ECLI:NL:RBROT:2025:4111

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
C/10/694212 / JE RK 25-287
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

Op 11 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar, gezien de ernstige zorgen over haar welzijn en sociaal-emotionele ontwikkeling. De minderjarige heeft in januari 2025 twee keer een overdosis medicatie genomen, wat leidde tot ziekenhuisopname en een spoedintake bij Yulius. Tijdens de zitting waren zowel de moeder als de vader aanwezig, waarbij de moeder instemde met het verzoek van de GI. De vader, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de minderjarige, steunde ook het verzoek, maar uitte zijn bezorgdheid over de mogelijke overbelasting door de betrokken hulpverlening. De kinderrechter concludeerde dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de GI in de komende periode betrokken moet blijven om de benodigde ondersteuning te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 april 2026 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/694212 / JE RK 25-287
Datum uitspraak: 11 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats],
advocaat: mr. H.G. Hoogerwerf, kantoorhoudende te Dordrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 februari 2025, ontvangen op diezelfde datum.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de begeleider van de vader van het Leger des Heils, [naam 3].
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 15 oktober 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 24 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2. De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Er zijn nog steeds aanzienlijke zorgen over het welzijn van [minderjarige] en haar sociaal-emotionele ontwikkeling. [minderjarige] lijkt last te hebben van neerslachtige gevoelens en is zoekende in haar identiteit. In januari 2025 heeft ze twee keer een overdosis medicatie genomen, waarna zij in het ziekenhuis is beland. Als gevolg van de tweede overdosis is ze aangemeld voor een spoedintake bij Yulius. Tijdens de intake werd duidelijk dat [minderjarige] onvoldoende gemotiveerd lijkt voor een behandeltraject. Daarnaast kampt [minderjarige] met frequent schoolverzuim, waardoor ze momenteel een aangepast rooster volgt en slechts twee middagen per week naar school gaat. [minderjarige] heeft de ondersteuning van Family Supporters een kans gegeven, en dit verloopt positief. Ze heeft een goede klik met haar coach [naam 4]. De omgang tussen [minderjarige] en de vader is de afgelopen periode sterk verbeterd, en [minderjarige] vindt de huidige omgangsregeling fijn. De omgangsafspraken worden door de vader goed nageleefd. Het contact tussen de ouders is echter minimaal, waarbij de vader duidelijke grenzen nodig heeft. [minderjarige] heeft veel moeite met het uiten van haar emoties, waardoor er nog onvoldoende duidelijkheid is over haar specifieke hulpvraag. In de komende periode is het van belang dat [minderjarige] werkt aan haar intrinsieke motivatie om met het traject bij Yulius aan de slag te gaan. De coach van Family Supporters kan hierbij mogelijk ondersteuning bieden. De GI zal de situatie de komende tijd verder monitoren om meer duidelijkheid te krijgen over [minderjarige] haar welzijn en haar hulpbehoefte.

4.De standpunten

4.1.
De moeder stemt ter zitting in met het verzoek van de GI. Het is belangrijk dat de ontwikkeling van [minderjarige] in de komende periode gewaarborgd blijft. De moeder wil het beste voor [minderjarige].
4.2.
Door en namens de vader wordt ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. De vader heeft de afgelopen periode positieve ontwikkelingen doorgemaakt, en de omgangsmomenten verlopen goed. De vader maakt zich zorgen om [minderjarige]. De vader voelt zich hierin onvoldoende gehoord door de betrokken instanties. Hij doet zijn best om [minderjarige] te motiveren om met het traject bij Yulius te beginnen, maar hij maakt zich wel zorgen dat alle betrokken hulpverlening [minderjarige] mogelijk overbelast. De vader hoopt dat de huidige omgangsregeling in de komende periode verder uitgebreid kan worden en zou graag extra contactmomenten willen.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overlegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen over haar welzijn en sociaal-emotionele ontwikkeling zijn groot, vooral gezien haar overdoses in januari van dit jaar en het veelvuldige schoolverzuim. Op dit moment ontbreekt het [minderjarige] aan motivatie voor een behandeltraject bij Yulius, wat haar vooruitgang bemoeilijkt. Er zijn echter ook positieve ontwikkelingen te melden. De omgang tussen [minderjarige] en de vader is in de afgelopen periode verbeterd. Ook heeft [minderjarige] positieve ervaringen met haar coach van Family Supporters, wat een teken is dat er ruimte is voor ondersteuning. Desondanks blijft het moeilijk om een volledig beeld te krijgen van [minderjarige] haar emoties, aangezien zij moeite heeft met het uiten van haar gevoelens. Dit maakt het lastig om concreet zicht te krijgen op haar hulpvraag en intrinsieke motivatie. Gezien de zorgelijke situatie van [minderjarige], waarin meerdere factoren spelen - zoals een zoekende identiteit, neerslachtige gevoelens en de complexe relatie tussen de ouders - acht de kinderrechter het in het belang van [minderjarige] dat de GI in de komende periode betrokken blijft. Hierdoor kan de benodigde ondersteuning worden voortgezet en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] verder gemonitord worden. Ook is het de komende periode belangrijk dat er wordt gewerkt aan het vergroten van de motivatie van [minderjarige] en het creëren van een omgeving waarin [minderjarige] zich kan openstellen. De rol van de coach van Family Supporters is hierin van belang, omdat zij [minderjarige] mogelijk kan helpen om haar intrinsieke motivatie te versterken en haar welzijn te waarborgen.
5.2.
Gelet op voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar. [1]
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 24 april 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025 door J.S. van den Berge, kinderrechter, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 28 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.