In deze zaak vordert het CAK, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan, betaling van een eigen bijdrage van € 157,50 van gedaagde voor de hulp die hij heeft ontvangen op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). De vordering is gebaseerd op een beschikking van 28 februari 2019, waarin de eigen bijdrage is vastgesteld op € 17,50 per 4 weken. Gedaagde heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze beschikking of de daaropvolgende facturen, waardoor deze formele rechtskracht hebben gekregen. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij zijn zorgovereenkomst per 1 januari 2019 heeft opgezegd, maar het CAK heeft deze opzegging nooit ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat de beschikkingen formele rechtskracht hebben en dat gedaagde de eigen bijdrage verschuldigd is. Daarnaast worden incassokosten van € 48,40 toegewezen en moet gedaagde de proceskosten van € 367,39 betalen. De partijen hebben een betalingsregeling afgesproken, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.