ECLI:NL:RBROT:2025:4069

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
10.243196.24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met vuurwapen en versturen van bedreigende berichten aan stiefdochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging met een vuurwapen en het versturen van bedreigende berichten aan zijn stiefdochter. De verdachte werd veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf voor het bedreigen van zijn stiefdochter door in haar richting te schieten en haar diverse bedreigende berichten te sturen via WhatsApp. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag. De rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was voor de intentie om de stiefdochter daadwerkelijk van het leven te beroven, ondanks de ernstige bedreigingen die in de berichten waren geuit. De verdachte werd ook verplicht om een schadevergoeding van €2.500,- aan de stiefdochter te betalen. De rechtbank legde een contactverbod op voor de duur van drie jaar, met vervangende hechtenis voor elke overtreding. De zaak benadrukt de ernst van bedreigingen binnen de privésfeer en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10.243196.24
Datum uitspraak: 28 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1971,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de PI [naam PI] ,
raadsman mr. E. Kaya, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangeefster [slachtoffer] , voor de duur van vijf jaren, met toepassing van vervangende hechtenis van één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden en met de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat de verdachte op 26 juli 2024 een verboden vuurwapen voorhanden heeft gehad. Tijdens een doorzoeking in de schuur bij zijn woning is een omgebouwd gaspistool aangetroffen. Alle gezinsleden hadden beschikkingsmacht over het vuurwapen, omdat zij allen een sleutel van de schuur hadden. De verdachte had ook de wetenschap. Uit foto’s in de telefoons van de verdachte en uit verklaringen van verschillende getuigen volgt dat de verdachte zich bezighield met vuurwapens. Daarnaast zijn in de kledingkast in zijn slaapkamer, aan de zijde van de mannenkleding, schoonmaakattributen voor een vuurwapen aangetroffen. De verklaring van de verdachte dat deze waren bedoeld voor een vuurwapen dat hij eerder in zijn bezit had en dat hij niet wist dat er in de schuur een (ander) vuurwapen lag, moet niet geloofwaardig worden geacht.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte ontkent de wetenschap van het vuurwapen dat in de schuur bij zijn woning is aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat de foto’s op de telefoons van de verdachte geen betrekking hebben op het aangetroffen wapen. Op het wapen zijn ook geen DNA-sporen van de verdachte aangetroffen. De schoonmaakspullen in zijn kledingkast horen volgens de verdachte bij een vuurwapen dat hij eerder in zijn bezit had en waarvoor hij in 2021 is veroordeeld. Hoewel de voormalig partner en de stiefdochter van de verdachte hebben verklaard dat hij zich ook in de periode daarna met vuurwapens bezighield, kan op basis van hun verklaringen evenmin een directe link worden gelegd met het aangetroffen vuurwapen in de schuur. Een getapt telefoongesprek vanuit het huis van bewaring geeft bovendien aanwijzingen dat het vuurwapen hier mogelijk buiten medeweten van de verdachte door iemand anders is neergelegd. Hoewel de verdachte toegang had tot de schuur en daarmee beschikkingsmacht had over het vuurwapen, kan de rechtbank onder deze omstandigheden niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat de verdachte zich ook bewust was van de aanwezigheid van het wapen op deze plaats. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van het voorhanden hebben van het vuurwapen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor feit 1 en feit 2 wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de verdachte heeft het schietincident nooit plaatsgevonden en heeft hij de aangeefster ook niet met een vuurwapen bedreigd. Voor wat betreft de woordelijke bedreigingen wordt aangevoerd dat de verdachte niet gehandeld heeft naar deze woorden, wat aantoont dat hij niet daadwerkelijk voornemens was om de aangeefster schade toe te brengen.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Uit de verklaringen van de aangeefster en haar moeder volgt dat er op 13 maart 2024 in Rozenburg door de verdachte in de woonkamer is geschoten, waarbij de kogel rakelings langs het hoofd van de aangeefster is gescheerd. Met dit handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hierbij is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van de aangeefster. Daarnaast levert het handelen van de verdachte een bewezenverklaring op van bedreiging. De verdachte heeft zich nog meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging van de aangeefster door middel van het versturen van diverse Whatsappberichten in de periode tussen 13 maart 2024 en 26 juli 2024.
4.2.3.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 13 maart 2024 in de woonkamer van zijn woning aan de [straatnaam] in Rozenburg een ruzie tussen de verdachte en de aangeefster (de stiefdochter van de verdachte) heeft plaatsgevonden. De aangeefster en haar moeder (destijds de partner van de verdachte) hebben hierover verklaard dat de verdachte tijdens de ruzie een vuurwapen heeft getoond, dit op de aangeefster heeft gericht en hiermee heeft geschoten. In hetgeen de verdachte hierover heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden om de betrouwbaarheid van hun verklaringen in twijfel te trekken. Dat sprake zou zijn van een complot, zoals de verdachte heeft verklaard, vindt op geen enkele manier steun in het dossier.
Dat er daadwerkelijk is geschoten, wordt bovendien ondersteund door een appwisseling van 15 maart 2024 tussen de aangeefster en de verdachte, en in het proces-verbaal van het forensisch onderzoek in de woning, waarbij een schotbeschadiging aan de vensterbank is aangetroffen. Ook heeft de aangeefster bij de politie op haar telefoon een foto getoond waarop volgens haar verklaring een projectiel te zien is dat onder de schotbeschadiging op de vloer lag. De rechtbank acht onder feit 2 bewezen dat de verdachte zijn stiefdochter op 13 maart 2024 heeft bedreigd door haar een vuurwapen te tonen en dit op haar te richten. De rechtbank stelt verder vast dat de verdachte vervolgens ook in de woonkamer met het vuurwapen heeft geschoten.
Poging tot doodslag of toebrengen zwaar lichamelijk letsel?
Voor de beantwoording van de vraag of daarbij sprake is van poging tot doodslag, is van belang om vast te stellen op welke wijze de verdachte precies heeft geschoten en welke intentie hij daarbij had. De rechtbank overweegt dat er geen forensisch onderzoek of ander concreet bewijs voorhanden is op basis waarvan kan worden vastgesteld of de verdachte doelgericht op de aangeefster heeft geschoten, dan wel zodanig dicht in haar nabijheid dat zij hierdoor dodelijk kon worden verwond. Van belang is ook dat de moeder van de aangeefster heeft verklaard dat de verdachte zijn hand scheef deed en in haar perceptie daardoor expres mis schoot. Hoewel het handelen van de verdachte, in een kleine ruimte en niet voorbereid op mogelijke schrikreacties van de aangeefster, zondermeer als ernstig gevaarzettend kan worden aangemerkt, kan de rechtbank niet buiten gerede twijfel vaststellen of daarbij daadwerkelijk de aanmerkelijke kans bestond op gevaar voor dodelijk, dan wel zwaar lichamelijk letsel en of de verdachte de aanmerkelijke kans daarop ook bewust heeft aanvaard. Om die reden zal de verdachte worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde poging tot doodslag en poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel.
Woordelijke bedreigingen
De onder 2 ten laste gelegde woordelijke bedreigingen zijn bij de politie door de verdachte in algemene zin bekend. De Whatsapp-berichten waarin deze bedreigingen zijn geuit, zijn verstuurd via telefoonnummers die aan de verdachte te linken zijn. Volgens de verdachte wilde hij met de berichten de aangeefster bang maken, maar was hij niet van plan zijn dreigementen ook uit te voeren. Ter zitting heeft de verdachte daaraan toegevoegd dat hij al 20 jaar op deze manier communiceert en dat dit gebruikelijk is binnen de Turkse cultuur.
4.2.4.
Uit de verklaringen van de aangeefster volgt dat zij de bedoelde appberichten van de verdachte wel degelijk bedreigend vond. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van de appberichten en de omstandigheden waaronder deze zijn verstuurd, bij de aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen dan wel verkracht zou worden, en dat het opzet van de verdachte daarop ook gericht was. De rechtbank acht daarmee ook de ten laste gelegde verbale bedreigingen onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen.Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 13 maart 2024 tot en met 26 juli 2024 te Rozenburg, gemeente Rotterdam zijn stiefdochter [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting door
een vuurwapen aan die [slachtoffer] te tonen en in de richting van die [slachtoffer] te wijzen en houden en dat vuurwapen, af te vuren en via een chatapplicatie, in de Turkse taal die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
op 13 maart 2024:
- “ Moge de hele wereld mij neuken (ik zweer het) je solliciteert ernaar om door mij gedood te worden. Elke keer als ik je vraag om te zwijgen, ga je je stem verheffen om gehoord te worden. Ik ben eerloos als ik je tong niet afknip”,
- “ Ik weet dat je die troef vroeg of laat tegen mij gaat gebruiken. Maar ik ga je het zwijgen opleggen. Vergeet dit niet”,
- “ Maar je beseft niet hoeveel mensen je samen met jezelf de dood in zult meeslepen”,
- “ Als ik je vandaag niet in je kut neuk, dan heet ik geen [voornaam verdachte] . Je moet het niet verwarren met zeuren en proberen de boventoon te voeren. Wacht maar, ik kom eraan. Wanneer je straks de kogel krijgt, dan zal ik toestand zien. Eerloze, wacht maar:”,
- “ Je doet je best dat je moeder het te horen krijgt. Maar ik ga je in je kut neuken. Dit gaat zo niet verder. Je hebt eigenhandig je doodsvonnis laten wijzen.”, “Als je zo doorgaat, ga je ervoor zorgen dat ik je dood ga maken”,
- “ Ik ga je moeder neuken. Eerloze die je bent, wat je ook gaat doen, krijg je vandaag de kogel”, en
- “ Het heeft geen zin om er langer over door te gaan. Vandaag ga ik je hoe dan ook neerhalen”
en
op 21 juni 2024:
-“Ik heb je doodsvonnis gewezen.”
en
op 22 juni 2024:
- “ Laat die [naam 1] voor wie je opkomt of iemand anders komen om het huwelijk van je moeder te redden. Of laat iemand komen om jou naam van de dodenlijst te doen verwijderen. Wacht maar af en je zult het zien. Mijn roepnaam is de krankzinnige.”
en
op 24 juni 2024:
- “ We zullen zien of [naam 1] die je boven mij hebt verkozen, bereid zal zijn om de voor jou een kogel te vangen. Ik kom straks. Wacht maar af”
en
op 25 juni 2024:
- “ Ik heb je doosvonnis gewezen. Anders ben ik een hoerenkind. Wacht maar af”,
- “ Trut, ik ga je vermoorden”,
- “ Ik ga je vermoorden, laat anders mijn moeder mijn vrouw worden”, en
- “ Ik zweer het, voortaan moet je altijd achterom kijken als je op straat loopt”
en
op 28 juni 2024:
- “ Als ik jullie het leven niet ontneem, dan mag de hele wereld mij neuken, dan ben ik een hoerenkind”,
- “ dan zweer ik dat men de vrouw mag neuken van hetgeen jou niet gaat vermoorden. Als ik de opdracht daartoe niet geef, dan mogen ze mij neuken. Die pooier van een moeder van je begint ook te zaniken. Ook met haar zal ik afrekenen. Nu mag je die hoer van een [naam 1] bellen zodat zij jouw gezin komt redden. Eerloze die je bent.”,
- “ Ik ga alles doen wat binnen mijn macht ligt, om te vermoorden”,
- “ Ik ga het helemaal niet uitstellen. Ik ga je vandaag het leven ontnemen trut”, en
- “ Ik heb tegen je moeder gezegd "Ik ga haar voor de deur vermoorden". Als je als Kubra terug gaat komen zoals ik die ken, dan kun je komen. Ik kan het verschil tussen echte liefde en fake liefde merk ik gauw. Mijn dochter, als je met fake liefde aankomt, dan ga ik je vermoorden, anders ben ik een eerloze. Je mag zelf weten of je dit als dreigement of als liefde beschouwt. Ik kan geen leugens meer verdragen. Als je als zijnde Kubra zult komen, dan kun je komen. Anders hoefje niet te komen. Als ik het merk, dan heb je je doodsvonnis getekend”
en
op 23 juli 2024:
- “ Als ik je niet doodmaak, mogen ze me neuken. Ik ga jou doodmaken, trut”
en
Op 25 juli 2024:
- “ Ik zweer het, mocht ik anders een hoerenkind zijn. Jullie hebben 24 uur de tijd. Als ik binnen deze 24 uur iemand het leven niet ontneem, dan ben ik een hoer.”,
- “ Je kiest dus voor de dood, alleen maar om niet voor mij te buigen, om niet van me te houden, om geen aandacht aan mij te geven. Is dat zo? Maar je moet weten dat je niet alleen jezelf ermee hebt. Ik ga jullie toch in jullie kut neuken? Het is alles of niets. Dit gaat een massaslachting worden. Wachten jullie het maar af”, en
- “ Als ik je voor dit alles niet ter verantwoording roep voordat ik je door je kop schiet, dan ben ik geen knip voor de neus waar.”
en
op 26 juli 2024
- “ je hebt 24 uur de tijd. Ik ben een hoerenzoon als ik niet binnen 24 uur je leven ga beëindigen. Dit hebben jullie gewild, wacht maar. Ook al gaan jullie op dit moment knielen voor mij, en smeken, jullie hebben 24 uur. Wacht maar. Ik ga je in je hoofd schieten”, en
- “ als ik jou niet binnen 24 uur neuk binnen 24 uur ga ik in jouw ogen kijken en jouw brein kapot schieten als ik dit niet doe ben ik geen man”.
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en de maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van zijn stiefdochter [slachtoffer] door een vuurwapen op haar te richten, hiermee in haar nabijheid te schieten en door over een periode van ruim vier maanden bedreigende Whatsapp-berichten aan haar te sturen. Het handelen van de verdachte moet voor zijn stiefdochter extreem bedreigend en angstaanjagend geweest zijn en ook voor haar moeder die van het schietincident getuige is geweest. De verdachte heeft op een indringende en intimiderende wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn stiefdochter, waardoor zij zich angstig, onvrij en onveilig gevoeld heeft. De verdachte heeft ook ter zitting op geen enkele manier verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn gedragingen en de gevolgen daarvan voor zijn stiefdochter. Integendeel, hij legt de schuld bij haar neer. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, onder meer voor verboden wapenbezit. Dit werkt in strafverzwarende zin mee.
7.3.2.
Rapportage
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 maart 2025. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in. Vanwege de ontkennende proceshouding kan de reclassering niet komen tot het leggen van delictverbanden en het inschatten van de risico’s. Een nieuw delict of strafrechtelijke veroordeling heeft gevolgen voor het bezwaar tegen het eerder genomen besluit van de IND om de verdachte tot ongewenst vreemdeling te verklaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Hoewel de verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten en om die reden een lagere straf zal worden opgelegd dan is gevorderd door de officier van justitie, rekent de rechtbank hem in het bijzonder het schieten met een vuurwapen in de nabijheid van het slachtoffer zwaar aan, te meer omdat de verdachte al eerder is veroordeeld voor wapenbezit.
Maatregel ex artikel 38v Sr
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt voorts aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats 2] . De rechtbank zal niet de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevelen, omdat niet wordt voldaan aan het wettelijk vereiste daartoe. Vereist is namelijk dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt ten opzichte van het slachtoffer. Nu de relatie van de verdachte met de moeder van het slachtoffer inmiddels is verbroken en zij verblijft op een onbekend adres, biedt het dossier daartoe geen aanknopingspunten. Daarbij komt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, en de 38v-maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen vuurwapen te onttrekken aan het verkeer en de twee in beslag genomen telefoons verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de in beslag genomen voorwerpen.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen vuurwapen zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
De in beslag genomen telefoons zullen worden verbeurd verklaard. Het bewezen feit is deels met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de aangeefster [slachtoffer] , bijgestaan door haar advocaat mr. V.C.D. Klaassen. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 50.825,- aan materiële schade en € 15.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de materiële schade. De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat een vergoeding voor immateriële schade op basis van de aard van de tenlastegelegde feiten en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij redelijk is, maar refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de hoogte van de schadevergoeding.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en de hierbij aangehaalde jurisprudentie niet vergelijkbaar is.
9.3.
Beoordeling
Materiële schade
Op basis van de stukken kan niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld of, en zo ja in welke mate, het bewezen verklaarde strafbare feit (bedreiging) studievertraging tot gevolg heeft gehad. De verdediging heeft de vordering gemotiveerd betwist. Nader onderzoek naar de vordering vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending door de verdachte meebrengen dat de relevante nadelige psychische gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon (artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank acht, gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, hierbij een vergoeding van een bedrag van € 2.500,00 billijk. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Wettelijke rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 juli 2024.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht. Over het overige deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 38v, 38w, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdacht de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van drie jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met mevrouw [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 1998),
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, per overtreding vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één week, met een maximale duur van zes maanden;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor het bewezen verklaarde feit 2: twee in beslag genomen telefoons, te weten de iPhone XS met goednummer 6806803 en de iPhone SE met goednummer (6706802);
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het vuurwapen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag voor immateriële schade van
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst het resterende deel van de vordering voor immateriële schade af;
bepaalt dat de vordering voor materiële schade slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom, zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
40 dagen; de toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en J.W. Tegenbosch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.A. Wolterink, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 13 maart 2024 te Rozenburg, gemeente Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
(zijn stiefdochter) [slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven, in elk geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
een vuurwapen in de richting, althans in de nabijheid, van het lichaam van die [slachtoffer] heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
Hij (telkens) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2024 tot en met 26 juli 2024 te Rozenburg, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland
(zijn stiefdochter) [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting en/of met de misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243 Wetboek van Strafrecht,
door
een vuurwapen (gelijkend voorwerp) aan die [slachtoffer] te tonen en/of in de richting van die [slachtoffer] te wijzen en/of houden en/of dat vuurwapen, al dan niet in de richting van die [slachtoffer] , af te vuren,
en/of (al dan niet via een chatapplicatie, al dan niet in de Turkse taal) die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen:
op of omstreeks 13 maart 2024:
- “ Moge de hele wereld mij neuken (ik zweer het) je solliciteert ernaar om door mij gedood te worden. Elke keer als ik je vraag om te zwijgen, ga je je stem verheffen om gehoord te worden. Ik ben eerloos als ik je tong niet afknip”,
- “ Ik weet dat je die troef vroeg of laat tegen mij gaat gebruiken. Maar ik ga je het zwijgen opleggen. Vergeet dit niet”,
- “ Maar je beseft niet hoeveel mensen je samen met jezelf de dood in zult meeslepen”,
- “ Als ik je vandaag niet in je kut neuk, dan heet ik geen [voornaam verdachte] . Je moet het niet verwarren met zeuren en proberen de boventoon te voeren. Wacht maar, ik kom eraan. Wanneer je straks de kogel krijgt, dan zal ik toestand zien. Eerloze, wacht maar:”,
- “ Je doet je best dat je moeder het te horen krijgt. Maar ik ga je in je kut neuken. Dit gaat zo niet verder. Je hebt eigenhandig je doodsvonnis laten wijzen.”, “Als je zo doorgaat, ga je ervoor zorgen dat ik je dood ga maken”,
- “ Ik ga je moeder neuken. Eerloze die je bent, wat je ook gaat doen, krijg je vandaag de kogel”, en/of
- “ Het heeft geen zin om er langer over door te gaan. Vandaag ga ik je hoe dan ook neerhalen”
(p. 231-233), en/of
op of omstreeks 21 juni 2024:
-“Ik heb je doodsvonnis gewezen.”
(p. 235), en/of
op of omstreeks 22 juni 2024:
- “ Laat die [naam 1] voor wie je opkomt of iemand anders komen om het huwelijk van je moeder te redden. Of laat iemand komen om jou naam van de dodenlijst te doen verwijderen. Wacht maar af en je zult het zien. Mijn roepnaam is de krankzinnige.”
(p. 236), en/of
op of omstreeks 24 juni 2024:
- “ We zullen zien of [naam 1] die je boven mij hebt verkozen, bereid zal zijn om de voor jou een kogel te vangen. Ik kom straks. Wacht maar af”
(p. 236), en/of
op of omstreeks 25 juni 2024:
- “ Ik heb je doosvonnis gewezen. Anders ben ik een hoerenkind. Wacht maar af”,
“Trut, ik ga je vermoorden”,
- “ Ik ga je vermoorden, laat anders mijn moeder mijn vrouw worden”, en/of
- “ Ik zweer het, voortaan moet je altijd achterom kijken als je op straat loopt”
(p. 237), en/of
op of omstreeks 28 juni 2024:
- “ Als ik jullie het leven niet ontneem, dan mag de hele wereld mij neuken, dan ben ik een hoerenkind”,
- “ dan zweer ik dat men de vrouw mag neuken van hetgeen jou niet gaat vermoorden. Als ik de opdracht daartoe niet geef, dan mogen ze mij neuken. Die pooier van een moeder van je begint ook te zaniken. Ook met haar zal ik afrekenen. Nu mag je die hoer van een [naam 1] bellen zodat zij jouw gezin komt redden. Eerloze die je bent.”,
- “ Ik ga alles doen wat binnen mijn macht ligt, om te vermoorden”,
- “ Ik ga het helemaal niet uitstellen. Ik ga je vandaag het leven ontnemen trut”, en/of
- “ Ik heb tegen je moeder gezegd "Ik ga haar voor de deur vermoorden". Als je als Kubra terug gaat komen zoals ik die ken, dan kun je komen. Ik kan het verschil tussen echte liefde en fake liefde merk ik gauw. Mijn dochter, als je met fake lieftde aankomt, dan ga ik je vermoorden, anders ben ik een eerloze. Je mag zelf weten of je dit als dreigement of als liefde beschouwt. Ik kan geen leugens meer verdragen. Als je als
zijnde Kubra zult komen, dan kun je komen. Anders hoefje niet te komen. Als ik het merk, dan heb je je doodsvonnis getekend”
(p. 237-239), en/of
op of omstreeks 23 juli 2024:
- “ Als ik je niet doodmaak, mogen ze me neuken. Ik ga jou doodmaken, trut”
(p. 228), en/of
Op of omstreeks 25 juli 2024:
- “ Ik zweer het, mocht ik anders een hoerenkind zijn. Jullie hebben 24 uur de tijd. Als ik binnen deze 24 uur iemand het leven niet ontneem, dan ben ik een hoer.”,
- “ Je kiest dus voor de dood, alleen maar om niet voor mij te buigen, om niet van me te houden, om geen aandacht aan mij te geven. Is dat zo? Maar je moet weten dat je niet alleen jezelf ermee hebt. Ik ga jullie toch in jullie kut neuken? Het is alles of niets. Dit gaat een massaslachting worden. Wachten jullie het maar af”, en/of
- “ Als ik je voor dit alles niet ter verantwoording roep voordat ik je door je kop schiet, dan ben ik geen knip voor de neus waar.”
(p. 228-229), en/of
op of omstreeks 26 juli 2024
- “ je hebt 24 uur de tijd. Ik ben een hoerenzoon als ik niet binnen 24 uur je/iemands leven ga beëindigen. Dit hebben jullie gewild, wacht maar. Ook al gaan jullie op dit moment knielen voor mij, en smeken, jullie hebben 24 uur. Wacht maar. Ik ga je in je hoofd schieten”, en/of
- “ als ik jou niet binnen 24 uur neuk binnen 24 uur ga ik in jouw ogen kijken en jouw brein kapot schieten als ik dit niet doe ben ik geen man”
(p. 38),
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 26 juli 2024 te Rozenburg, gemeente Rotterdam
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, van het merk Russirus, type 217, kaliber 9mm kort
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad.