Bewijs
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de tenlastegelegde moord bewezen kan worden.
Bewezenverklaring
Bewezenverklaard wordt dat de verdachte:
op 23 september 2014 te Rotterdam, opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk met een vuurwapen kogels afgevuurd op die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring is gebaseerd op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen en de onderstaande aanvullende bewijsmotivering.
a.
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 1]
Op 23 september 2014 liepen [verdachte] en ik op de Mathenesserweg in Rotterdam en [verdachte] riep dat wij bij [naam horecagelegenheid] een broodje konden gaan eten. [voornaam verdachte] en ik zijn verder gelopen naar de [naam horecagelegenheid] .
Proces-verbaal van de Turkse rechter, verklaring [verdachte]
Ik ken [getuige 1] en [slachtoffer] . Tijdens het voorval op 23 september 2014 in het restaurant [naam horecagelegenheid] te Rotterdam was ik ter plaatse.
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 2]
Op 23 september 2014 was ik aan het werk bij [naam horecagelegenheid] in Rotterdam. Er kwam een Turkse man de zaak binnen via de voordeur. Toen de man naar binnen kwam, zag ik dat hij zijn linker arm gebogen hield voor zijn mond en neus. Ook zag ik dat de man in zijn rechterhand een mat zwartkleurig vuurwapen had. Toen de man begon te schieten vanaf de deur zat het slachtoffer aan tafel. Ik denk dat er zo’n 7 keer gelijk achter elkaar is geschoten. Ik heb maar één dader gezien. Het was een Turkse man van 170-180 cm met een beetje mollig postuur, kort zwart stekelig haar, opvallend wijd openstaande ogen en een licht getinte huidskleur. De man was gekleed in een zwarte jas.
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 2] en bevindingen van de politie
Op de door u getoonde foto zie ik de man die hier heeft geschoten. Ik herken de man aan zijn haar en ogen. Het is gewoon dezelfde man. Ik heb hem hier een paar keer eerder gezien. Zo’n twee a drie weken ervoor. De getoonde foto is: [verdachte] .
Proces-verbaal van politie, verklaring [getuige 3]
Op 23 september 2014 om 17:50 uur reed ik op de Mathenesserweg en hoorde enkele knallen. Toen ik bij het restaurant was aangekomen zag ik een man naar buiten stappen en gaan rennen in de richting van de Willem Beukelszstraat. Hij ging rennen en pakte iets uit zijn zak, een witte zakdoek of servet ofzo, en hield dat voor zijn mond. Hij rende de Willem Beukelszstraat in. De man van ongeveer 1,80 meter had zeer donker haar van enkele centimeters lang, een normaal tot stevig postuur, getinte huidskleur. Hij droeg een zwarte broek spijkerbroek model en een zwart leren jas zonder kraag tot aan zijn middel.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
Ik deed onderzoek naar een telefonische melding op 23 september 2014 om 17:56:23. De melding had de volgende inhoud. Ik heb een verdachte gezien van de schietpartij op de Mathenesserweg. Ik hoorde knallen. Dat is zojuist gebeurd, 5 minuten geleden. Ik heb een man zien weglopen vanaf Mathenesserweg en die is de Willem Beukelszstraat ingerend en is die straat helemaal uitgerend. Daarna is hij linksaf gegaan de Mathenesserdijk op. De man heeft zijn jas weggegooid in de afvalcontainer op de hoek. Hij draagt een zwart shirt met korte mouwen en een zwarte broek. Het is een beetje een stevige vent, rond de een meter vijfenzeventig, beetje getinte huid.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
Op het trottoir van de Mathenesserdijk ter hoogte van de kruising met de Willem Beukelszstraat te Rotterdam zijn drie afvalcontainers geplaatst. In de meest westelijk geplaatste container trof ik een zwarte jas aan van het merk Gucci ( [SIN-nummer] ).
Op stubs waarmee delen van de mouwen van de jas ( [SIN-nummer] ) zijn bemonsterd, zijn met de elektronenmicroscoop deeltjes met verschillende elementsamenstellingen aangetroffen.
Rechtermanchet 62 A
Rechtermouw 61 A
Linkermanchet 59 A
Linkermouw 65 A
247A
Op stubs waarmee delen van de mouwen van deze jas zijn bemonsterd, zijn 247 categorie A deeltjes aangetroffen. Dit zijn deeltjes met een elementsamenstelling die karakteristiek is voor schotrestdeeltjes. Deeltjes uit deze categorie zijn vrij zeldzaam in de natuur. Met het aantreffen van categorie A deeltjes wordt een vrijwel zekere relatie aangetoond met een schietproces.
In deze zaak is een DNA-verwantschapsonderzoek uitgevoerd. Het prominente deel van het celmateriaal in de bemonstering [SIN-nummer] van de binnenzijde van de kraag van een jas kan afkomstig zijn van een volle broer van [persoon A] (geboren op [geboortedatum 2] 1986) en [persoon B] (geboren op [geboortedatum 3] 1975).
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
[verdachte] heeft nog twee oudere broers, [persoon B] en [persoon C] . [voornaam verdachte] heeft nog één jongere broer, [persoon A] .
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
Op 23 september 2014 te 17:55.38 / 17:55.43 uur loopt een man over het trottoir aan de Noordzijde van de Mathenesserdijk ter hoogte van de Dirk Danestraat. Deze man is komende vanuit de richting van de Willem Beukelszstraat. De man gaat op de Mathenesserdijk ter hoogte van het zebrapad rechtsaf het trappetje af gaande in de richting van de wijk Spangen. Het signalement van deze man is als volgt: licht getinte man, leeftijd 20-35 jaar, lengte 175 tot 185 cm, zwart haar, kort gedekt model. De man gaat gekleed in een zwart T-shirt met korte mouwen, zwartgrijs kleurige broek en donkere schoenen met lichte zolen. De man draagt in zijn linker hand een lichtkleurig voorwerp.
Eigen waarneming rechtbank op de zitting van 11 maart 2025
Op de beelden van Google Maps van de route van de [adres 1] via de Willem Beukelszstraat naar de [adres 2] neemt de rechtbank het volgende waar:
[adres 1] is het adres van eetgelegenheid [naam horecagelegenheid] . [adres 3] is het laatste huis aan het einde van de Willem Beukelszstraat waar de containers zijn geplaatst. [adres 2] is de locatie van de beelden waar de verdachte gezien zou zijn in een zwart T-shirt met korte mouwen. De route van de [adres 1] via de Willem Beukelszstraat naar de [adres 2] is zes minuten lopen.
Op het beeld van Google Maps van de Mathenesserdijk neemt de rechtbank het volgende waar:
Dit is de locatie waar de achterkant van de man met het zwarte T-shirt met korte mouwen te zien is op de beelden van Opsporing Verzocht. Te zien is het trappetje waar de verdachte naar beneden gaat. Aan de overkant van de straat is [adres 2] .
Op de beelden van Opsporing Verzocht neemt de rechtbank het volgende waar:
We zien de achterkant van een man met een zwart T-shirt. We zien de man rechtsaf gaan. Dit is de locatie die via Google Maps is aangewezen.
Proces-verbaal van politie, onderzoek politie
In verband met het onderzoek van het TGO Mathenesser werd in het televisieprogramma Opsporing Verzocht op 18 november 2014 tussen 20.34 uur en 21.19 uur nogmaals aandacht besteed aan het schietincident bij [naam horecagelegenheid] op de [adres 1] te Rotterdam. In de uitzending werden beelden getoond van Cameratoezicht van de Mathenesserdijk, waarop de vermoedelijke schutter is te zien.
Datum: 18-11-2014 20:52:29
[naam 1] : Heb je gezien wie aan het lopen was?
Moeder: Ik heb het gezien.
[naam 1] : Die daar loopt, van achteren, die daar loopt.
Moeder: Die met het zwart toch?
[naam 1] : Ja! ‘Die van ons’! Hou je mond! Niets laten merken!
Moeder: Wat?
[naam 1] : Die is die van ons!
Moeder: Is goed.
[naam 1] : Goed? De opname is van achteren genomen.
Moeder: Ja. Ja. Hou op.
[naam 1] : Kijk maar! Kijk maar! Wij zijn ook aan het kijken.
Moeder: Wij zijn aan het kijken.
Datum: 18-11-2014 21:21:42
[naam 2] : Aan die postuur van achter.... kan ik dus overduidelijk zeggen dat hij het is.
[naam 3] : Ja dus iemand die hem....
[naam 2] : Dat is .... hij is echt... overduidelijk is dat [voornaam verdachte] . Dat kan ik ja dat is sowieso te zien.
Mijn vader heeft er ook naar gekeken. Mijn vader zei ook: ‘van achteren lijkt hij absoluut op [voornaam verdachte] ’.
Proces verbaal van politie, onderzoek politie
Op 23 september 2014, omstreeks 17:50 uur, vond in restaurant [naam horecagelegenheid] , gevestigd aan de [adres 1] te Rotterdam, een schietincident plaats. Hierbij werd door een persoon meerdere projectielen afgevuurd op een persoon die ter plaatse overleed. Ik heb het stoffelijk overschot op dinsdag 23 september 2014 te 23:55 uur in beslag genomen. Aan de hand van een politiefoto werd het stoffelijk overschot herkend als [slachtoffer] en de dactyloscopische sporen werden vergeleken met het dactyloscopisch signalement van [slachtoffer] , zoals bekend in het bedrijfsprocessensysteem van de politie. Op 24 september 2014 is het stoffelijk overschot overgebracht naar het sectielokaal alwaar op 25 september 2014 door de patholoog-anatoom [persoon D] sectie is verricht.
Er waren bij sectie aan het lichaam tekenen van doorgemaakt mechanisch perforerend geweld (sub A4a-r) passend bij 9 doorschoten, waarbij 6 doorschoten door de romp, 1 doorschot door de hals/het hoofd en 2 doorschoten door de rechteronderarm. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de 2 doorschoten aan de rechteronderarm eventueel gecombineerd kunnen worden met de overige doorschoten. De letsels waren, gezien de begeleidende bloeduitstortingen, alle bij leven ontstaan.
Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] wordt het intreden van de dood verklaard door fors bloedverlies en functiestoornissen van de longen en de hersenen, veroorzaakt door inwerking van meervoudig uitwendig mechanisch perforerend geweld (schieten).
Aanvullende bewijsmotivering en bespreking van de bewijsverweren
De verdachte loopt op 23 september 2014 iets voor 17:50 uur samen met de medeverdachte in de richting van de eetgelegenheid [naam horecagelegenheid] in Rotterdam. Bij binnenkomst schiet de verdachte met een vuurwapen meerdere kogels af op [slachtoffer] die aan de verwondingen daarvan overlijdt. Tijdens het schieten verbergt de verdachte zijn gezicht met zijn arm/hand. Als hij naar buiten stapt, rent hij in de richting van de Willem Beukelszstraat en bedekt hij nog steeds zijn gezicht. Hij rent deze straat uit, trekt zijn jas met schotresten op de manchetten en mouwen uit en gooit deze in een vuilcontainer. In zijn enkele zwarte T-shirt loopt hij verder de Mathenesserdijk op.
De hierboven beschreven bewijsconstructie wordt door de verdediging betwist. De verdachte is tijdens het schietincident wel in [naam horecagelegenheid] geweest, maar niet hij, maar de medeverdachte heeft de schoten gelost. De verdachte heeft slechts tijdens het schieten het wapen van de medeverdachte afgepakt en dit uiteindelijk weggegooid. Eén en ander blijkt volgens de verdediging zowel uit de bekennende verklaring(en) van de medeverdachte als uit de verklaring(en) van de verdachte. De getuigenverklaringen op en om de plaats delict zijn niet voldoende betrouwbaar om de verklaringen van de medeverdachte en de verdachte te weerleggen, maar ondersteunen juist het door hen geschetste scenario met de medeverdachte als de schutter. De getuigenverklaringen kunnen in ieder geval vanwege uitvoerig uiteengezette discrepanties en onduidelijkheden niet dienen tot het bewijs van de verdachte als de schutter. De schotresten die zijn aangetroffen op de jas die de verdachte droeg en door hem is weggegooid in de vuilcontainer zijn te verklaren door het afpakken van het wapen.
Betrouwbaarheid en redengevendheid van de diverse bewijsmiddelen
In de twee voor het bewijs gebruikte verklaringen van de getuigen - één binnen [naam horecagelegenheid] en één buiten - wordt gesproken over een man die betrokken is bij het schietincident die zijn gezicht afdekte, een stevig postuur had en een zwarte jas droeg. De getuige binnen wijst deze man aan als de schutter. De getuige buiten heeft het schieten niet waargenomen, maar heeft het in zijn verklaring over dezelfde man gelet op de drie door beide getuigen genoemde specifieke kenmerken.
De getuige binnen heeft op basis van een aan hem getoonde foto de verdachte herkend als de schutter. Ook de getuige buiten heeft het, zonder het zelf te weten, over de verdachte. De man die hij beschrijft, volgt een route in de richting van de Willem Beukelszstraat. Dat dit de verdachte is, volgt uit het aantreffen van zijn jas in de vuilcontainer aan het einde van de Willem Beukelszstraat en uit de herkenning door familieleden bij het zien van beelden uitgezonden door Opsporing Verzocht als hij kort daarna wegloopt op de Mathenesserdijk in enkel zijn zwarte T-shirt. Bovendien is in het scenario dat aan het verweer ten grondslag ligt niet weersproken dat de over de Willem Beukelszstraat en Mathenesserdijk weglopende persoon de verdachte is.
De twee verklaringen die allebei kort na het schietincident zijn afgelegd, ondersteunen elkaar over en weer inhoudelijk. Zij zijn afgelegd door objectieve getuigen die hebben kunnen waarnemen waarover zij verklaren. Onafhankelijk van elkaar wijzen de verklaringen - de één direct en de ander indirect - in de richting van de verdachte als de schutter. Op deze manier ondersteunen de verklaringen elkaar over en weer ook in hun betrouwbaarheid.
Daar blijft het niet bij. Op de door de verdachte weggegooide jas worden schotresten aangetroffen op de manchetten en de mouwen waarbij 247 (62+61+59+65) deeltjes worden aangetroffen die specifiek zijn voor een schietproces. Deze bevinding past naadloos in de bewijsconstructie met de verdachte als de schutter van een groot aantal projectielen. Ook deze bevinding ondersteunt de betrouwbaarheid van de genoemde getuigenverklaringen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, kunnen de verklaringen en de herkenning daarom voor het bewijs worden gebruikt.
Onaannemelijkheid van het scenario van de medeverdachte als schutter
Het scenario dat de medeverdachte de schutter is en dat de verdachte de medeverdachte tijdens het schieten bij de handen greep, vervolgens het wapen van hem afpakte en schotresten op zijn jas kreeg, is daarnaast niet aannemelijk geworden. De aannemelijkheid wordt in de eerste plaats geraakt door de in de bewijsconstructie uiteengezette gang van zaken. De schutter is óf de verdachte óf de medeverdachte. Verder is in dat verband een punt dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte die ten grondslag liggen aan dit scenario pas maanden respectievelijk jaren later worden afgelegd. De medeverdachte heeft pas ruim een half jaar na het schietincident verklaard bij zijn terugkeer in Nederland na eerder te zijn gevlucht naar Turkije. De verdachte heeft zijn verklaring pas afgelegd vele jaren na het schietincident ten overstaan van de Turkse autoriteiten.
Ook inhoudelijk is er af te dingen op de aannemelijkheid van het door de verdediging geschetste scenario. De verklaring over het afpakken van het wapen door de verdachte wordt door geen van de aanwezigen in [naam horecagelegenheid] waargenomen. Sterker nog, vrijwel niemand spreekt over meerdere personen in [naam horecagelegenheid] die betrokken zouden zijn bij het schietincident. Ook is heel treffend dat de medeverdachte evenmin heeft verklaard over dit afpakken van het wapen door de verdachte. Beide vaststellingen zijn opmerkelijk, omdat het afpakken van het wapen door de verdachte volgens zijn verklaring zou hebben plaatsgevonden tijdens het schieten door de medeverdachte. Een niet te missen gebeurtenis voor zowel de vele omstanders als voor de medeverdachte.
De bewijsverweren worden verworpen. Het alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden en raakt de bewijsconstructie dus niet.
Vrijspraak voorbedachte raad
Anders dan de officier van justitie naar voren heeft gebracht en kort heeft onderbouwd kan niet worden vastgesteld dat de verdachte met voorbedachte rade heeft gehandeld. De uiterlijke verschijningsvorm van het schieten wijst op het eerste gezicht weliswaar wel in de richting van een vooropgezet doel om naar [naam horecagelegenheid] toe te gaan om daar op het slachtoffer te gaan schieten. Dat doel blijkt echter niet uit andere (harde) bewijsmiddelen. De door de officier van justitie genoemde mogelijk bestaande onenigheid over geld of drugs, die in het dossier niet echt uit de verf komt, kan namelijk zowel wijzen in de richting van een doel, maar kan ook de basis vormen voor een niet vooropgezette actie. In het dossier kunnen verder geen feiten en omstandigheden worden geduid die een daadwerkelijk voornemen onderbouwen. Al met al een zeer magere basis voor voorbedachte rade die op zichzelf al te wankel is voor de vaststelling daarvan. Tegen die achtergrond kan verder niet onbenoemd blijven dat het op deze manier uitvoeren van een besluit tot het doodschieten van het slachtoffer zeer opmerkelijk zou zijn. Wanneer bij de verdachte sprake was van het voornemen om het slachtoffer te doden, ligt het niet voor de hand om dat besluit uit te voeren in een zeer drukke eetgelegenheid waar hij vaker kwam, vrijwel in het volle zicht en waar hij te voet aankwam en weer vertrok. Ook zijn niet georganiseerde vlucht, via België naar Turkije zoals deze in het dossier is beschreven past daarin niet.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de (impliciet) primair ten laste gelegde moord.