ECLI:NL:RBROT:2025:3918

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/10/686942 / HA ZA 24-855
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Royement lidmaatschap en schadevergoeding in coöperatieve vereniging

In deze zaak vordert eiser, [persoon A], een verklaring voor recht dat de coöperatieve vereniging Taxi St. Job hem onterecht als lid heeft geroyeerd. Hij stelt dat dit gebeurde zonder goede reden en zonder de juiste procedures te volgen, en eist schadevergoeding. Gedaagde, Taxi St. Job, vordert in reconventie betaling van achterstallige contributie door [persoon A]. De rechtbank heeft beide vorderingen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat Taxi St. Job gerechtigd was om het lidmaatschap van [persoon A] te beëindigen, gezien de omstandigheden rondom zijn broer, [persoon B], die eerder uit het lidmaatschap was ontzet. De rechtbank concludeert dat het vertrouwen in [persoon A] was geschaad en dat het redelijk was om het lidmaatschap te beëindigen. De rechtbank wijst erop dat [persoon A] geen schadevergoeding kan vorderen, omdat Taxi St. Job niet aansprakelijk is voor het verlies van inkomen dat hij heeft geleden door het beëindigen van zijn lidmaatschap. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan de partijen, waarbij [persoon A] in de kosten van de procedure is veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/686942 / HA ZA 24-855
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
[persoon A],
wonend in [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE TAXIONDERNEMING TAXI ST. JOB U.A.,
gevestigd in Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Horstman te Rotterdam.
Partijen worden hierna [persoon A] en Taxi St. Job genoemd.

1.De zaak in het kort

1.1.
Volgens [persoon A] is hij zonder goede reden en zonder dat de juiste stappen zijn genomen, geroyeerd als lid van Taxi St. Job. In deze procedure vordert hij een verklaring voor recht dat Taxi St. Job heeft gehandeld in strijd met haar statuten, haar huishoudelijk reglement als wel in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid door [persoon A] als lid te royeren. Ook vordert hij Taxi St. Job te veroordelen tot schadevergoeding als gevolg daarvan. Taxi St. Job vordert in reconventie [persoon A] te veroordelen tot betaling van contributie die [persoon A] volgens Taxi St. Job ten onrechte niet heeft betaald. De rechtbank wijst zowel de vorderingen van [persoon A] als de vordering van Taxi St. Job af en legt in dit vonnis uit hoe zij tot die beslissingen is gekomen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding 30 september 2024, met producties 1 tot en met 27;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 15;
  • de brief van 3 december 2024 van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de e-mail van 13 januari 2025 van de rechtbank met een zittingsagenda voor de mondelinge behandeling;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met productie 28;
  • de aanvullende producties 16 tot en met 20 van Taxi St. Job.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Taxi St. Job is een Rotterdamse coöperatieve vereniging van taxichauffeurs. Zij is een van de, op dit moment, tien Toegelaten Taxi Organisaties (TTO’s) in Rotterdam.
3.2.
Taxichauffeurs in Rotterdam die gebruik willen maken van taxistandplaatsen moeten, onder meer, zijn aangesloten bij een TTO.
3.3.
[persoon A] was, in ieder geval sinds 2011, lid van Taxi St. Job. De broer van [persoon A] , [persoon B] , is op 20 september 2018 in functie getreden als bestuurder van Taxi St. Job.
3.4.
Bij Taxi St. Job worden de beschikbare ritten verdeeld over mobiplaatsen. Deze zijn gekoppeld aan een taxinummer en biedt recht op het krijgen van ritten.
3.5.
Via de centrale van Taxi St. Job komen verzoeken tot vervoer binnen. Deze centrale moet worden bemand door leden van Taxi St. Job, die hiervoor verplichte diensten moeten draaien, zogeheten ‘mobidiensten’.
3.6.
Alle leden van Taxi St. Job moeten één mobidienst van 8 uur per maand draaien. Leden die dat niet willen, kunnen hun diensten tegen betaling overdragen aan een ander lid van Taxi St. Job. [persoon A] heeft een aantal jaren tegen betaling veel mobidiensten overgenomen van andere chauffeurs.
3.7.
[persoon A] is samen met [persoon B] , vennoot in de vennootschap onder firma Taxi Totaal.
3.8.
Artikel 8 van de statuten van Taxi St. Job luidt:
“1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door opzegging door de coöperatie. Een dergelijke opzegging kan geschieden indien een lid heeft opgehouden te voldoen aan de eisen gesteld aan het lidmaatschap bij de statuten of het huishoudelijk reglement, indien een lid zijn verplichtingen jegens de coöperatie niet nakomt, alsook indien redelijkerwijs van de coöperatie niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
(…)
2. Opzegging door de coöperatie geschiedt door het bestuur bij aangetekende brief.
(…)
7. Van een besluit tot opzegging of ontzetting van het lidmaatschap van de coöperatie door het bestuur staat de betrokkenen binnen één maand na de ontvangst van de kennisgeving beroep open op de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst, en kunnen de lidmaatschapsrechten niet worden uitgeoefend.”
3.9.
Artikel 2.1 respectievelijk 2.7 van het huishoudelijk reglement van Taxi St. Job bepalen:
“2.1 Ieder lid betaalt een maandelijkse contributie. De hoogte van de contributie wordt vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering en is voor een ieder gelijk.
Een individuele afwijking van de contributie - die alleen mogelijk is i.v.m. ziekte - wordt door het Bestuur vastgesteld. Een lid, dat de mobiplaats door een ander lid laat bemannen betaalt alleen het bedrag over de dienst welke wordt afgenomen.
2.7
Bij ziekte dient men dit terstond schriftelijk (Mail) te melden bij de administratie. Indien men dit niet schriftelijk meldt, blijft de contributie en mobiplicht van kracht. Dit geldt tevens voor hervatting van de werkzaamheden. Duurt de ziekte langer dan drie (3) weken dan wordt over die periode geen contributie in rekening gebracht. Wordt de dienst b.v. na twee maanden midden in de maand weer hervat, dan zal over de nog te werken dagen contributie voldaan dienen te worden.
(…)
2.8
Leden die ziek zijn gemeld, maar wel mobidiensten willen zitten tegen betaling, moeten een halve contributie betalen. Tevens moet men een mobidienst per 4 weken leveren aan de vereniging, maar moeten wel met het systeem kunnen werken, wanneer het lid dit niet lukt, kan hij alleen telefoondienst doen. Dit is tevens van toepassing op ereleden of leden die zijn vrijgesteld zijn van een mobidienst”
3.10.
MediJob B.V. is een dochtervennootschap van Taxi St. Job en verzorgt het vervoer van alle artsen van de huisartsenposten in Rotterdam en omstreken. Zij zet hiervoor een geselecteerde groep taxichauffeurs van Taxi St. Job in die hiervoor rijden in ambulance-auto’s.
3.11.
Op 8 september 2023 heeft [persoon C] namens Broeder de Vries een e-mail gezonden naar het algemene e-mailadres van Taxi St. Job, waarin is vermeld:
“Broeder de Vries (onderdeel van Dutch Medical Group) is een gevestigde naam in de zorgsector. In Nederland zijn wij de marktleider op het gebied van medische repatriëren van patiënten van en naar het buitenland. We voeren dit uit in opdracht van alarmcentrales, zorginstellingen, overheid, internationale organisaties en particulieren.
Voor de regio Rotterdam zijn wij op zoek naar een partner die in onze opdracht taxi vervoer kan uitvoeren. Bijvoorbeeld een repatriëring verpleegkundige of mobiele patiënt en/of familie brengen/halen van de luchthaven Rotterdam Airport.
Aangezien wij incidenteel onderwijs mogen verzorgen voor de chauffeurs werkzaam bij MediJob ben ik benieuwd of wij de samenwerking verder kunnen intensiveren en gemiddeld 50 taxiritten per maand onderbrengen bij uw organisatie.
Is het mogelijk om een deze dagen even van gedachten te wisselen?”
3.12.
Op 11 september 2023 heeft [persoon B] , vanaf zijn e-mailaccount bij Taxi St. Job ( [accountnaam] ) met logo van Taxi St. Job, de volgende reactie gezonden:
“Hartelijk dank voor uw e-mail en de interessante mogelijkheid om onze samenwerking met Broeder de Vries te intensiveren.
Wij zijn zeker geïnteresseerd in het uitvoeren van taxivervoer in opdracht van Broeder de Vries, zoals het brengen en halen van repatriëring verpleegkundigen, mobiele patiënten en/of families van en naar Rotterdam Airport. Het idee om gemiddeld 50 taxiritten per maand onder te brengen bij onze organisatie klinkt zeer aantrekkelijk.
Laten we graag binnenkort een afspraak maken om nader te bespreken hoe we deze samenwerking verder kunnen vormgeven en optimaliseren. Wanneer schikt het u om van gedachten te wisselen? U kunt een aantal data en tijden voorstellen die voor u goed uitkomen.
Nogmaals dank voor dit voorstel, en we zien uit naar een vruchtbare samenwerking met Broeder de Vries.”
3.13.
[persoon C] heeft namens Broeder de Vries, althans BAS Taxi Service onderdeel van Dutch Medical Group (hierna: BAS Taxi Service) per e-mail van 27 september 2023 laten weten graag verdere afspraken te maken en dat de algemene directeur daarbij graag aanschuift. Daarbij heeft hij een aantal data voorgesteld. Vervolgens hebben [persoon B] en [persoon C] een afspraak gemaakt voor 6 oktober 2023. Diezelfde dag heeft [persoon B] via [accountnaam] aan [persoon C] gemaild:
“Hartelijk dank voor het prettige gesprek vanochtend en de uitgebreide rondleiding door jullie indrukwekkende bedrijf.
Na ons gesprek heb ik nog enkele vragen die van belang zijn voor het voorstel dat ik zou willen doen. Het is van belang om te weten of het de bedoeling is om een contract of samenwerkingsovereenkomst met ons aan te gaan. Deze vraag is van belang vanwege coöperatieve vereniging en statuten aan onze zijde, vooral gezien het feit dat de HAP als voorbeeld een aparte BV is met specifieke regelgeving. Dit model lijkt ook voor het vervoer dat wij bespraken goed te passen en biedt voordelen in termen van onafhankelijkheid van de coöperatie en continuïteitsbescherming voor beide partijen.
Graag zou ik willen weten hoe lang de overeenkomst zou zijn en of de jaarlijkse NEA-index daarin wordt opgenomen. Dit is van invloed op het voorstel zonder de NEA-index op langere termijn.
Wat betreft de betalingstermijn, zou ik willen vragen welke termijn jullie hanteren. Dit is belangrijk voor onze financiële planning.
Ik begrijp de essentie en het belang van het vervoer dat wij bespreken en ben vastbesloten om persoonlijk ervoor te zorgen dat dit optimaal wordt uitgevoerd. In lijn met dit doel, overweeg ik om een specifieke groep in te zetten voor dit werk. Hierdoor kunnen we het vervoer voor een langere periode waarborgen, en de klant de optimale service geven die verwacht mag worden.
Ik kijk uit naar jullie antwoorden op deze vragen en ben beschikbaar voor verdere toelichting indien nodig. Mocht je zelf vragen hebben, aarzel dan niet om ze te stellen.”
3.14.
Vervolgens is verder onderhandeld tussen [persoon B] , steeds vanaf [accountnaam] met logo van Taxi St. Job, en [persoon D] , die de onderhandelingen verder heeft gevoerd namens BAS Taxi Service.
3.15.
Op 17 december 2023 heeft [persoon B] het volgende aan [persoon D] gemaild:
“Na uitvraag heb ik een goede groep chauffeurs samengesteld om dit vervoer te rijden.
Ik zal persoonlijk de regie erover voeren, dus voor alle klachten kan je mij benaderen.
Voor de opdrachten en bevestiging van de ritten is het volgende email adres aangemaakt st-job@repvervoer-totaal.nl
Tevens kan hier ook de samenwerkingsovereenkomst heen.
Zoals afgesproken zal ik zorgdragen voor deze opdracht en kan de samenwerkingsovereenkomst op naam van:
[persoon B]
Taxi Totaal
Bank rek. (…)
KvK [KvK-nummer]
B.T.W. (…)”
3.16.
Kort daarna is een samenwerkingsovereenkomst gesloten, gedateerd op 1 januari 2024, tussen BAS Taxi Service en Taxi Totaal. Op deze samenwerkingsovereenkomst staat het logo van Taxi St. Job.
3.17.
Bij e-mail van 19 januari 2024 heeft [persoon D] het volgende naar [persoon B] (op het e-mailadres [accountnaam] ) gezonden:
“Zou het mogelijk zijn om mij zo snel mogelijk te contacteren?
Onze meldkamer wil een opdracht wegleggen bij jullie, maar wij zouden niet bekend zijn bij jullie?”
3.18.
De in de e-mail van 19 januari bedoelde opdracht was door BAS Taxi Service gezonden naar het algemene e-mailadres van Taxi St. Job, info@st-job.nl. De heer [persoon E] , bestuurder van Taxi St. Job, heeft de e-mail ook gezien en heeft daarover contact opgenomen met de drie commissarissen, de heren [persoon F] , [persoon G] en [persoon H] .
3.19.
Op 22 januari 2024 hebben [persoon F] , [persoon G] en [persoon H] [persoon B] aangesproken op bovengenoemde gang van zaken.
3.20.
Bij brief van 23 januari 2024 heeft Taxi St. Job aan [persoon B] bericht:
“Naar aanleiding van ons onderzoek hebben wij besloten dat u voorlopig geschorst wordt t/m de ALV van 1-2-2024.
Wij zullen onze bevindingen presenteren tijdens de ALV en laten de leden beslissen over uw
toekomst bij Taxi St Job.
Tijdens de ALV kunt u ook uw kant van het verhaal vertellen, zodat de leden een weloverwogen
beslissing kunnen nemen.
Mocht u nog vragen hebben of in gesprek willen, dan kunt u contact opnemen met ons.”
3.21.
Bij brief van 25 januari 2024 heeft Taxi St. Job aan [persoon A] bericht:
“Naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen omtrent uw broer [persoon B]
willen wij graag met u in gesprek zodra u terug bent van vakantie.
Totdat het gesprek heeft plaatsgevonden heeft u geen toegang tot de computers van Taxi
St. Job.
Na het gesprek zullen wij een beslissing nemen of u nog mobidiensten kunt zitten binnen
Taxi St. Job.
Wij zullen aankomend weekend contact met u opnemen om een tijdstip voor het
gesprek te bepalen.”
3.22.
Op 29 januari 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Taxi St. Job en [persoon A] .
3.23.
Bij e-mail van 5 februari 2024 heeft [persoon D] aan Taxi St. Job bericht:
“In de bijlage kan je de overeenkomst en de bijhorende tarieven terugvinden.
Uiteraard heb ik alles aangepast naar de correcte tenaamstelling.
Ik heb ondertussen ook de contactgegevens van Taxi Totaal uit het systeem gehaald en ga zo de contactgegevens van Taxi St-Job invoeren.
En dan komt alles toch nog zoals we het bedoeld hebben, mits een kleine omweg.”
3.24.
Bij brief van 8 februari 2024 van het bestuur en de commissarissen, met als titel “Beëindiging lidmaatschap door ontzetting”, is aan [persoon B] bericht:
“Hierbij willen wij u op de hoogte stellen dat uw lidmaatschap bij onze coöperatie is beëindigd tijdens de algemene ledenvergadering van 1 februari 2024 vanwege uw activiteiten die in strijd zijn met de statuten en H.H. reglement van onze coöperatie, zoals besloten door de leden op de A.L.V. middels een schriftelijke stemming die met een ruime meerderheid van stemmen voor uw royement stemden.
U heeft er zelf voor gekozen om niet gehoord te worden tijdens A.L.V. jl., tevens hebben de leden uw opzegging, die op 29 januari 2024 bij ons is binnengekomen, terwijl u geschorst was, niet geaccepteerd, waarop de leden na het aanleveren van alle bevindingen en bewijsstukken hun conclusies hebben getrokken en op basis daarvan hun stem hebben uitgebracht.”
3.25.
Bij brief van 15 februari 2024 heeft Taxi St. Job aan [persoon A] onder meer het volgende bericht:
“Naar aanleiding van ons gesprek, waarin we na het royement van uw vennoot, uw situatie binnen onze coöperatie besproken hebben, waarin u ook heeft aangegeven dat u niet uit de V.O.F. Taxi Totaal wilt stappen, zoals onze leden volgens de statuten hebben besloten tijdens de A.L.V. jl., vinden wij het spijtig u te moeten informeren dat hierdoor ook uw lidmaatschap bij Taxi St. Job is beëindigd.
Ook uw aanbod tijdens het gesprek, om mobidiensten op ZZP basis te zitten, zonder een eigen dienst te leveren en zonder contributie te betalen, kunnen wij niet op ingaan, dit zou in strijd zijn met onze statuten en H.H. reglement.”
3.26.
Bij brief van 5 maart 2024 heeft Taxi St. Job aan [persoon A] bericht:
“Naar aanleiding van ons gesprek op maandag 29 januari 2024 heeft het bestuur besloten uw lidmaatschap te beëindigen. In het gesprek heeft u aangegeven dat u niet bereid bent een halve contributie te betalen en een eigen mobidienst te leveren aan de vereniging.
Volgens het H.H. reglement artikel 2.1 a is ieder verplicht een maandelijkse contributie te betalen.
In uw geval is volgens het H.H. reglement ook artikel 2.8 van toepassing, waarin beschreven staat dat leden die ziek zijn gemeld, maar wel mobidiensten willen zitten tegen betaling, een halve contributie moeten betalen en tevens een mobidienst per 4 weken moeten leveren aan de vereniging.
Op basis hiervan bent u geen lid meer van Taxi St. Job.”
3.27.
Bij brief van 14 maart 2024 heeft het bestuur aan [persoon B] bericht:
“Het bestuur heeft conform art. 8.6 jo. art. 8.7 van de statuten van de Coöperatieve Taxi Onderneming St. Job U.A. besloten u te ontzetten uit het lidmaatschap. Het bestuur heeft dit besluit genomen na raadpleging van de Raad van Commissarissen. De reden voor dit besluit is u reeds medegedeeld en genoegzaam bekend.
Tegen dit besluit kunt u - zoals u bekend gezien uw eerder e-mailbericht - volgens art. 8.7 statuten in beroep gaan bij de algemene ledenvergadering. Gezien het eerdere besluit van de algemene ledenvergadering (zie onze brief van 8 februari jl.) en het feit dat u destijds er zelf van heeft afgezien om te worden gehoord, vernemen wij graag per ommegaande schriftelijk van u of u in beroep wilt gaan. Als dat het geval is zullen wij spoedig een nieuwe algemene ledenvergadering beleggen.”
3.28.
Wat betreft de reden van ontzetting uit het lidmaatschap van [persoon B] heeft het bestuur bij brief van 25 maart 2024 aan [persoon B] bericht:
“(…) dat u met BAS Taxi Service, handelend onder de naam Liggend Zorgvervoer Nederland, een vervoersovereenkomst heeft onderhandeld op eigen naam. Dat u daarbij richting BAS Taxi Service / Broeder de Vries heeft laten uitschijnen dat gecontracteerd zou worden met St. Job maakt e.e.a. des te kwalijker. Met uw handelwijze heeft u de coöperatie op onredelijke wijze benadeeld (art. 8 lid 1 sub d onderdeel 2 statuten).”
3.29.
Wat betreft de reden van ontzetting uit het lidmaatschap van [persoon A] heeft het bestuur bij brief van 25 maart 2024 aan [persoon A] bericht:
“-
U weigert contributie te betalen.
Tijdens het gesprek op maandag 29 januari 2024 tussen u en het bestuur heeft u duidelijk aangegeven dat u geen contributie wenst te betalen. Volgens artikel 2.1a van het H.H. reglement betaalt ieder lid een maandelijkse contributie.
- U weigert eigen mobidiensten te draaien zoals bij alle leden gebruikelijk is.
Volgens artikel 2.8 van het H.H. reglement die op u van toepassing is, aangezien u ziek gemeld was, maar wel inkomsten genereerde uit mobidiensten, bent u ook verplicht om een eigen mobidienst te leveren aan de vereniging. Ook dit weigert u.
- U weigert - na verzoek van de ALV - afstand te nemen van uw broer, de heer M. van der
Horst, naar aanleiding van de bekende situatie.
U is aangeboden om afstand te nemen van uw broer en de VOF, ook dit weigerde u. U
was ook op de hoogte van alles wat er zich afspeelde, dit is ook gebleken na verdere
onderzoek.”
3.30.
[persoon A] en [persoon B] hebben bezwaar gemaakt tegen hun ontzetting uit/opzegging van het lidmaatschap. Op 8 april 2024 heeft een algemene ledenvergadering plaatsgevonden. De ALV heeft het beroep van [persoon A] en [persoon B] ongegrond verklaard en de beëindiging van het lidmaatschap in stand gehouden.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
[persoon A] vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. verklaart voor recht dat Taxi St. Job heeft gehandeld in strijd met haar statuten, haar huishoudelijk reglement als wel in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid door [persoon A] als lid te royeren;
b. Taxi St. Job veroordeelt aan [persoon A] per 1 oktober 2024 een schadevergoeding te betalen van € 67.502,54, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum;
c. Taxi St. Job veroordeelt tot vergoeding van door [persoon A] gemaakte buitengerechtelijke kosten;
d. Taxi St. Job veroordeelt in de kosten van deze procedure.
4.2.
Taxi St. Job voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [persoon A] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan voor zover van belang voor de beslissingen op de vorderingen.
in reconventie
4.4.
Taxi St. Job vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [persoon A] veroordeelt tot betaling aan Taxi St. Job van € 8.100,16 of een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente of wettelijke rente van 18 juni 2024 of de dag van dagvaarding, met veroordeling van [persoon A] in de kosten van het geding.
4.5.
[persoon A] voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Taxi St. Job in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Taxi St. Job, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan voor zover van belang voor de beslissingen op de vorderingen.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
[persoon A] legt aan zijn vorderingen – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag.
5.2.
[persoon A] is zonder goede redenen en zonder dat de juiste stappen zijn genomen, geroyeerd. [persoon A] heeft geen contributie onbetaald gelaten. Hij heeft ook nooit een aanmaning ontvangen. Wel heeft hij altijd facturen ontvangen en betaald en daarin is geen contributie opgenomen. Dat [persoon A] geen afstand heeft genomen van [persoon B] is geen grond om hem te royeren. Het gedrag van een ander is nooit [persoon A] zijn verantwoordelijkheid. [persoon A] meent, op basis van de hem bekend zijnde feiten, dat [persoon B] niet in strijd met het belang van Taxi St. Job heeft gehandeld en dat hij volstrekt ten onrechte is geroyeerd. Tot slot heeft [persoon A] geen mobidiensten geweigerd.
5.3.
De ledenvergadering heeft besloten, blijkbaar op voordracht van het bestuur, dat [persoon A] diende te worden ontzet uit het lidmaatschap en dat is in strijd met artikel 8 van de statuten (zie onder 3.8). Taxi St. Job heeft [persoon A] hierdoor ook een neutrale instantie, de ledenvergadering, ontnomen om te oordelen over het besluit van het bestuur. De ledenvergadering is voordien ook nog eens beïnvloed en onjuist geïnformeerd door het bestuur. Ook heeft Taxi St. Job hiermee gehandeld in strijd met artikel 2:8 BW. [persoon A] heeft als gevolg van deze tekortkoming/onrechtmatige daad schade geleden die Taxi St. Job moet vergoeden.
5.4.
Taxi St. Job meent dat [persoon A] niets van haar te vorderen heeft en dat zij juist een vordering op hem heeft. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat de vorderingen van [persoon A] (deels) wel toewijsbaar zijn, beroept Taxi St. Job zich op verrekening met de reconventionele vorderingen op [persoon A] .
5.5.
De gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar. Volgens artikel 8 lid 1 onder a eindigt het lidmaatschap door opzegging door Taxi St. Job onder andere als redelijkerwijs van haar niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. De rechtbank is van oordeel dat deze situatie zich voordoet en overweegt daartoe als volgt.
5.6.
Bij dagvaarding van 16 augustus 2024 heeft [persoon B] Taxi St. Job gedagvaard voor deze rechtbank. In die procedure, die bekend is onder zaaknummer / rolnummer: C/684748 / HA ZA 24-728, wordt op hetzelfde moment vonnis gewezen als in de onderhavige zaak. In die zaak van [persoon B] tegen Taxi St. Job wordt geoordeeld dat [persoon B] terecht uit het lidmaatschap is ontzet.
5.7.
[persoon A] was volgens zijn eigen stellingen al vele jaren niet meer actief als taxichauffeur vanwege de gevolgen van long covid, waardoor hij niet meer in staat was om als taxichauffeur te functioneren. Hij bleef – zo heeft hij ter zitting medegedeeld – wel een taxionderneming drijven. Dat deed hij samen met zijn broer [persoon B] als vennoot van hun vennootschap onder firma Taxi Totaal. Tussen partijen is niet in geschil dat [persoon A] actief was bij Taxi St. Job in die zin dat hij mobidiensten verrichtte en werkzaamheden in verband met de automatisering.
5.8.
Na de tussen [persoon B] en Taxi St. Job gerezen problemen die hebben geleid tot de ontzetting van [persoon B] uit het lidmaatschap, is ook de positie van [persoon A] als lid ter discussie komen te staan. Het vertrouwen van Taxi St. Job in [persoon B] was volledig weg. Taxi St. Job wenste tegen die achtergrond niet dat [persoon A] mobidiensten (waarbij sprake is van klantcontacten) voor Taxi St. Job zou blijven verrichten als [persoon A] ook vennoot zou blijven van het taxibedrijf Taxi Totaal dat hij samen met [persoon B] uitoefende. [persoon A] heeft aan Taxi St. Job kenbaar gemaakt [persoon B] te steunen en geen reden te zien om uit de vennootschap onder firma met [persoon B] te treden. Taxi St. Job heeft zich tegen die achtergrond op het standpunt gesteld dat er, onder meer, om deze reden dan een einde diende te komen aan het lidmaatschap van [persoon A] .
5.9.
[persoon A] heeft terecht aangevoerd dat hij niet verantwoordelijk is voor de daden van [persoon B] , maar het is wel de keuze van [persoon A] geweest om het in de vorm van de vennootschap onder firma met [persoon B] uitgeoefende taxibedrijf gezamenlijk voort te zetten. Daarbij heeft [persoon A] ook aan Taxi St. Job kenbaar gemaakt geen afstand te willen nemen van [persoon B] , omdat deze volgens [persoon A] niet onjuist heeft gehandeld. [persoon A] heeft [persoon B] mede namens hem het woord laten voeren bij gelegenheid van het door hen beiden ingestelde beroep op de algemene ledenvergadering. Tegen die achtergrond is het begrijpelijk dat Taxi St. Job en haar leden ook het vertrouwen in [persoon A] hebben verloren en dat zij het lidmaatschap van beiden vennoten van de door [persoon A] met [persoon B] gevormde vennootschap onder firma hebben willen beëindigen.
5.10.
In de gegeven omstandigheden kon redelijkerwijs van Taxi St. Job niet worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren. Dat was een toereikende grond voor opzegging. [persoon A] is conform de regeling in de statuten in beroep gegaan tegen de opzegging en de algemene ledenvergadering heeft dat beroep niet gehonoreerd. In de gegeven omstandigheden is dat een begrijpelijke uitkomst.
5.11.
De rechtbank is het met [persoon A] eens dat Taxi St. Job bij aanvang fouten heeft gemaakt bij het in gang stellen van de procedure tot beëindiging van het lidmaatschap van [persoon A] . De rechtbank is echter van oordeel dat als Taxi St. Job de procedure om tot beëindiging van het lidmaatschap van [persoon A] te komen van aanvang af met inachtneming van alle zorgvuldigheid had gevoerd, de uitkomst niet anders zou zijn geweest dan deze nu is geweest.
5.12.
Het voorgaande betekent dat de eerste vordering in conventie wordt afgewezen.
5.13.
[persoon A] kan dan ook geen aanspraak maken op schadevergoeding. Uit de stellingen van [persoon A] kan bovendien niet worden afgeleid dat hij als gevolg van de opzegging schade heeft geleden. In de gegeven omstandigheden stond het Taxi St. Job vrij om in ieder geval niet langer toe te staan dat [persoon A] nog mobidiensten zou verrichten. Taxi St. Job is niet aansprakelijk voor het feit dat [persoon A] als gevolg daarvan geen inkomen meer kon verwerven door tegen betaling mobidiensten ten behoeve van andere leden van Taxi St. Job te verrichten. Van de overige door [persoon A] gestelde schade, zoals de verzekeringspremie voor zijn taxibus die hij niet meer zou kunnen gebruiken, valt ook niet in te zien op welke wijze deze aan Taxi St. Job zou kunnen worden toegerekend. In dit verband is mede van belang dat [persoon A] volgens zijn eigen stellingen al jaren niet meer als taxichauffeur actief was.
5.14.
Dit betekent dat ook de overige vorderingen van [persoon A] worden afgewezen.
5.15.
Het voorgaande laat onverlet dat er mogelijk nog bepaalde financiële onderwerpen moeten worden afgewikkeld. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
5.16.
[persoon A] heeft gesteld dat een bij aanvang van het lidmaatschap door hem aan Taxi St. Job betaald bedrag van € 1.000,00 nog moet worden terugbetaald. Als dat juist is – Taxi St. Job lijkt dit met haar reconventionele vordering (zie 5.20) te erkennen – zal Taxi St. Job daar uiteraard voor dienen zorg te dragen.
5.17.
[persoon A] heeft ook gewezen op de waarde van mobiplaatsen. Uit het debat tussen partijen begrijpt de rechtbank dat die mobiplaatsen deel uitmaken van het afgescheiden vermogen van de vennootschap onder firma Taxi Totaal. Het ligt in de rede dat Taxi St. Job er medewerking aan zal verlenen dat de mobiplaatsen verkocht worden aan haar (nieuwe) leden. Taxi St. Job heeft ter zitting toegezegd dat daaraan medewerking zal worden verleend. Daar begrijpt de rechtbank uit dat het instrument van ballotage niet – zoals [persoon A] kennelijk vreest – zal worden misbruikt om een dergelijke verkoop praktisch onmogelijk te maken.
Proceskosten
5.18.
[persoon A] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Taxi St. Job worden begroot op:
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2,0 punten × tarief IV)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.495,00
5.19.
Tegen de door Taxi St. Job verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling is geen verweer gevoerd, terwijl zij geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.
in reconventie
5.20.
Taxi St. Job vordert in reconventie betaling van achterstallige contributie, rente en buitengerechtelijke kosten, verminderd met het inleggeld van € 1.000,00. Zij legt hieraan de volgende stellingen ten grondslag. Uit hoofde van onder meer de statuten is [persoon A] een maandelijkse contributie verschuldigd aan Taxi St. Job. Deze heeft [persoon A] al sinds 2020 niet meer aan Taxi St. Job voldaan. Op 18 juni 2024 heeft Taxi St. Job die alsnog gefactureerd. [persoon A] weigert deze te betalen.
5.21.
[persoon A] betwist dat hij de gevorderde contributie verschuldigd is. Hij heeft aangevoerd dat hij vanaf 2020 door ziekte niet in staat was om als taxichauffeur te werken, maar wel tegen betaling mobidiensten voor anderen verrichtte, waardoor hij volgens het huishoudelijk reglement de helft van de normale contributie verschuldigd zou zijn. Ter zitting heeft hij daarbij aangevoerd dat hij in het verleden met het bestuur de afspraak had gemaakt dat hij ook die halve contributie niet was verschuldigd, in verband met door hem te verrichten ICT-werkzaamheden voor Taxi St. Job in verband met de implementatie van een nieuw systeem.
5.22.
De rechtbank wijst de vordering af en overweegt daartoe als volgt.
5.23.
Tussen partijen is niet in geschil dat [persoon A] de afgelopen jaren mobidiensten heeft verricht ten behoeve van verschillende andere leden tegen betaling. Volgens Taxi St. Job heeft zij in de administratie geen ziekmelding aangetroffen en komt [persoon A] zonder een (bewijs van) ziektemelding geen beroep toe op vermindering van de contributie. Ook heeft Taxi St. Job gesteld dat [persoon A] zijn verplichte maandelijkse mobidiensten niet heeft verricht.
5.24.
Ter zitting is echter gebleken dat ook bij het huidige bestuur van Taxi St. Job bekend is dat in het verleden met [persoon A] is afgesproken dat hij de helft van de normale contributie niet hoefde te betalen in verband met door hem verrichte werkzaamheden samenhangende met de automatisering. Daarmee heeft Taxi St. Job haar stellingen onvoldoende gehandhaafd. Zij heeft nog aangevoerd dat er bij [persoon B] , die penningmeester was, weleens op is aangedrongen om ervoor te zorgen dat ook aan [persoon A] de helft van de normale contributie zou worden gefactureerd en dat daar tegenover [persoon A] dan kosten zou mogen factureren ter zake van zijn werkzaamheden. In de praktijk is er echter geen wijziging gebracht in de (administratieve) situatie. Dat is niet verwijtbaar aan [persoon A] .
Proceskosten
5.25.
Taxi St. Job is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in reconventie (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te waarderen op de helft van de punten, omdat geen sprake is van een vordering die voortvloeit uit het verweer in conventie. De proceskosten van [persoon A] worden begroot op:
- salaris advocaat € 2.428,00 (2,0 punten × tarief IV)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 2.606,00
5.26.
Tegen de door [persoon A] verzochte uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de proceskostenveroordeling is geen verweer gevoerd, terwijl hij geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten van € 5.495,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [persoon A] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [persoon A] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
verklaart de veroordeling onder 6.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
wijst de vordering af,
6.5.
veroordeelt Taxi St. Job in de proceskosten van € 2.606,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Taxi St. Job niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Taxi St. Job € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.6.
verklaart de veroordeling onder 6.5 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het in ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
[3242/1729]