ECLI:NL:RBROT:2025:3987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
27 maart 2025
Zaaknummer
C/10/691469 / JE RK 24-2728
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 februari 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die onder toezicht zijn gesteld vanwege een belast verleden, waaronder huiselijk geweld en de scheiding van de ouders. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn twijfels over hun opvoedvaardigheden en hun vermogen om aan de behoeften van de kinderen te voldoen. De moeder is zwanger van een nieuw kind, wat extra druk op de situatie legt. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] in een jeugdhulpaanbieder. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de situatie van de kinderen te monitoren en de nodige hulpverlening te coördineren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/691469 / JE RK 24-2728
Datum uitspraak: 11 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam bonusmoeder],
hierna te noemen: de bonusmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 19 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 20 december 2024;
  • het e-mailbericht van de vader van 6 februari 2025;
  • het e-mailbericht van de bonusmoeder van 6 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De bonusmoeder is – met bericht van verhindering – niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de bonusmoeder juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een brief gestuurd aan de kinderrechter.
1.5.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de zorgmanager van [voornaam minderjarige 3] , [persoon B] .

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] woont bij de vader. [voornaam minderjarige 2] woont bij de moeder. [voornaam minderjarige 3] verblijft bij UBI Zorg.
2.3.
Bij beschikking van 19 februari 2024 zijn [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 19 februari 2025.
2.4.
Bij beschikking van 24 oktober 2024 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 19 februari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Er zijn zorgen over [voornaam minderjarige 1] . Zij maakt onveilige keuzes op het gebied van sociale media en seksualiteit. [voornaam minderjarige 1] bevindt zich in de puberteit en zoekt grenzen op. Daarnaast overstijgt zij haar beide ouders. De moeder heeft moeite met het stellen van grenzen en het consequent handhaven daarvan tijdens de weekendbezoeken. Dit gaat veel beter in de thuissituatie bij de vader. Daarin heeft de bonusmoeder een grote rol en juist dit gaat nu de komende periode veranderen omdat de relatie tussen de vader en de bonusmoeder is beëindigd. De vader zal een nieuwe woonplek moeten vinden en dat geeft nieuwe zorgen.
[voornaam minderjarige 1] ontvangt momenteel behandeling van Forta. Voor de komende periode is het van belang dat breder (dan alleen een IQ-bepaling) wordt onderzocht wat [voornaam minderjarige 1] nodig heeft. Dit zal helpen bij het bepalen van haar behoeften en hoe de ouders daarop kunnen aansluiten. Het is ook belangrijk om te onderzoeken of het netwerk een ondersteunende rol kan spelen in de zorg voor [voornaam minderjarige 1] .
4.2.
[voornaam minderjarige 2] heeft een zware zorgvraag. Hij heeft veel begeleiding, sturing en voorspelbaarheid nodig om zich veilig en gehecht te kunnen voelen. In de afgelopen periode is er meer rust en voorspelbaarheid gekomen in de thuissituatie van [voornaam minderjarige 2] bij de moeder. [voornaam minderjarige 2] heeft een verkorting van zijn lestijd gekregen, wat zijn concentratie op school heeft verbeterd. Hoewel de moeder zich inzet, blijven er zorgen over de situatie bestaan. De moeder is zwanger en zal ook de zorg voor de baby op zich moeten nemen. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of de moeder in staat is om aan de behoeften van de kinderen te voldoen. Daarnaast is het van belang om het perspectief van [voornaam minderjarige 2] te bepalen. De ouders hebben de wens dat [voornaam minderjarige 2] op een woongroep gaat wonen, maar het is belangrijk om te onderzoeken of er andere mogelijkheden zijn die beter aansluiten bij zijn behoeften.
4.3.
De ontwikkeling van [voornaam minderjarige 3] bij UBI Zorg verloopt positief. Wel moet zijn perspectief met urgentie worden onderzocht en bekeken moet worden welke mogelijkheden er zijn binnen het netwerk en bij de vader. Het is belangrijk om daartoe systeemtherapie in te zetten bij de vader thuis. De vader heeft echter aangegeven eerst hulp voor zichzelf nodig te hebben en is daarom gestart bij ASVZ om te onderzoeken welke hulp voor hem geschikt is.

5.Het standpunt van de moeder

De moeder stemt ter zitting in met het verzoek en heeft het volgende naar voren gebracht. Het is positief dat de jeugdbeschermer er is voor de kinderen. De moeder vindt het wel moeilijk dat de maatregelen nodig zijn, omdat het voor haar voelt als falen door haar als moeder.

6.Het standpunt van de vader

De vader stemt ter zitting in met het verzoek en verwijst naar zijn e-mailbericht van 6 februari 2025. Hieruit blijkt dat de relatie tussen de vader en de bonusmoeder beëindigd is en de vader op zoek is naar een eigen woning. Gezien de huidige situatie van de vader is het niet mogelijk voor hem om alleen voor de kinderen te zorgen. Er wordt momenteel gezocht naar een plek binnen het netwerk voor [voornaam minderjarige 1] . De vader heeft grote zorgen over de kinderen. Ook heeft hij zorgen over de thuissituatie bij de moeder als het om het veilig houden van [voornaam minderjarige 1] gaat. De vader is boos over de zwangerschap van de moeder. De moeder kan niet de zorg voor [voornaam minderjarige 3] dragen, maar zal binnenkort ook nog voor een baby moeten zorgen. De vader vraagt zich af wat dit voor [voornaam minderjarige 2] gaat betekenen.
De vader vindt het belangrijk dat er een manier wordt gevonden waarbij de bonusmoeder en de kinderen contact kunnen blijven houden met elkaar. De bonusmoeder heeft veel voor de kinderen betekent en speelt een belangrijke rol in hun leven.

7.Het standpunt van de bonusmoeder

De bonusmoeder ondersteunt de verzoeken en hoopt betrokken te kunnen blijven in het leven van de kinderen.

8.De beoordeling

8.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
8.2.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] worden ernstig bedreigd in hun ontwikkeling. De kinderen hebben een belast verleden, mede door de scheiding van de ouders en het huiselijk geweld tussen de moeder en haar ex-partner. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] zijn er zorgen over haar seksuele ontwikkeling. Zij zoekt onveilige situaties op op sociale media, waarbij zij afspreekt met jongens die veel ouder zijn dan zij. Het is zorgelijk dat de moeder de verantwoordelijkheid die [voornaam minderjarige 1] zelf kan dragen, overschat, wat haar veiligheid in gevaar brengt. Wat betreft [voornaam minderjarige 2] zijn er zorgen over zijn algehele ontwikkeling en onveilige hechting. Hij heeft moeite met veranderingen, wat kan leiden tot agressief gedrag. [voornaam minderjarige 2] heeft een grote behoefte aan voorspelbaarheid en duidelijkheid en moet voortdurend in de gaten gehouden worden om ervoor te zorgen dat hij geen gevaar vormt voor zichzelf of anderen. Dit maakt zijn zorgvraag zeer groot. Ook bij [voornaam minderjarige 3] zijn er tekenen van onveilige hechting. De zorgvraag voor [voornaam minderjarige 3] is eveneens groot en hij kan snel agressief gedrag vertonen.
8.3.
Verder zijn er zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders en hun vermogen om aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen. Door de beperkingen van beide ouders is het voor hen moeilijk om in te zien hoe hun gedrag invloed heeft op de kinderen. Daarnaast belast de zware zorgvraag van de kinderen hen sterk. Bovendien is de moeder onvoldoende in staat om de kinderen, passend bij hun leeftijd, de nodige ondersteuning en sturing te bieden. De vader ervaart veel druk en spanning door de opvoedsituatie en heeft moeite met het reguleren van zijn emoties, wat ertoe leidt dat hij tegen de kinderen kan schreeuwen. Daarnaast bestaan er nog spanningen tussen de ouders en is hun onderlinge strijd nog niet opgelost.
8.4.
Hoewel de ouders het beste willen voor [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] en zich openstellen voor hulpverlening, zijn zij niet in staat om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van de kinderen af te wenden en hen een stabiele opvoedingsomgeving te bieden waarin zij zich veilig kunnen ontwikkelen. Gezien de bovengenoemde zorgen en de huidige situatie, waarbij er een baby op komst is in de thuissituatie van de moeder en de thuissituatie van de vader verandert door de relatiebreuk met de bonusmoeder, is er nog veel onzekerheid over de komende periode en het verblijf van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Het is daarom van belang dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de regie te voeren en de nodige hulpverlening in te zetten. De kinderrechter verlengt daarom, zoals verzocht en onweersproken, de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] voor de duur van een jaar. [2]
8.5.
Voor de komende periode is het belangrijk dat de jeugdbeschermer toezicht houdt op de ontwikkelingen in zowel de thuissituatie van de moeder als de vader. Het is van belang om de mogelijkheden en onmogelijkheden van de ouders in kaart te brengen, zodat er op een passende manier aangesloten kan worden bij de behoeften van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] . Daarbij dient de benodigde hulpverlening te worden ingezet. Er moet ook onderzocht worden welke hulpverlening voor [voornaam minderjarige 1] nodig is om te voorkomen dat zij in onveilige situaties terechtkomt.
8.6.
Over de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] overweegt de kinderrechter het volgende. [voornaam minderjarige 3] verblijft sinds september 2024 bij UBI Zorg in Den Haag, waar zowel de ouders, de bonusmoeder als [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hem regelmatig bezoeken. Hoewel dit verblijf moeilijk is voor [voornaam minderjarige 3] , is te zien dat hij het hier goed doet. Met de nodige inspanning van UBI Zorg laat [voornaam minderjarige 3] een positieve ontwikkeling zien. Ook lijkt [voornaam minderjarige 3] de situatie steeds meer te accepteren. Gezien de situatie van de ouders en de intense zorgvraag die [voornaam minderjarige 3] heeft, is het op dit moment niet mogelijk om [voornaam minderjarige 3] thuis te plaatsen. Het is daarom belangrijk dat zijn verblijf bij UBI Zorg de komende periode wordt voortgezet, zodat hij de nodige zorg en structuur blijft ontvangen. De kinderrechter verlengt daarom, zoals verzocht en onweersproken, de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar. De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] is noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding. [3] Het is van groot belang dat er in de komende periode gewerkt wordt aan de gestelde doelen en dat er voortvarend verder onderzoek wordt gedaan naar het perspectief van [voornaam minderjarige 3] .
8.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

9.De beslissing

De kinderrechter:
9.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 19 februari 2026;
9.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 3] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 februari 2026;
9.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025 door mr. H. Benaissa, kinderrechter, in aanwezigheid van M.Y.R. Veldkamp als griffier, en op schrift gesteld op 13 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.