4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde grotendeels heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 15 juli 2024 tot en met
26 september 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, en/of te
Roosendaal, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk , vervoeren,
van een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
de Opiumwet
- zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededaders, wisten
dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
een chauffeur van vrachtwagens met oplegger
- de container [containernummer 1] op of omstreeks 16 juli 2024 met daarin onbevoegde
personen,
- de container [containernummer 3] op of omstreeks 18 juli 2024 met daarin onbevoegde
personen,
op de Hutchisons Ports Delta (ECT Delta) Terminal te (laten) brengen,
en
contact te onderhouden en/ informatie uit te wisselen en/ afspraken te maken
met zijn/ mededaders met betrekking tot het afleveren van (Trojaanse)
containers op de Hutchisons Ports Delta (ECT Delta) Terminal,
en
geld te ontvangen voor het laten afzetten van
(Trojaanse) containers en/of onbevoegde personen op het terrein van de
Hutchisons Ports Delta (ECT Delta) Terminal;
feit 2 subsidiair
een of meer mededaders op tijdstippen in de periode van 15 juli 2024 tot en met 26 september 2024 te Maasvlakte
Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk hebben verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag, en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van Hutchisons Ports Delta (ECT Delta) Terminal, althans enige terminal,
telkens door zich te bevinden in
- de container [containernummer 1] (op of omstreeks 16 juli 2024),
- de container [containernummer 3] (op of omstreeks 18 juli 2024),
- de container [containernummer 5] (op of omstreeks 15 augustus 2024),
- de container [containernummer 6] (op of omstreeks 29 augustus 2024),
- de container [containernummer 7] (op of omstreeks 26 september 2024),
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op tijdstippen in de periode van 15 juli 2024 tot en met 26 september 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, en/of te Roosendaal, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft,
door contact te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en afspraken te maken met zijn mededaders met betrekking tot het afleveren van (Trojaanse) containers met daarin onbevoegde personen op de Hutchisons Ports Delta (ECT Delta) Terminal en een loods (gelegen op/aan [adres 2]) aan zijn mededaders ter beschikking te stellen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.