ECLI:NL:RBROT:2025:3673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/3512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een opgelegde maatregel door het UWV wegens ernstige misdragingen van de eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 24 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde maatregel door het UWV beoordeeld. Eiser had een korting van 50% op zijn Ziekewetuitkering voor drie maanden gekregen vanwege een zeer ernstige misdraging. Deze maatregel was het gevolg van een incident op 22 mei 2023, waarbij eiser dreigementen en agressief gedrag vertoonde tegenover een bedrijfsarts. Het UWV had op 22 augustus 2023 een primair besluit genomen om de uitkering te verlagen, wat in stand werd gehouden na een bezwaarprocedure. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft gehandeld. De rechtbank stelt vast dat de gedragingen van eiser, waaronder het gooien van een glas en het uiten van bedreigende taal, als zeer ernstig moeten worden aangemerkt. Eiser heeft tijdens de zitting erkend dat hij geïrriteerd raakte en bedreigende taal gebruikte, wat het UWV als een ernstige misdraging heeft kunnen aanmerken. De rechtbank concludeert dat de opgelegde maatregel van 50% op de ZW-uitkering gerechtvaardigd is, en dat er geen dringende redenen zijn om van de maatregel af te zien. Eiser heeft zijn financiële situatie niet voldoende onderbouwd, en de rechtbank benadrukt het belang van de veiligheid van UWV-medewerkers. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3512

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. S. Süzen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. C. Nobel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een aan hem opgelegde korting op zijn ZW [1] -uitkering.
1.1.
Met het primaire besluit van 22 augustus 2023 heeft het UWV aan eiser een maatregel opgelegd. Het UWV heeft eisers ZW-uitkering 50% gekort voor drie maanden. Met het bestreden besluit van 4 maart 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij dat besluit gebleven. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, [naam] (begeleider van eiser), eisers gemachtigde en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

2. Het UWV heeft op 9 juni 2023 een melding ontvangen met betrekking tot een ernstige misdraging van eiser ten opzichte van een bedrijfsarts. In de melding wordt aangegeven dat eiser tijdens een gesprek met de bedrijfsarts op 22 mei 2023 dreigementen en agressief gedrag heeft geuit. Op het meldingsformulier, ingevuld door de organisatie waarvoor de bedrijfsarts werkt, is aangegeven dat eiser een glas naar het hoofd van de bedrijfsarts heeft gegooid en dat getuigen dit incident hebben gezien. Aan eiser is op 24 mei 2023 zowel telefonisch als schriftelijk kenbaar gemaakt dat dit gedrag niet getolereerd wordt en dat hiervan melding wordt gemaakt. Eiser heeft excuses gemaakt voor zijn gedrag. Eiser heeft deze excuses op 31 mei 2023 vervolgens per e-mailbericht ingetrokken. Met het primaire besluit (wat in het bestreden besluit in stand is gebleven) heeft het UWV bepaald dat met het gooien van een glas sprake is geweest van een zeer ernstige misdraging. Dat heeft als gevolg dat eisers ZW-uitkering drie maanden lang wordt gekort met 50 %.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht eisers ZW-uitkering heeft verlaagd met 50 % voor drie maanden. Voor de relevante wet- en regelgeving verwijst de rechtbank naar de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank overweegt het volgende. De aan eiser opgelegde maatregel is gebaseerd op artikel 45, eerste lid, onder r, van de ZW. Het UWV heeft het standpunt ingenomen dat sprake is geweest van een zeer ernstige misdraging. In het Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten [2] is bepaald dat in het geval van een zeer ernstige misdraging een maatregel van de vijfde categorie wordt opgelegd. Daarover staat in de Beleidsregel maatregelen UWV [3] dat de hoogte van de maatregel een korting van 25%, 50% dan wel 100% bedraagt gedurende drie maanden. In tegenstelling tot wat eiser aanvoert is dit geen bestraffende sanctie, maar een maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht het standpunt ingenomen dat sprake is geweest van een zeer ernstige misdraging die moet leiden tot een korting van 50% op eisers ZW-uitkering. In de Nota van toelichting bij artikel 2, eerste lid, onder e van de Beleidsregel maatregelen UWV staat dat in het geval van bedreigingen, intimidatie, vernielingen en pogingen tot fysiek geweld het uitgangspunt is dat een maatregel van 50% wordt opgelegd. Eiser heeft (op de zitting) erkend dat hij tijdens het gesprek met de bedrijfsarts op 22 mei 2023 geïrriteerd raakte, opstond om weg te gaan en daarbij een zwaaiende beweging heeft gemaakt, waarbij het glas dat voor hem op de tafel stond op de grond kapot is gevallen. Daarbij is door eiser bedreigende taal gebezigd. Dit heeft het UWV eiser aan kunnen rekenen als een zeer ernstige misdraging. Dat - anders dan in het meldingsformulier was vermeld - eiser het glas niet naar de bedrijfsarts heeft gegooid, waar ook het UWV desgevraagd op de zitting niet van uit is gegaan, doet niet af aan het feit dat dit handelen zelfstandig reeds een zeer ernstige misdraging vormt.
Na het gesprek met de bedrijfsarts is eiser op 24 mei 2023 door de organisatie van de bedrijfsarts telefonisch gewezen op de gang van zaken tijdens het gesprek van 22 mei 2023, waarna eiser excuses heeft aangeboden. Naar aanleiding van een e-mailbericht hierover van 31 mei 2023 heeft eiser diezelfde dag nog een mail terug gestuurd, waarin hij zijn excuses intrekt en dreigend taalgebruik bezigt. Eiser heeft in het e-mailbericht aangegeven een stap verder te gaan dan tijdens het spreekuur op 22 mei 2023, dat hij niets te verliezen heeft en geen vrouw, kinderen of andere familie heeft die om hem geven. Eiser heeft aangegeven in staat te zijn om alles te doen en dat het UWV denkt alles te kunnen doen en eiser als ezel ziet. Het UWV is volgens eiser niets anders dan smerige varkens. Gelet op deze omstandigheden (het incident tijdens het spreekuur met de bedrijfsarts op 22 mei 2023 en het e-mailbericht van 31 mei 2023) heeft het UWV zich terecht op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van een zeer ernstige misdraging. Daarbij heeft het UWV afdoende gemotiveerd dat een maatregel van 50% op zijn plaats is, mede gelet op de Nota van toelichting bij artikel 2, eerste lid, onder e van de Beleidsregel maatregelen UWV. Uit deze toelichting blijkt dat het uitgangspunt dat bij bedreigingen, intimidatie, vernielingen en pogingen tot fysiek geweld een maatregel van 50% is.
5. Eiser voert vervolgens aan dat de gedragingen hem niet dan wel verminderd kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV onder verwijzing naar een toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in redelijkheid het standpunt ingenomen dat dit niet het geval is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in een rapportage van 24 september 2024 inzichtelijk uiteengezet dat er geen psychische aandoening is vastgesteld waarbij agressieproblemen of het niet kunnen reguleren van emoties kenmerkend is. Er zijn verder ook geen objectieve medische gegevens waaruit blijkt dat ten tijde van het incident sprake was van een persoonlijkheids-, psychische stoornis dan wel een depressieve episode. Daar komt bij dat deze gedragingen evenmin kenmerkend zijn voor een depressieve episode. De door eiser genoemde gebruikte medicatie leidt evenmin tot geen of verminderde verwijtbaarheid. Gelet op het overgelegde medicatieoverzicht is eiser met deze medicatie gestart op 6 maart 2024. Dat is ongeveer tien maanden na de gedragingen van mei 2023. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk toegelicht dat er al met al onvoldoende grond is voor geen of verminderde verwijtbaarheid voor eisers gedragingen. Daar komt bij dat eiser bij een eerder gesprek met de bedrijfsarts (duur voor 22 mei 2023) uit eigen beweging het gesprek heeft stopgezet omdat het gesprek uit de hand dreigde te lopen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV terecht geen grond gezien dat de gedragingen eiser in geheel niet of verminderd kunnen worden toegerekend.
6. Ten slotte betoogt eiser dat de financiële gevolgen van de maatregel disproportioneel zijn. Eiser beroept zich hiermee op een dringende reden om af te zien van de maatregel. Eiser voert daartoe aan dat hij het drie maanden lang met ongeveer € 800,- per maand minder moest doen. Eiser heeft een huurachterstand en schulden. Daarnaast stond eiser ten tijde van de maatregel onder bewind en heeft eiser te maken gehad met een beslaglegging op zijn loon. De rechtbank is van oordeel dat het UWV in redelijkheid het standpunt mocht innemen dat er geen dringende reden is om af te zien van het opleggen van een maatregel. Daarbij acht de rechtbank van belang dat het belangrijk is dat medewerkers van het UWV, of in dit geval een bedrijfsarts, veilig hun werk moet(en) kunnen doen. Eiser heeft de door hem gestelde situatie en financiële gevolgen niet (met stukken) onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank komt tot de slotsom dat het UWV terecht een maatregel heeft opgelegd en eisers ZW-uitkering met 50% heeft gekort voor drie maanden. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Ziektewet

Artikel 45

1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen weigert het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend:
(…)
r. indien de verzekerde zich niet onthoudt van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties en jegens de eigenrisicodrager en de bedrijfsarts of arbodienst van de eigenrisicodrager tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
4. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten

Artikel 2. Hoogte en duur van een maatregel

1. De hoogte en duur van een, op grond van de in artikel 1, onderdelen b tot en met n, genoemde wetten, op te leggen maatregel wordt, met dien verstande dat de hoogte van de maatregel ten minste € 25 bedraagt, vastgesteld op:
(…)
e. een gehele of gedeeltelijke weigering van het uitkeringsbedrag gedurende ten hoogste drie maanden bij verplichtingen uit de vijfde categorie, bedoeld in artikel 7a, tenzij het niet nakomen van de verplichting de belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten, in welk geval er geen maatregel wordt opgelegd.
Artikel 7a. Vijfde categorie
De verplichtingen op grond van de in artikel 1, onderdelen b tot en met g en i tot en met m, genoemde wetten, worden ingedeeld in de vijfde categorie voor zover zij betrekking hebben op het zich onthouden van zeer ernstige misdragingen als bedoeld in
(…)
45, eerste lid, onderdeel r, van de ZW
(…).

Beleidsregel maatregelen UWV

Artikel 2. Hoogte en duur van een maatregel

1. Voor zover in dit besluit niet anders is bepaald, stelt het UWV de hoogte en de duur van een op te leggen maatregel vast op:
(…)
e. 25, 50 of 100% van het uitkeringsbedrag gedurende drie maanden bij het niet naleven van een verplichting uit de vijfde categorie. Het percentage is afhankelijk van de aard, de ernst en de gevolgen van de overtreding.
Nota van toelichting bij artikel 2, eerste lid, onder e van de Beleidsregel maatregelen UWV [4]
In dit artikel geeft UWV aan hoe invulling wordt gegeven aan hoogte en duur van de maatregel. Er is gekozen voor een op te leggen maatregel van 25%, 50% of 100% van de uitkering indien er sprake is van een zeer ernstige misdraging door uitkeringsgerechtigde. UWV varieert niet in duur van de op te leggen maatregel. De duur van de maatregel is standaard drie maanden.
De hoogte van het percentage is afhankelijk van de aard, de ernst en de gevolgen van de misdraging. Er wordt rekening gehouden met de mate van verwijtbaarheid en eventuele andere maatregelen die zijn getroffen jegens de overtreder.
Bij verbale agressie is het uitgangspunt een maatregel van 25%. De ernst van de overtreding en de gevolgen die de overtreding heeft gehad kunnen aanleiding zijn om het percentage te verhogen naar 50%.
Bij bedreigingen, intimidatie, vernielingen en pogingen tot fysiek geweld is het uitgangspunt een maatregel van 50%. Ook hiervoor geldt dat de ernst van de overtreding en de gevolgen daarvan aanleiding kunnen zijn om het percentage te verhogen naar 100%.
Bij fysiek geweld is het uitgangspunt een maatregel van 100%.
Als sprake is van recidive dan kan dit voor UWV een reden zijn om het percentage van de maatregel op te hogen. Recidive wordt aangenomen als de klant binnen een periode van twee jaar na het opleggen van een maatregel wegens zeer ernstige misdraging opnieuw gedrag laat zien dat moet worden aangemerkt als een zeer ernstige misdraging. Er is aangesloten bij de definitie van recidive in het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten. Recidive leidt niet per definitie tot een verhoging van de op te leggen maatregel, maar weegt wel mee bij de beoordeling van de ernst van de overtreding.
Bij recidive wordt een maatregel verhoogd tot maximaal 100%.

Voetnoten

1.Ziektewet
2.Zie daarvoor de artikelen 2, eerste lid, onder e en artikel 7a van het Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten.
3.Artikel 2, eerste lid, onder e van de Beleidsregel maatregelen UWV.
4.Staatscourant 2015, nr. 8434