ECLI:NL:RBROT:2025:3917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/10/684748 / HA ZA 24-728
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Royement lidmaatschap en schadevergoeding in coöperatieve vereniging

In deze zaak vordert eiser, die als lid van de coöperatieve vereniging Taxi St. Job is geroyeerd, een verklaring voor recht dat dit royement onterecht is en vordert hij schadevergoeding. Eiser stelt dat hij zonder goede reden en zonder de juiste procedures is geroyeerd, en dat Taxi St. Job in strijd met haar statuten heeft gehandeld. Gedaagde, Taxi St. Job, vordert in reconventie schadevergoeding van eiser, omdat zij meent dat hij als bestuurder en lid schade heeft veroorzaakt. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en oordeelt dat Taxi St. Job het lidmaatschap van eiser rechtsgeldig heeft beëindigd. De rechtbank concludeert dat eiser de coöperatie op onredelijke wijze heeft benadeeld door een contract met een derde partij te sluiten, wat in strijd is met de belangen van Taxi St. Job. De rechtbank wijst ook de reconventionele vorderingen van Taxi St. Job grotendeels af, maar kent een schadevergoeding toe aan Taxi St. Job voor niet-betaalde ritten. De proceskosten worden toegewezen aan Taxi St. Job, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/684748 / HA ZA 24-728
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend in Krimpen aan den IJssel,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE TAXI ONDERNEMING TAXI ST. JOB U.A.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Horstman te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiser] en Taxi St. Job genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Volgens [eiser] is hij zonder goede reden en zonder dat de juiste stappen zijn genomen, geroyeerd als lid van Taxi St. Job. In deze procedure vordert hij een verklaring voor recht dat Taxi St. Job heeft gehandeld in strijd met haar statuten, haar huishoudelijk reglement als wel in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid door [eiser] als lid te royeren. Ook vordert hij Taxi St. Job te veroordelen tot schadevergoeding als gevolg daarvan. Taxi St. Job vordert in reconventie [eiser] te veroordelen tot schadevergoeding, omdat zij meent dat zij door de handelwijze van [eiser] als bestuurder en lid van Taxi St. Job is benadeeld en schade heeft geleden. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] af en de reconventionele vorderingen van Taxi St. Job (grotendeels) ook. De rechtbank legt in dit vonnis uit hoe zij tot die beslissingen is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 augustus 2024, met producties 1 tot en met 51;
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 23;
  • de brief van 7 november 2024 van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 10 januari 2025 van de rechtbank met een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 52 tot en met 54;
  • de akte overlegging producties van Taxi St. Job, met producties 24 tot en met 27;
  • productie 28 van Taxi St. Job;
  • productie 55 van [eiser] ;
  • de mondelinge behandeling van 12 februari 2025 en de daar overgelegde spreekaantekeningen van partijen.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Taxi St. Job is een Rotterdamse coöperatieve vereniging van taxichauffeurs. Zij is een van de, op dit moment, tien Toegelaten Taxi Organisaties (TTO’s) in Rotterdam.
3.2.
Taxichauffeurs in Rotterdam die gebruik willen maken van taxistandplaatsen, moeten, onder meer, zijn aangesloten bij een TTO.
3.3.
[eiser] was, in ieder geval sinds 2011, lid van Taxi St. Job. Op 20 september 2018 is [eiser] in functie getreden als bestuurder van Taxi St. Job.
3.4.
Bij Taxi St. Job worden de beschikbare ritten verdeeld over mobiplaatsen. Deze zijn gekoppeld aan een taxinummer en bieden recht op het krijgen van ritten.
3.5.
Via de centrale van Taxi St. Job komen verzoeken tot vervoer binnen. Deze centrale moet worden bemand door leden van Taxi St. Job, die hiervoor verplichte diensten moeten draaien, zogeheten ‘mobidiensten’.
3.6.
Artikel 8 van de statuten van Taxi St. Job luidt:
“1. Het lidmaatschap eindigt:
(…)
d. door ontzetting uit het lidmaatschap ingeval:
1. een lid handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der coöperatie;
2. een lid de coöperatie op onredelijke wijze benadeelt.
(…)
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur na raadpleging van de Raad van Commissarissen schriftelijk bij aangetekende brief.
7. Van een besluit tot opzegging of ontzetting van het lidmaatschap van de coöperatie door het bestuur staat de betrokkenen binnen één maand na de ontvangst van de kennisgeving beroep open op de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst, en kunnen de lidmaatschapsrechten niet worden uitgeoefend.”
3.7.
[eiser] is samen met zijn broer [persoon 1] vennoot in de vennootschap onder firma [naam bedrijf] .
3.8.
MediJob B.V. is een dochtervennootschap van Taxi St. Job en verzorgt het vervoer van alle artsen van de huisartsenposten in Rotterdam en omstreken. Zij zet hiervoor een geselecteerde groep taxichauffeurs van Taxi St. Job in die hiervoor rijden in ambulance-auto’s.
3.9.
Op 8 september 2023 heeft [persoon 2] namens Broeder de Vries een e-mail gezonden naar het algemene e-mailadres van Taxi St. Job, waarin is vermeld:
“ Broeder de Vries (onderdeel van Dutch Medical Group) is een gevestigde naam in de zorgsector. In Nederland zijn wij de marktleider op het gebied van medische repatriëren van patiënten van en naar het buitenland. We voeren dit uit in opdracht van alarmcentrales, zorginstellingen, overheid, internationale organisaties en particulieren.
Voor de regio Rotterdam zijn wij op zoek naar een partner die in onze opdracht taxi vervoer kan uitvoeren. Bijvoorbeeld een repatriëring verpleegkundige of mobiele patiënt en/of familie brengen/halen van de luchthaven Rotterdam Airport.
Aangezien wij incidenteel onderwijs mogen verzorgen voor de chauffeurs werkzaam bij MediJob ben ik benieuwd of wij de samenwerking verder kunnen intensiveren en gemiddeld 50 taxiritten per maand onderbrengen bij uw organisatie.
Is het mogelijk om een deze dagen even van gedachten te wisselen?”
3.10.
Op 11 september 2023 heeft [eiser] , vanaf zijn e-mailaccount bij Taxi St. Job ( [e-mailadres 1] ) met logo van Taxi St. Job, de volgende reactie gezonden:
“Hartelijk dank voor uw e-mail en de interessante mogelijkheid om onze samenwerking met Broeder de Vries te intensiveren.
Wij zijn zeker geïnteresseerd in het uitvoeren van taxivervoer in opdracht van Broeder de Vries , zoals het brengen en halen van repatriëring verpleegkundigen, mobiele patiënten en/of families van en naar Rotterdam Airport. Het idee om gemiddeld 50 taxiritten per maand onder te brengen bij onze organisatie klinkt zeer aantrekkelijk.
Laten we graag binnenkort een afspraak maken om nader te bespreken hoe we deze samenwerking verder kunnen vormgeven en optimaliseren. Wanneer schikt het u om van gedachten te wisselen? U kunt een aantal data en tijden voorstellen die voor u goed uitkomen.
Nogmaals dank voor dit voorstel, en we zien uit naar een vruchtbare samenwerking met Broeder de Vries .”
3.11.
Nadat [eiser] op 26 september 2023 een reminder had gestuurd, heeft [persoon 2] namens Broeder de Vries , althans BAS Taxi Service onderdeel van Dutch Medical Group (hierna: BAS Taxi Service) per e-mail van 27 september 2023 laten weten graag verdere afspraken te maken en dat de algemene directeur daarbij graag aanschuift. Daarbij heeft hij een aantal data voorgesteld. Vervolgens hebben [eiser] en [persoon 2] een afspraak gemaakt voor 6 oktober 2023. Diezelfde dag heeft [eiser] via [e-mailadres 1] aan [persoon 2] gemaild:
“Hartelijk dank voor het prettige gesprek vanochtend en de uitgebreide rondleiding door jullie indrukwekkende bedrijf.
Na ons gesprek heb ik nog enkele vragen die van belang zijn voor het voorstel dat ik zou willen doen. Het is van belang om te weten of het de bedoeling is om een contract of samenwerkingsovereenkomst met ons aan te gaan. Deze vraag is van belang vanwege coöperatieve vereniging en statuten aan onze zijde, vooral gezien het feit dat de HAP als voorbeeld een aparte BV is met specifieke regelgeving. Dit model lijkt ook voor het vervoer dat wij bespraken goed te passen en biedt voordelen in termen van onafhankelijkheid van de coöperatie en continuïteitsbescherming voor beide partijen.
Graag zou ik willen weten hoe lang de overeenkomst zou zijn en of de jaarlijkse NEA-index daarin wordt opgenomen. Dit is van invloed op het voorstel zonder de NEA-index op langere termijn.
Wat betreft de betalingstermijn, zou ik willen vragen welke termijn jullie hanteren. Dit is belangrijk voor onze financiële planning.
Ik begrijp de essentie en het belang van het vervoer dat wij bespreken en ben vastbesloten om persoonlijk ervoor te zorgen dat dit optimaal wordt uitgevoerd. In lijn met dit doel, overweeg ik om een specifieke groep in te zetten voor dit werk. Hierdoor kunnen we het vervoer voor een langere periode waarborgen, en de klant de optimale service geven die verwacht mag worden.
Ik kijk uit naar jullie antwoorden op deze vragen en ben beschikbaar voor verdere toelichting indien nodig. Mocht je zelf vragen hebben, aarzel dan niet om ze te stellen.”
3.12.
Vervolgens is verder onderhandeld tussen [eiser] , steeds vanaf [e-mailadres 1] met logo van Taxi St. Job, en [persoon 3] , die de onderhandelingen verder heeft gevoerd namens BAS Taxi Service.
3.13.
Op 17 december 2023 heeft [eiser] aan [persoon 3] gemaild:
“Na uitvraag heb ik een goede groep chauffeurs samengesteld om dit vervoer te rijden.
Ik zal persoonlijk de regie erover voeren, dus voor alle klachten kan je mij benaderen.
Voor de opdrachten en bevestiging van de ritten is het volgende email adres aangemaakt [e-mailadres 2]
Tevens kan hier ook de samenwerkingsovereenkomst heen.
Zoals afgesproken zal ik zorgdragen voor deze opdracht en kan de samenwerkingsovereenkomst op naam van:
[eiser]
[naam bedrijf]
Bank rek. (…)
KvK [KvK-nummer]
B.T.W. (…)”
3.14.
Kort daarna is een samenwerkingsovereenkomst gesloten, gedateerd op 1 januari 2024, tussen BAS Taxi Service en [naam bedrijf] . Op deze samenwerkingsovereenkomst staat het logo van Taxi St. Job.
3.15.
Bij e-mail van 19 januari 2024 heeft [persoon 3] naar [eiser] (op het e-mailadres [e-mailadres 1] ) gezonden:
“Zou het mogelijk zijn om mij zo snel mogelijk te contacteren?
Onze meldkamer wil een opdracht wegleggen bij jullie, maar wij zouden niet bekend zijn bij jullie?”
3.16.
De in de e-mail van 19 januari bedoelde opdracht was door BAS Taxi Service gezonden naar het algemene e-mailadres van Taxi St. Job, [e-mailadres 3]. [persoon 4], bestuurder van Taxi St. Job, heeft de e-mail ook gezien en heeft daarover contact opgenomen met de (toenmalige) commissarissen, de heren [persoon 5] , [persoon 6] en [persoon 7] .
3.17.
Op 22 januari 2024 hebben [persoon 5] , [persoon 6] en [persoon 7] [eiser] aangesproken op bovengenoemde gang van zaken.
3.18.
Bij brief van 23 januari 2024 heeft Taxi St. Job aan [eiser] bericht:
“Naar aanleiding van ons onderzoek hebben wij besloten dat u voorlopig geschorst wordt t/m de ALV van 1-2-2024.
Wij zullen onze bevindingen presenteren tijdens de ALV en laten de leden beslissen over uw
toekomst bij Taxi St Job.
Tijdens de ALV kunt u ook uw kant van het verhaal vertellen, zodat de leden een weloverwogen
beslissing kunnen nemen.
Mocht u nog vragen hebben of in gesprek willen, dan kunt u contact opnemen met ons.”
3.19.
Op 29 januari 2024 heeft [eiser] aan de bestuurders en commissarissen van Taxi St. Job bericht:
“Beste Bestuurders en Commissarissen,
Naar aanleiding van de afgelopen periode en de geestelijke en lichamelijke problemen die daaruit zijn voortgevloeid, heb ik besloten mijn functie als bestuurder van Taxi St-Job neer te leggen en tevens mijn lidmaatschap bij Taxi St-Job op te zeggen.
Ik neem aan dat ik per direct kan terugtreden als bestuurder en lid, en dat alle financiële afwikkelingen op zeer korte termijn kunnen plaatsvinden.
Gedurende de afgelopen zes jaar heb ik mij met ziel en zaligheid ingezet voor Taxi St-Job, en dit heeft ongetwijfeld sporen nagelaten. Wanneer ik terugkijk op waar Taxi St-Job vandaan kwam en waar het nu staat, en met goede cijfers van dit jaar in het vooruitzicht, ben ik ervan overtuigd dat ik nooit op enige wijze de coöperatie heb benadeeld, maar eerder het onmogelijke heb gedaan.
Zodra bekend is wie de nieuwe penningmeester wordt, zal ik mijn taken aan deze persoon overdragen. Ik zal ook de opdrachtgevers waar mogelijk op de hoogte stellen, zodat het huidige bestuur verder kan met hun werk.
Ik heb besloten om met niemand in gesprek te gaan over mijn besluit en hoop op jullie respect
hiervoor. Mocht dit niet het geval zijn, en mocht op enige wijze mijn naam in diskrediet worden gebracht, zal ik genoodzaakt zijn passende maatregelen te nemen. Ik ben echter niet van plan dit te doen en hoop dat mijn vraag positief wordt beantwoord en dat iedereen hiermee instemt.
Ik wens jullie allen veel geluk in de toekomst en hoop dat Taxi St-Job nog vele jaren mag voortbestaan.”
3.20.
Bij brief van 31 januari 2024 hebben de commissarissen hierop, onder meer, als volgt gereageerd:
“Het is spijtig om te vernemen dat u deze beslissing heeft genomen. Als commissarissen respecteren we uw keuze, maar we moeten benadrukken dat de beoordeling van uw bijdrage en eventuele gevolgen daarvan voor Taxi St. Job bij de leden ligt, en niet bij ons. Wij zijn verplicht om alle procedures en regelgeving te volgen die zijn vastgesteld in de statuten van de coöperatie.
Het is belangrijk dat alle financiële en operationele zaken correct worden afgehandeld, zowel van onze kant als van uw kant, dus laten we ons inzetten om dit zo spoedig mogelijk te realiseren. Wij zullen daarna zorgdragen voor een vlotte overdracht van uw overgedragen taken aan de nieuwe penningmeester.”
3.21.
Bij e-mail van 5 februari 2024 heeft [persoon 3] aan Taxi St. Job bericht:
“In de bijlage kan je de overeenkomst en de bijhorende tarieven terugvinden.
Uiteraard heb ik alles aangepast naar de correcte tenaamstelling.
Ik heb ondertussen ook de contactgegevens van [naam bedrijf] uit het systeem gehaald en ga zo de contactgegevens van Taxi St-Job invoeren.
En dan komt alles toch nog zoals we het bedoeld hebben, mits een kleine omweg.”
3.22.
Bij brief van 8 februari 2024 van het bestuur en de commissarissen, met als titel “Beëindiging lidmaatschap door ontzetting”, is aan [eiser] bericht:
“Hierbij willen wij u op de hoogte stellen dat uw lidmaatschap bij onze coöperatie is beëindigd tijdens de algemene ledenvergadering van 1 februari 2024 vanwege uw activiteiten die in strijd zijn met de statuten en H.H. reglement van onze coöperatie, zoals besloten door de leden op de A.L.V. middels een schriftelijke stemming die met een ruime meerderheid van stemmen voor uw royement stemden.
U heeft er zelf voor gekozen om niet gehoord te worden tijdens A.L.V. jl., tevens hebben de leden uw opzegging, die op 29 januari 2024 bij ons is binnengekomen, terwijl u geschorst was, niet geaccepteerd, waarop de leden na het aanleveren van alle bevindingen en bewijsstukken hun conclusies hebben getrokken en op basis daarvan hun stem hebben uitgebracht.”
3.23.
Bij brief van 14 maart 2024 heeft het bestuur aan [eiser] bericht:
“Het bestuur heeft conform art. 8.6 jo. art. 8.7 van de statuten van de Coöperatieve Taxi Onderneming St. Job U.A. besloten u te ontzetten uit het lidmaatschap. Het bestuur heeft dit besluit genomen na raadpleging van de Raad van Commissarissen. De reden voor dit besluit is u reeds medegedeeld en genoegzaam bekend.
Tegen dit besluit kunt u - zoals u bekend gezien uw eerder e-mailbericht - volgens art. 8.7 statuten in beroep gaan bij de algemene ledenvergadering. Gezien het eerdere besluit van de algemene ledenvergadering (zie onze brief van 8 februari jl.) en het feit dat u destijds er zelf van heeft afgezien om te worden gehoord, vernemen wij graag per ommegaande schriftelijk van u of u in beroep wilt gaan. Als dat het geval is zullen wij spoedig een nieuwe algemene ledenvergadering beleggen.”
3.24.
Wat betreft de reden van ontzetting uit het lidmaatschap heeft het bestuur bij brief van 25 maart 2024 aan [eiser] bericht:
“(…) dat u met BAS Taxi Service, handelend onder de naam Liggend Zorgvervoer Nederland, een vervoersovereenkomst heeft onderhandeld op eigen naam. Dat u daarbij richting BAS Taxi Service / Broeder de Vries heeft laten uitschijnen dat gecontracteerd zou worden met St. Job maakt e.e.a. des te kwalijker. Met uw handelwijze heeft u de coöperatie op onredelijke wijze benadeeld (art. 8 lid 1 sub d onderdeel 2 statuten).”
3.25.
[eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen zijn ontzetting uit het lidmaatschap. Op 8 april 2024 heeft een algemene ledenvergadering plaatsgevonden. De ALV heeft het beroep van [eiser] ongegrond verklaard en de ontzetting uit het lidmaatschap in stand gehouden.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. verklaart voor recht dat Taxi St. Job heeft gehandeld in strijd met haar statuten, haar huishoudelijk reglement als wel in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid door [eiser] als lid te royeren;
b. Taxi St. Job veroordeelt aan [eiser] per 1 juli 2024 een schadevergoeding te betalen van € 74.025,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum.
4.2.
Taxi St. Job voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiser] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan voor zover van belang voor de beslissingen op de vorderingen.
in reconventie
4.4.
Taxi St. Job vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [eiser] veroordeelt tot betaling aan Taxi St. Job van € 94.271,64 of een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim, althans de dag van dagvaarding, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
4.5.
[eiser] voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Taxi St. Job in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Taxi St. Job, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan voor zover van belang voor de beslissingen op de vorderingen.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
[eiser] legt aan zijn vorderingen – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag. [eiser] is zonder goede reden en zonder dat de juiste stappen zijn genomen, geroyeerd. Hij heeft Taxi St. Job niet benadeeld. De ledenvergadering heeft besloten, blijkbaar op voordracht van het bestuur, dat [eiser] diende te worden ontzet uit het lidmaatschap en dat is in strijd met artikel 8 van de statuten (zie onder 3.6). Taxi St. Job heeft [eiser] hierdoor ook een neutrale instantie, de ledenvergadering, ontnomen om te oordelen over het besluit van het bestuur. De ledenvergadering is voordien ook nog eens beïnvloed en onjuist geïnformeerd door het bestuur. Ook heeft Taxi St. Job hiermee gehandeld in strijd met artikel 2:8 BW. [eiser] heeft als gevolg van deze tekortkoming/onrechtmatige daad schade geleden die Taxi St. Job moet vergoeden.
5.2.
Taxi St. Job meent dat [eiser] niets van haar te vorderen heeft en dat zij juist een vordering op hem heeft. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat de vorderingen van [eiser] (deels) wel toewijsbaar zijn, beroept Taxi St. Job zich op verrekening met de reconventionele vorderingen op [eiser] .
5.3.
De gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
5.4.
De rechtbank oordeelt dat [eiser] in strijd met de belangen van Taxi St. Job heeft gehandeld door zich een corporate opportunity die aan Taxi St. Job toekwam toe te eigenen. [eiser] sloot met zijn eigen vof [naam bedrijf] een economisch aantrekkelijk contract met BAS Totaal Service waar het op zijn weg had gelegen om te bevorderen dat een dergelijk contract tussen BAS Totaal Service en Taxi St. Job tot stand zou komen. [eiser] heeft hiermee de coöperatie benadeeld als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub d onder 2 van de statuten (zie onder 3.6). Taxi St. Job mocht op grond hiervan het lidmaatschap beëindigen.
5.5.
Uit het dossier is de rechtbank voldoende gebleken dat [eiser] heeft geprobeerd zijn handelen hieromtrent voor zijn medebestuurders en de commissarissen verborgen te houden. In dat kader heeft hij, nadat hij daarop werd aangesproken, onjuiste mededelingen over die corporate opportunity gedaan. Dat betreft in ieder geval de overeengekomen ritprijs. Dat [eiser] daarover onjuiste mededelingen heeft gedaan, blijkt uit de als productie 26 overgelegde geluidsopname en de transcriptie daarvan. Ter zitting heeft [eiser] erkend dat, zoals ook vermeld in de samenwerkingsovereenkomst met BAS Taxi Service, een ritprijs van € 1,90 exclusief btw was overeengekomen. Nadat [eiser] door Taxi St. Job ter verantwoording was geroepen, heeft hij het doen voorkomen alsof een veel lagere ritprijs van € 1,60 exclusief btw was overeengekomen.
5.6.
Dat [eiser] met de beste bedoelingen en in het belang van Taxi St. Job heeft gehandeld zoals hij heeft gedaan, heeft hij (ook ter zitting) niet aannemelijk kunnen maken. Hij heeft weliswaar gesteld dat de centrale van Taxi St. Job niet geschikt was voor de uitvoering van de overeenkomst en dat hij de contacten daarom via hem wilde laten lopen, maar Taxi St. Job heeft daarop onweersproken aangevoerd dat als de persoonlijke aandacht van [eiser] of een andere bestuurder nodig zou zijn, hij dit ook had kunnen doen als bestuurder van Taxi St. Job. Daarbij geldt dat Taxi St. Job een verklaring van Broeder de Vries heeft overgelegd, waarin zij aangeeft “dat alles goed verloopt” en dat zij “ook tevreden zijn over de samenwerking”. [eiser] heeft ook dit onvoldoende weersproken.
5.7.
De rechtbank is het met [eiser] eens dat Taxi St. Job bij aanvang fouten heeft gemaakt bij het in gang stellen van de procedure tot beëindiging van het lidmaatschap van [eiser] . Ook is de rechtbank van oordeel dat het lidmaatschap – in tegenstelling tot wat Taxi St. Job heeft aangevoerd – niet is geëindigd door de opzegging van [eiser] , al was het maar omdat in de brief van Taxi St. Job is vermeld dat deze opzegging niet is geaccepteerd (zie onder 3.22). Maar dit neemt niet weg dat het lidmaatschap uiteindelijk wel met inachtneming van de juiste formaliteiten is geëindigd bij brief van 14 maart 2024 van het bestuur (zie onder 3.23) en dat Taxi St. Job [eiser] ook op inhoudelijke gronden mocht ontzetten uit zijn lidmaatschap, omdat hij Taxi St. Job op onredelijke wijze heeft benadeeld, zoals hiervoor overwogen.
5.8.
[eiser] heeft gesteld dat als gevolg van door Taxi St. Job gemaakte procedurele fouten [eiser] geen eerlijke kans heeft gehad om gebruik te maken van de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de algemene ledenvergadering. Die stelling kan echter niet leiden tot de gevolgtrekking dat het lidmaatschap van [eiser] niet rechtsgeldig is geëindigd, dan wel dat Taxi St. Job daardoor schadeplichtig is geworden ten opzichte van [eiser] . Evident is dat de uiteindelijke uitkomst – het einde van het lidmaatschap van [eiser] – niet anders zou zijn geweest als Taxi St. Job van aanvang af geen enkele procedurele fout zou hebben gemaakt. Dat [eiser] ter zake van het door hem gesloten contract tussen [naam bedrijf] en BAS Taxi Service onjuist en in strijd met de belangen van Taxi St. Job en haar leden heeft gehandeld, is duidelijk. Dat de meerderheid van de leden zou instemmen met de ontzetting van [eiser] uit het maatschap lag dan ook in de rede.
5.9.
[eiser] heeft in het verlengde van de door hem gevorderde verklaring voor recht gevorderd Taxi St. Job te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding. Gelet op wat hiervoor is overwogen, bestaat er geen grondslag voor veroordeling van Taxi St. Job tot het betalen van enige schadevergoeding aan [eiser] , waaronder het mislopen van vergoeding voor bestuurswerkzaamheden en het betalen van verzekeringspremie voor zijn taxibus die hij niet meer zou kunnen gebruiken, zoals gevorderd.
5.10.
Het voorgaande laat onverlet dat er mogelijk nog bepaalde financiële onderwerpen moeten worden afgewikkeld. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
5.11.
[eiser] heeft gesteld dat een bij aanvang van het lidmaatschap door hem aan Taxi St. Job betaald bedrag van € 1.000,00 nog moet worden terugbetaald. Als dat juist is, zal Taxi St. Job daar uiteraard voor dienen zorg te dragen. Dit tenzij Taxi St. Job een tegenvordering heeft waarmee dat bedrag kan worden verrekend. Dat komt hierna bij de reconventie nog aan de orde (zie onder 5.29).
5.12.
[eiser] heeft gewezen op de waarde van mobiplaatsen. Uit het debat tussen partijen begrijpt de rechtbank dat die mobiplaatsen deel uitmaken van het afgescheiden vermogen van de vennootschap onder firma waarvan [eiser] samen met zijn broer [persoon 1] vennoot is. Het ligt in de rede dat Taxi St. Job er medewerking aan zal verlenen dat de mobiplaatsen verkocht worden aan haar (nieuwe) leden. Taxi St. Job heeft ter zitting toegezegd dat daaraan medewerking zal worden verleend. Daar begrijpt de rechtbank uit dat het instrument van ballotage niet – zoals [eiser] kennelijk vreest – zal worden misbruikt om een dergelijke verkoop praktisch onmogelijk te maken.
Proceskosten
5.13.
[eiser] vordert ook integrale vergoeding van advocaatkosten op basis van artikel 15A van de statuten van Taxi St. Job. Daarin staat dat elke persoon die bestuurslid is of is geweest en die wordt betrokken of dreigt betrokken te raken bij een aanspraak, actie, rechtsingang of procedure vanwege het feit dat hij/zij bestuurslid van de coöperatie is of is geweest, schadeloos wordt gesteld door de coöperatie. De rechtbank begrijpt deze vordering zo, dat [eiser] meent hierop recht te hebben ongeacht of er sprake is van schade.
5.14.
[eiser] kan geen aanspraak maken op integrale vergoeding van proceskosten, als bedoeld in artikel 15A van de statuten. Allereerst omdat naar het oordeel van de rechtbank deze regeling de strekking heeft te zien op vorderingen door derden ingesteld en in ieder geval niet is bedoeld voor deze situatie, waarin [eiser] zelf in conventie vorderingen heeft ingesteld. Daarnaast kent deze regeling in lid 3 een uitzondering voor aansprakelijkheid als definitief is komen vast te staan dat zodanige persoon niet te goeder trouw heeft gehandeld en redelijkerwijs niet mocht veronderstellen dat zijn handelen in het belang van de coöperatie was. Gelet op wat hiervoor is overwogen, staat dat in deze zaak vast en is dus sprake van deze uitzondering.
5.15.
[eiser] wordt dan ook als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie veroordeeld. De kosten aan de zijde van Taxi St. Job worden begroot op:
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2,0 punten × tarief IV)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.495,00
5.16.
Tegen de door Taxi St. Job verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling is geen verweer gevoerd, terwijl zij geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.
in reconventie
5.17.
Taxi St. Job stelt dat zij door de handelwijze van [eiser] als bestuurder en lid van Taxi St. Job is benadeeld en schade heeft geleden. Zij baseert haar vorderingen op artikel 2:9 BW en artikel 14 van de statuten van Taxi St. Job en op toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst tussen [eiser] en Taxi St. Job. Zij legt daaraan de volgende stellingen ten grondslag.
5.18.
[eiser] beheerde als bestuurder de website van Taxi St. Job. Aanvragen van klanten die via de website binnenkwamen, werden gestuurd naar zijn privé e-mailadres. Gebleken is dat hij die aanvragen selecteerde, de lucratieve ritten eruit haalde en zelf reed. Daarnaast heeft [eiser] teveel overuren gedeclareerd, ten onrechte geen contributie gefactureerd aan zijn broer en weigerde hij medewerking te verlenen aan het overdragen van de domeinnaam, als gevolg waarvan Taxi St. Job een nieuwe website heeft moeten laten bouwen. Ook heeft [eiser] acht voormalig ambulance-auto’s van Taxi St. Job verkocht voor een te laag bedrag. Tot slot heeft Taxi St. Job de chauffeurs die voor Broeder de Vries hebben gereden, betaald omdat [eiser] hen niet heeft betaald. Dat moet [eiser] terugbetalen.
5.19.
De vorderingen van Taxi St. Job zijn grotendeels niet toewijsbaar. Zij heeft haar vorderingen grotendeels onvoldoende concreet onderbouwd, dan wel onvoldoende gesteld dat zij als gevolg van door haar aan [eiser] verweten gedragingen schade heeft geleden. De rechtbank licht dit hierna per gevorderde schadepost nader toe.
1. Afromen website en cherry picking klanten
5.20.
Taxi St. Job heeft gesteld dat [eiser] het in zijn hoedanigheid van bestuurder van Taxi St. Job jarenlang daarheen heeft geleid dat lucratieve taxiritten die bijvoorbeeld via de website van Taxi St. Job binnen kwamen niet eerlijk werden verdeeld onder de daarvoor in aanmerking komende leden van Taxi St. Job, maar vooral werden toebedeeld aan [eiser] en/of [naam bedrijf] . [eiser] heeft dit betwist.
5.21.
Het is niet meer eenvoudig vast te stellen of dat in het verleden is gebeurd en, zo ja, in welke mate. Op voorhand is ook niet aannemelijk dat onderzoek door een deskundige hierover nog voldoende betrouwbare informatie zou kunnen opleveren. Afgezien daarvan heeft Taxi St. Job ook haar stelling dat zij, door het door haar gestelde (foutieve) handelen van Taxi St. Job, schade heeft geleden, onvoldoende onderbouwd. Uitgaande van de stellingen van Taxi St. Job zouden degenen die daardoor schade hebben geleden de leden van de coöperatie zijn aan wie de betreffende ritten hadden moeten worden toebedeeld. De ritprijs zou – zo heeft de rechtbank ter zitting begrepen – uiteindelijk volledig aan hen toekomen. Zij zijn echter geen eisende partijen in deze procedure. Dat Taxi St. Job de belangen van haar leden wil dienen, brengt niet mee dat zij gerechtigd is om zonder machtiging daartoe ten behoeve van hen vorderingen tot schadevergoeding tegen [eiser] in te stellen. Dat zij ter zitting heeft verklaard eventuele schadevergoeding aan alle leden ten goede te willen laten komen, maakt dat niet anders. De vordering moet dus al om die reden worden afgewezen.
2. Ten onrechte gedeclareerde uren
5.22.
Taxi St. Job heeft gesteld dat zij is benadeeld doordat [eiser] als bestuurder in het verleden meer overuren bij Taxi St. Job in rekening zou hebben gebracht dan gerechtvaardigd was. [eiser] heeft dit gemotiveerd betwist en heeft er verder op gewezen dat die uren destijds steeds naar behoren zijn gedeclareerd en betaald. Dat is correct in de administratie verwerkt. Ook zijn er jaarstukken opgemaakt die zijn goedgekeurd en aan het bestuur is in het verleden steeds decharge verleend, aldus [eiser] . Ook op dit punt oordeelt de rechtbank dat Taxi St. Job haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en overweegt daartoe als volgt.
5.23.
Taxi St. Job heeft zelf aangevoerd dat [eiser] in het verleden veel werk, ook goed werk, voor Taxi St. Job heeft verricht. Niet betwist is dat de toezichthoudende commissarissen bekend waren met deze declaraties. Ongetwijfeld is het zo dat de commissarissen niet ieder geschreven uur zullen hebben gecontroleerd, maar het zou hen opgevallen moeten zijn als [eiser] destijds veel meer uren declareerde dan andere bestuurders en ook veel meer uren dan gerechtvaardigd zou kunnen zijn, gelet op zijn inzet voor Taxi St. Job. Kennelijk is er destijds nooit aan de juistheid van die urenopgaven getwijfeld.
5.24.
Het is niet redelijk dat Taxi St. Job na zeer lange tijd alsnog al die oude declaraties ter discussie stelt en dan van [eiser] verwacht dat hij na al die tijd nog kan aantonen dat die uren terecht in rekening zijn gebracht. Dat wordt niet anders doordat Taxi St. Job ten aanzien van een beperkt deel van de in rekening gebrachte uren feiten heeft kunnen stellen die inderdaad de vraag kunnen oproepen of die uren destijds wel volledig terecht en correct in rekening zijn gebracht. Het had op de weg van Taxi St. Job gelegen om eventuele vragen over die declaraties binnen redelijke termijn nadat die declaraties waren ingediend aan [eiser] voor te leggen. Door die declaraties steeds te voldoen en al die tijd niet ter discussie te stellen dat de betreffende bedragen terecht in rekening waren gebracht, heeft Taxi St. Job het recht verwerkt om daar nu nog op terug te komen, althans in ieder geval op deze wijze. Van [eiser] kan in redelijkheid niet worden verwacht dat hij ter zake van die declaraties nu alsnog nadere uitleg kan verschaffen.
3. Niet factureren contributie [persoon 1]
5.25.
Taxi St. Job heeft gesteld dat [eiser] ten onrechte geen contributie heeft gefactureerd aan zijn broer [persoon 1] en daardoor Taxi St. Job heeft benadeeld.
5.26.
Bij dagvaarding van 30 september 2024 heeft [persoon 1] Taxi St. Job gedagvaard voor deze rechtbank. In die procedure, die bekend is onder zaaknummer / rolnummer: C/686942 / HA ZA 24-855, wordt op hetzelfde moment vonnis gewezen als in de onderhavige zaak. Taxi St. Job heeft in die procedure in reconventie van [persoon 1] betaling van achterstallige contributie gevorderd. De vordering in reconventie tegen [eiser] in de onderhavige procedure ziet op hetzelfde. Ter zitting heeft de advocaat van Taxi St. Job desgevraagd gezegd dat de vordering moet worden gelezen als strekkende tot een hoofdelijke veroordeling.
5.27.
In de procedure van [persoon 1] tegen Taxi St. Job wordt de vordering in reconventie tegen [persoon 1] tot betaling van achterstallige contributie afgewezen. Kort weergegeven, omdat [persoon 1] heeft gesteld dat tussen hem en Taxi St. Job is overeengekomen dat hij geen contributie was verschuldigd in ruil voor het verrichten van ICT-werkzaamheden voor Taxi St. Job en dit door Taxi St. Job onvoldoende gemotiveerd is betwist. [eiser] heeft ter motivering van zijn betwisting in de onderhavige procedure verwezen naar de conclusie van antwoord in reconventie van [persoon 1] in de procedure tussen [persoon 1] en Taxi St. Job. Nu in die procedure wordt geoordeeld dat [persoon 1] geen achterstallige contributie verschuldigd is aan Taxi St. Job, wordt deze vordering tegen [eiser] ook afgewezen.
4. Kosten nieuwe website
5.28.
Taxi St. Job heeft ten aanzien van deze schadepost het volgende gesteld. [eiser] weigerde na zijn schorsing als bestuurder het beheer over de website van Taxi St. Job over te dragen aan Taxi St. Job en zijn medewerking te verlenen aan het overdragen van de domeinnaam. Als gevolg daarvan heeft Taxi St. Job de website opnieuw moeten laten bouwen en via een escalatieprocedure bij de SIDN het beheer van haar eigen website weer in handen gekregen.
5.29.
Deze vordering is wel gedeeltelijk toewijsbaar. Het had op de weg van [eiser] gelegen om na de beëindiging van zijn bestuurderschap en zijn ontzetting uit het lidmaatschap medewerking te verlenen aan tijdige en correcte overdracht van het beheer van de website van Taxi St. Job. Dat heeft hij niet gedaan. Aannemelijk is echter, zoals ook onweersproken door [eiser] is aangevoerd, dat de vernieuwing van de website ook tot een verbetering heeft geleid. Daarom zal de schade ter zake van de gebrekkige medewerking worden geschat op een bedrag van € 500,00, inclusief de wettelijke rente. Dat bedrag wordt echter niet toegewezen, omdat niet is betwist dat [eiser] in beginsel nog aanspraak kan maken op terugbetaling van een bedrag van € 1.000,00 (zie onder 5.11). Ten aanzien daarvan heeft Taxi St. Job zich op verrekening beroepen. Dat beroep op verrekening wordt in zoverre gehonoreerd dat deze door [eiser] veroorzaakte schade van € 500,00 door verrekening in mindering strekt op het door Taxi St. Job nog aan [eiser] te betalen bedrag.
5. Openstaande facturen voor ritten voor Broeder de Vries
5.30.
Taxi St. Job legt aan deze vordering van € 672,80, te vermeerderen met rente, de stelling ten grondslag dat [eiser] een aantal taxichauffeurs van Taxi St. Job ritten heeft laten rijden voor Broeder de Vries , hij deze ritten niet aan die chauffeurs heeft betaald en Taxi St. Job de desbetreffende chauffeurs uiteindelijk heeft betaald. [eiser] heeft erkend dat hij de betalingen niet heeft verricht, omdat Taxi St. Job zou hebben aangegeven de ritten niet te vergoeden aan de leden die de desbetreffende ritten hebben gereden. Hij heeft aangevoerd dat Taxi St. Job alleen recht heeft op deze betaling als zij deze aanvaardt voor de taxichauffeurs die hebben gereden.
5.31.
Ter zitting heeft Taxi St. Job aangevoerd dat zij de desbetreffende chauffeurs wel heeft betaald. Dit is vervolgens onvoldoende weersproken door [eiser] en ook is door hem de hoogte van het bedrag niet betwist, zodat deze vordering toewijsbaar is.
5.32.
Door Taxi St. Job is, zoals eerder vermeld, niet betwist dat [eiser] in beginsel nog aanspraak kan maken op terugbetaling van een bedrag van € 1.000,00 (zie onder 5.11). Ten aanzien daarvan heeft Taxi St. Job zich op verrekening beroepen. Dat beroep op verrekening wordt in zoverre gehonoreerd dat deze door [eiser] veroorzaakte schade voor een gedeelte van € 500,00 door verrekening in mindering strekt op het door Taxi St. Job nog aan [eiser] te betalen bedrag. Zoals hiervoor onder 5.29 geoordeeld, was dat al verminderd tot een bedrag van € 500,00. Daarmee is per saldo [eiser] nog een bedrag van € 172,80 verschuldigd aan Taxi St. Job en heeft Taxi St. Job het bedrag van € 1.000,00 aan [eiser] voldaan.
5.33.
Taxi St. Job heeft vergoeding van wettelijke rente over het verschuldigde bedrag gevorderd. Die zal worden toegewezen over het per saldo toewijsbare bedrag vanaf de dag waarop de vordering in reconventie is ingesteld (30 oktober 2024), nu onduidelijk is per welke eerdere datum de vordering is ontstaan.
6. Verkoop acht ambulance-auto’s
5.34.
Taxi St. Job heeft gesteld dat zij is benadeeld doordat [eiser] als een van haar bestuurders in het verleden een aantal voormalige leasetaxi’s (ambulance-auto’s) voor een te gering bedrag heeft verkocht aan een opkoper. [eiser] heeft dit gemotiveerd betwist. De verkoop is volgens hem destijds in het toenmalige bestuur besproken. In ieder geval was de toenmalige voorzitter volledig op de hoogte. Er waren drie biedingen en aan de bieder met het hoogste bod zijn de auto’s verkocht, aldus [eiser] . De waarde van de taxi’s was volgens [eiser] door de wijze waarop zij in het verleden waren gebruikt en de bestickering ervan veel geringer dan nu door Taxi St. Job wordt gesteld.
5.35.
De rechtbank is van oordeel dat Taxi St. Job in het licht van de gemotiveerde betwisting door [eiser] haar stellingen hierover onvoldoende heeft onderbouwd. Taxi St. Job suggereert eigenlijk, zonder dat echt duidelijk te stellen, laat staan op enigerlei wijze met bewijs te onderbouwen, dat [eiser] persoonlijk heeft geprofiteerd van deze transactie. Taxi St. Job meent hier een patroon te zien. Wat daar ook van zij, in een dergelijk geval is het aan haar om duidelijk te stellen wat zij [eiser] feitelijk verwijt, zodat [eiser] daar gemotiveerd verweer tegen kan voeren. Dat is in dit geval niet gebeurd. Dat [eiser] ter zake van de betreffende transactie destijds als bestuurder de hem opgedragen taak niet behoorlijk heeft vervuld en dat hem daarvan een ernstig verwijt treft, kan de rechtbank uit het gestelde (ook) niet afleiden. Deze vordering wordt dus ook afgewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
5.36.
Tegen de door Taxi St. Job verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring is geen verweer gevoerd, terwijl zij geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.
Proceskosten
5.37.
Taxi St. Job is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in reconventie (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te waarderen op de helft van de punten, omdat geen sprake is van een vordering die voortvloeit uit het verweer in conventie. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- salaris advocaat € 2.428,00 (2,0 punten × tarief IV)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 2.606,00
5.38.
Tegen de door [eiser] verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling is geen verweer gevoerd, terwijl hij geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 5.495,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
verklaart de veroordeling onder 6.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan Taxi St. Job van € 172,80, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang 30 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt Taxi St. Job in de proceskosten van € 2.606,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Taxi St. Job niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Taxi St. Job € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.6.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
[3242/1729]