In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2025 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure waarin verzoeker, wonende te Spijkenisse, een verklaring voor recht heeft gevorderd over zijn erfgenaamschap van de overledene, mevrouw [naam overledene]. De overledene is op 9 oktober 2024 in de gemeente Nissewaard overleden. Verzoeker stelt dat hij ten tijde van het overlijden met de overledene samenwoonde en daarom haar enige erfgenaam is.
Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een verkeerd processtuk heeft gebruikt. Volgens artikel 3:302 BW moet een verklaring van recht worden gevorderd in een dagvaardingsprocedure en niet via een verzoekschrift. De rechtbank heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om de belanghebbenden alsnog met een exploot door de deurwaarder op te roepen, en heeft bepaald dat de procedure als dagvaardingsprocedure zal worden voortgezet.
De rechtbank heeft ook aangegeven dat als verzoeker geen oproepingsexploot indient voor de vastgestelde datum, hij niet ontvankelijk zal worden verklaard in zijn verzoek en de zaak niet inhoudelijk zal worden beoordeeld. De beschikking is openbaar uitgesproken op 6 maart 2025, en de rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden.