Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 9 december 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op 14 februari 2025;
- het bericht met bijlagen van de man van 18 februari 2025.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam] .
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
- de minderjarige verblijft in de ene week van donderdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur en in de andere week van donderdag 18.00 uur tot zaterdag 10.00 uur bij de man;
- de ouder bij wie de minderjarige is, brengt haar naar de andere ouder.
- zomervakantie: een verdeling van 2-2-1-1, waarbij de man in de even jaren de eerste twee weken heeft en de vrouw de tweede twee weken, dan de man een week en de vrouw een week, in de oneven jaren is het andersom;
- herfstvakantie: in de even jaren is de minderjarige bij de man, in de oneven jaren is de minderjarige bij de vrouw;
- voorjaarsvakantie: in de even jaren is de minderjarige bij de vrouw, in de oneven jaren is de minderjarige bij de man
- meivakantie:
- goede vrijdag: conform de reguliere regeling;
- Pasen: daar waar de minderjarige op de zaterdag voor Pasen is, is zij met Pasen;
- Hemelvaartsdag: conform de reguliere regeling;
- Pinksteren: daar waar de minderjarige op de zaterdag voor Pinksteren is, is zij met Pinksteren
- koningsdag: conform de reguliere regeling;
- Bevrijdingsdag: conform de reguliere regeling;
- sinterklaas: conform de reguliere regeling;
- Vaderdag: bij de man vanaf de avond daarvoor;
- Moederdag: bij de vrouw vanaf de avond daarvoor;
- verjaardag minderjarige: daar waar de minderjarige is, de andere ouder heeft de gelegenheid de minderjarige dan te bezoeken.
- Welke zorgregeling komt het meest tegemoet aan het belang van de minderjarige?
- Hoe moet de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven worden?
- Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in het advies te vermelden?
4.De beslissing
1 januari 2026 PRO FORMA.