In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2025 uitspraak gedaan over de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van een overledene, op verzoek van ABN AMRO BANK N.V. De rechtbank ontving op 19 februari 2025 een verzoekschrift van de bank om mr. I.P.M. Schreven als vereffenaar te benoemen, op basis van artikel 4:203 lid 1 onder b BW. Belanghebbenden, de kinderen van de overledene, hebben ingestemd met het verzoek, waardoor de rechtbank besloot om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. De overledene was niet getrouwd en had geen geregistreerde partner, waardoor zijn kinderen de erfgenamen zijn. De nalatenschap is beneficiair aanvaard door de kinderen, wat betekent dat de schulden niet de baten mogen overtreffen. De rechtbank concludeert dat de kinderen tekortschieten in hun verplichtingen, aangezien de hypothecaire lening van de overledene niet is voldaan en er betalingsachterstanden zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de bank toe en benoemt mr. I.P.M. Schreven tot vereffenaar, die zich bereid heeft verklaard deze taak op zich te nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de benoeming moet bekendgemaakt worden in de Staatscourant. De rechtbank wijst ook het verzoek om proceskostenveroordeling af, omdat er in dit geval geen grond voor is.