3.1.Advies Den Hey-Acker
Het advies van 29 januari 2025 houdt onder meer het volgende in.
Samenvatting beloop behandeling PI Vught (BPG-afdeling)
Na de laatste verlenging van de PIJ-maatregel verblijft de veroordeelde een periode op afdeling [naam afdeling 1] van BPG, waar hij in een groepje van maximaal zes gedetineerden zit. Hij is hier
goed in contact met personeel en andere gedetineerden. De veroordeelde heeft in juni 2024 zijn agressieregulatie training afgerond en heeft aangegeven open te staan voor aanvullende training. Binnen de BPG lopen ze echter tegen het gegeven aan dat de BPG geen behandelafdeling is en het behandelaanbod zeer beperkt is.
Op 4 oktober 2024 vindt er een incident plaats op de afdeling, een vechtpartij met een medegedetineerde, waardoor besloten is de veroordeelde te plaatsen op afdeling [naam afdeling 2] van BPG (individueel regime), waarbij hij momenteel in een individueel programma verblijft. Tevens heeft er op 19 oktober 2024 een incident plaatsgevonden waarbij de veroordeelde met een medegedetineerde een papiertje met telefoonnummers en een zakje met wit poeder heeft uitgewisseld. Hiervoor is hij disciplinair gestraft.
Over het verblijf op de afdeling wordt gemeld dat de veroordeelde zakelijk in het contact
is met personeel en weinig emotie in houding en mimiek toont. Hij spreekt weinig in volzinnen en is derhalve communicatief vrij kort van stof. Binnen de strakke, individuele structuur van de BPG heeft de veroordeelde weinig aansturing nodig en heeft hij weinig hulpvragen aan het personeel. Hij weet precies hoe het werkt op de BPG en wat er van hem wordt verwacht. Gesteld wordt dat hij individueel goed functioneert op de afdeling.
Stand van zaken met betrekking tot ITA-plaatsing JJI Teylingereind
De directeur van Teylingereind heeft in november 2024 aan de Selectiefunctionaris een negatief advies gegeven ten aanzien van een overplaatsing naar een ITA. Kijkend naar de verschillende adviezen die er recent gegeven zijn en de verschillende incidenten die er hebben plaatsgevonden binnen de BPG, constateert de Selectiefunctionaris dat een overplaatsing naar een ITA niet meer mogelijk is. De veroordeelde is niet in staat gebleken om zichzelf, binnen een zeer duidelijk en emotioneel neutraal leefklimaat, in de hand te houden.
Risicotaxatie
Er is een onverminderd hoog risico op gewelddadig gedrag. De veroordeelde heeft binnen de inrichting een agressieregulatie training gevolgd, hetgeen niet heeft verhinderd dat er toch nog geweldsincidenten hebben plaatsgevonden. De copingvaardigheden van de veroordeelde schieten tekort. De problematiek is nog onvoldoende bewerkt. Binnen het kader van de PIJ-maatregel is het onmogelijk gebleken om een ingang te vinden voor behandeling die nodig is om het zeer hoge risico op recidive te keren. Binnen een zeer beheersmatige omgeving lukt het de veroordeelde mee te draaien als deze individueel gericht is en de behandeldruk zeer laag is. De veroordeelde heeft buiten hulpverlening om een beperkt steunend netwerk, namelijk zijn vriendin en zijn moeder.
Conclusie
Kijkend naar verschillende rapporten, adviezen en (klinische) bevindingen vanuit het behandelteam wordt gezien dat het kader van de PIJ niet toereikend is voor de veroordeelde. De gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens is in de PIJ-behandeling zeer hardnekkig gebleken, waarbij de behandeling vooralsnog niet heeft geleid tot een verandering in zijn basale wantrouwen en kerncognities. De huidige PIJ-behandeling van de veroordeelde stagneert en gezien wordt dat de zeer ernstige en vroege persoonlijkheidsproblematiek van de veroordeelde zich eerder verder verhardt, door een toenemend wantrouwen en een terugval in perspectief. De veroordeelde weet dat de PIJ-maatregel eindig is en redeneert terug vanaf dat moment. Als er geen vast eindpunt is, wordt de veroordeelde met het behandelteam gedwongen zich te oriënteren op het nu en wat er voor nodig is om vooruit te komen in de behandeling. Het kader van de PIJ-maatregel is niet toereikend om de tijd te gebruiken als middel om behandelbereidheid te bewerkstelligen, de PIJ is immers eindig. Er is een langdurig gedwongen en veilig kader nodig aangezien persoonlijkheidsstoornissen een lange behandelduur hebben. Zeker zoals bij de veroordeelde als deze zo vroeg in het leven zijn ontstaan en zo diep verankerd zijn in de persoonlijkheid. Voor het bereiken van een zekere mate van behandelbereidheid wordt meerdere jaren nodig geacht, In het algemeen kan gesteld worden dat de PIJ-maatregel niet langer het geschikte kader is omdat de resterende tijd binnen deze maatregel te kort is om toe te werken naar enige behandelbereidheid. Het gevolg zal zijn dat intern het risico op escalaties omhoog gaat. De escalaties dragen bij aan verdere verharding van de problematiek en zijn dus niet in het belang van de ontwikkeling van de veroordeelde.
Dit alles op een rijtje zettend kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een groot dilemma: enerzijds kan geconcludeerd worden dat er nog veel (kritische) risicofactoren worden gezien die nog onvoldoende worden getemperd door beschermende factoren, waardoor het recidiverisico op dit moment nog als onveranderd hoog wordt ingeschat en de mate van bescherming nog als weinig, op het moment dat de PIJ-maatregel per direct wordt beëindigd en alle kaders en hulpverlening wegvallen. Anderzijds is binnen de JJI alles geprobeerd zonder positief resultaat en is de resterende tijd te kort. Parallel daaraan wordt gedurende zijn plaatsing op de BPG in [detentieplaats] voorzichtig zichtbaar dat wanneer er sprake is van een zeer lage tot geringe behandeldruk in een hele specifieke context, het de veroordeelde beter lukt zich te voegen naar geldende structuren en mee te werken aan een gedragsmatige interventie.
Concluderend kan gesteld worden dat de behandeling die nodig is om het hoge
recidiverisico van de veroordeelde te keren, ondanks inzet van verschillende JJI’s en
daarbij ook twee ITA’s, niet heeft geleid tot het bereiken van behandelbereidheid.
Waar het binnen de PIJ-maatregel niet is gelukt, zeer waarschijnlijk vanwege de
eindigheid van de maatregel, is een gedwongen, beveiligd kader voorwaarde om
het onverminderd hoge recidiverisico te behandelen.