ECLI:NL:RBROT:2025:4004

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
C/10/693215 / HA RK 25-77
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming vereffenaar in erfrechtelijke procedure met verwijzing naar rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 24 januari 2025 hebben verzoekers een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Rotterdam met het verzoek om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:203 lid 1 onder a BW. De verzoekers, vertegenwoordigers van minderjarigen, hebben mr. A.C. de Bakker voorgesteld als vereffenaar in de nalatenschap van de overledene, die op [datum] in [plaatsnaam] is overleden. De laatste woonplaats van de overledene was Wijk en Aalburg, wat betekent dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is om het verzoek te behandelen. Dit is in overeenstemming met artikel 268 lid 1 Rv, dat bepaalt dat de rechter van de laatste woonplaats van de overledene bevoegd is om te beslissen over de benoeming van een vereffenaar.

De rechtbank heeft de verzoekers op 13 februari 2025 geïnformeerd over het voornemen om de zaak te verwijzen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. De verzoekers hebben ingestemd met deze verwijzing. De rechtbank Rotterdam heeft vervolgens in haar beschikking van 20 februari 2025 verklaard zich onbevoegd te verklaren en de zaak door te verwijzen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. De griffier is opgedragen om de processtukken en een afschrift van de beschikking toe te sturen aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/693215 / HA RK 25-77
Beschikking van 20 februari 2025
in de zaak van
1. [verzoeker 1]in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010,
woonplaats: Dordrecht,
2. [verzoeker 2]in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2011,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2015,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedatum 5] 2017,
woonplaats: Dordrecht,
3. [verzoeker 3]in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[minderjarige 6], geboren op [geboortedatum 6] 2012,
[minderjarige 7], geboren op [geboortedatum 7] 2014,
[minderjarige 8], geboren op [geboortedatum 8] 2016,
woonplaats: Veen,
4. [verzoeker 4]in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[minderjarige 9], geboren op [geboortedatum 9] 2013,
[minderjarige 10], geboren op [geboortedatum 10] 2015,
woonplaats: Alblasserdam,
5. [verzoeker 5]in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
a. [minderjarige 11], geboren op [geboortedatum 11] 2022,
woonplaats: Poederoijen,
verzoekers,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 24 januari 2025 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoekers om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:203 lid 1 onder a BW, met producties.
1.2.
Bij mailbericht van 13 februari 2025 heeft de griffier verzoekers op de hoogte gesteld van het voornemen om de zaak te verwijzen. Verzoekers hebben hierop bij mailbericht van 14 februari 2025 gereageerd.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoekers vragen om mr. A.C. de Bakker tot vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van [persoon] (hierna: de overledene), die op [datum] is overleden in [plaatsnaam ]. De laatste woonplaats van de overledene was Wijk en Aalburg (gemeente Altena).
2.2.
De rechtbank Rotterdam is niet bevoegd kennis te nemen van het verzoekschrift. Op grond van artikel 268 lid 1 Rv is namelijk de rechter van de laatste woonplaats van de overledene bevoegd om te beslissen op een verzoek om een vereffenaar te benoemen. De laatste woonplaats van de overledene was Wijk en Aalburg (gemeente Altena). De gemeente Altena valt onder het werk- en rechtsgebied van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, zodat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd is kennis te nemen van het verzoekschrift.
2.3.
De rechtbank heeft verzoekers op de hoogte gesteld van het voornemen om de zaak te verwijzen. Verzoekers hebben vervolgens met de verwijzing ingestemd. De rechtbank verwijst de zaak daarom in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen;
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda;
3.3.
draagt de griffier op de processtukken en een afschrift van deze beschikking toe te sturen aan de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.
3120