ECLI:NL:RBROT:2025:3937

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
11102578 CV EXPL 24-12571
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens huurachterstand

In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Home Bake B.V. over een huurachterstand. [eiseres] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte door Home Bake, die zelf procedeerde. De procedure begon met een dagvaarding op 2 mei 2024 en de zaak werd op 16 januari 2025 behandeld. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een huurachterstand die gedeeltelijk werd toegewezen. De huurachterstand werd verdeeld in verschillende perioden, waarbij de kantonrechter oordeelde dat Home Bake een bedrag van € 348.153,37 aan [eiseres] moest betalen, inclusief wettelijke rente. De huurovereenkomst werd ontbonden omdat Home Bake niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen voldeed, wat leidde tot een huurachterstand van meer dan 12 maanden. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden niet toelieten dat de huurovereenkomst voortgezet werd. Home Bake werd veroordeeld om de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de proceskosten te betalen, die op € 3.857,30 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kon worden, ook als er hoger beroep werd aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11102578 CV EXPL 24-12571
datum uitspraak: 21 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.A.J. Stevens,
tegen
Home Bake B.V.,
vestigingsplaats: Ridderkerk,
gedaagde,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 mei 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van [eiseres] met bijlage (productie 10);
  • de akte met eiswijziging, met bijlagen.
1.2.
Op 16 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren Home Bake en [eiseres] (met gemachtigde) aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Home Bake huurt een bedrijfsruimte van [eiseres]. De voorgangster van Home Bake, Délifrance Nederland B.V. huurde eerder al een deel van de bedrijfsruimte van de voorgangster van [eiseres]. De huurprijs bedraagt nu € 82.446,85 per kwartaal. Op dit moment is er een huurachterstand. [eiseres] eist dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat Home Bake en haar onderhuurder de bedrijfsruimte verlaten. Verder eist [eiseres] dat Home Bake de huurachterstand met rente en kosten betaalt. Het gevorderde wordt gedeeltelijk toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
Huurachterstand
2.2.
Het staat vast dat er sprake is van een huurachterstand die Home Bake moet betalen. Deze is lager dan de huurachterstand waarvan volgens [eiseres] sprake is. Dat komt omdat het gevorderde bedrag dat ziet op de periode voor 1 december 2022, de ingangsdatum van de huidige huurovereenkomst, wordt afgewezen. De huurachterstand wordt verdeeld in vier perioden, die hieronder worden toegelicht.
De periode tot en met november 2022
2.3.
De eis over de gestelde achterstand van € 23.585,31 over de periode tot en met november 2022 wordt afgewezen. [eiseres] stelt dat er nog een bedrag van € 23.585,31 uit die periode openstaat. Dit bedrag is volgens haar met andere openstaande posten verrekend waardoor het lijkt of het betaald is, terwijl dit niet het geval is. Home Bake is het hier niet mee eens en voert aan dat zij dit bedrag wel betaald heeft. [eiseres] is pas laat in de procedure met dit bedrag naar voren gekomen (door de eiswijziging ingekomen op 15 januari 2025) en heeft deze stelling verder niet gemotiveerd. Dit had wel op de weg van [eiseres] gelegen.
De periode van december 2022 tot en met april 2024
2.4.
Home Bake moet de huurachterstand over de periode van december 2022 tot en met september 2024 aan [eiseres] betalen. Dit betreft de periode vanaf de ingangsdatum van het contract tot en met de maand april 2024. In deze periode is een huurachterstand van
€ 112.348,94 ontstaan. Dit is door Home Bake niet weersproken. De betalingen tot een bedrag van € 91.910,- die door zowel Home Bake als haar onderhuurder samen zijn gedaan, brengt [eiseres] hierop in mindering [1] . Hierdoor blijft er een bedrag van € 20.438,94 over.
De periode van mei 2024 tot en met december 2024
2.5.
De kantonrechter veroordeelt Home Bake om een bedrag van € 212.767,58 over deze periode aan [eiseres] te betalen. Dit bedrag bestaat uit vijf maanden van € 26.595,88 per maand en het huurbedrag over het vierde kwartaal van 2024 dat € 79.787,70 bedraagt. Home Bake voert aan dat haar onderhuurder meer bedragen dan opgenomen in de specificatie [2] rechtstreeks aan [eiseres] heeft overgemaakt, zodat dit bedrag lager zou zijn, maar dit volgt nergens uit. Toen [eiseres] de onderhuur goed heeft gekeurd, heeft zij met opzet nooit facturen naar de onderhuurder gestuurd omdat zij geen rechtstreekse relatie wilde creëren. Hierdoor blijft het de verantwoordelijkheid van Home Bake, dat zij of haar onderhuurder de huurbetalingen aan [eiseres] betaalt. Home Bake had de extra betalingen moeten onderbouwen.
2.6.
Home Bake heeft als verweer aangevoerd dat zij het pand op 29 november 2024 vrijwillig heeft ontruimd, en de sleutels heeft teruggegeven. Door [eiseres] is betwist dat Home Bake het pand heeft verlaten. Niet alleen staan er nog spullen van Home Bake, maar ook de onderhuurder zit er nog in. Hoe dit ook zij, een vrijwillige ontruiming ontslaat Home Bake niet van haar verplichtingen onder de huurovereenkomst. Zolang die nog bestaat, is Home Bake verplicht om de huur moeten betalen. Daarom wordt bovenstaand bedrag toegewezen.
De periode van januari 2025 tot en met maart 2025
2.7.
De huurachterstand voor het eerste kwartaal 2025 wordt toegewezen. Het gaat om een bedrag van € 82.446,85 tot en met de maand maart 2025. Zoals hierboven in 2.6 beschreven is Home Bake verplicht om de huur te betalen, zolang er een lopende huurovereenkomst bestaat.
Ontbinding
2.8.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat Home Bake verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat er op dit moment sprake is van een huurachterstand van ruim 12 maanden. Onder die omstandigheden kan niet van [eiseres] verwacht worden dat zij de huurovereenkomst met Home Bake voortzet. Ook kan niet van [eiseres] verlangd worden dat zij Home Bake nog langer de tijd geeft om te betalen.
Ontruiming
2.9.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet Home Bake de bedrijfsruimte met al haar spullen verlaten. Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor haar onderhuurder. Dat moet binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend. Vanaf 1 april 2025 tot en met de dag van de ontruiming moet Home Bake per dag een gebruiksvergoeding naar rato van de huur betalen (artikel 7:225 BW).
Handelsrente, incassokosten en boetebedragen
2.10.
[eiseres] vordert de wettelijke handelsrente vanaf 2 mei 2024. Deze wordt toegewezen, omdat [eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit blijkt dat deze moet worden betaald en Home Bake dat niet heeft betwist. Wel vraagt Home Bake om de wettelijke handelsrente te matigen tot de gewone wettelijke rente, maar geeft hier verder geen uitleg bij. Daarom moet Home Bake aan [eiseres] de rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom, die na iedere wijziging vanaf 2 mei 2024 heeft opengestaan, betalen.
2.11.
De gevorderde incassokosten van € 25.000,00 worden toegewezen. Voor matiging van dit bedrag is geen grond omdat dit bedrag is vastgesteld bij overeenkomst van 14 februari 2024. Ook wordt de € 7.500 aan overeengekomen boete toegewezen. [eiseres] eist niet langer de boeterente. Die eis heeft ze tijdens de mondelinge behandeling namelijk ingetrokken.
Home Bake moet de proceskosten betalen
2.12.
Home Bake moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres] op € 139,30 aan dagvaardingskosten, € 1409,- aan griffierecht, € 2174,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 1087,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 3.857,30. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt Home Bake om binnen veertien dagen na de datum waarop dit vonnis is betekend de bedrijfsruimte aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege Home Bake bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres] te stellen;
3.2.
veroordeelt Home Bake om vanaf april 2025 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [eiseres] te betalen € 82.446,85 per kwartaal met de verhoging die is toegestaan;
3.3.
veroordeelt Home Bake om aan [eiseres] te betalen € 348.153,37 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over de hoofdsom die na iedere wijziging vanaf 2 mei 2024 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt Home Bake in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden vastgesteld op € 3.857,30;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans en in het openbaar uitgesproken.
62914

Voetnoten

1.Punt 22 akte eiswijziging
2.Productie 7 bij de akte eiswijziging