Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 58 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
4.Bewijs
volgens mijschopte hij mij ook tegen mijn gezicht”. In zijn latere aangifte verklaart hij niet meer over schoppen.
meer subsidiair.
aan [ambtenaar 3] de woorden'dat deed ik gisteren ook bij je vrouw' .
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) dagen;
een gedeelte, groot 35 (vijfendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
algemene voorwaardedat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken, niet naleeft;
zijnde 5 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
€ 1.635,- (zegge: duizendzeshonderdvijfendertig euro), bestaande uit € 385,- als vergoeding voor materiële schade en € 1.250,- als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€1.635,-(hoofdsom, zegge
: duizendzeshonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
26 (zesentwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
taakstraf voor de duur van 96 (zesennegentig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 48 (achtenveertig) dagen.