ECLI:NL:RBROT:2025:4207

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
11583174 VV EXPL 25-135
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding over ontruiming huurwoning na niet-nakomen van betalingsafspraken

In deze zaak, die op 17 maart 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een executiegeschil in kort geding tussen een huurder, aangeduid als [eiseres], en haar verhuurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder heeft sinds augustus 2014 een woning gehuurd van de gedaagde en er zijn eerder afspraken gemaakt in een vaststellingsovereenkomst (VSO) over een afbetalingsregeling voor een huurachterstand. De huurder heeft zich echter niet aan deze afspraken gehouden, wat heeft geleid tot een aankondiging van ontruiming door de verhuurder. De huurder heeft in december 2024 wel tijdig betaald, maar in januari en februari 2025 slechts gedeeltelijke betalingen gedaan. De verhuurder heeft daarop de ontruiming aangekondigd voor 18 maart 2025. De huurder heeft in kort geding gevorderd om de ontruiming te verbieden, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid door de verhuurder. De rechter heeft vastgesteld dat de huurder geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een noodtoestand rechtvaardigen. De vorderingen van de huurder zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11583174 VV EXPL 25-135
datum uitspraak: 17 maart 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. Rogier Scheltes,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 maart 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 12 maart 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren [eiseres] met haar gemachtigde en [gedaagde] aanwezig.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] huurt sinds augustus 2014 een woning van [gedaagde] , gelegen aan de [adres] in Rotterdam. [gedaagde] en [eiseres] hebben in een eerdere rechtszaak tussen partijen tijdens een zitting op 18 november 2024 afspraken gemaakt om aan die rechtszaak een einde te maken. Zij hebben toen afspraken gemaakt over een afbetalingsregeling en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. Concreet zijn onder meer de volgende afspraken gemaakt:

2. [eiseres] betaalt aan [gedaagde] een bedrag van € 4.439,00 in maandelijkse termijnen van € 150,00 en een laatste termijn van € 89,00. Elke termijn moet uiterlijk op de eerste dag van de maand zijn betaald op rekeningnummer (…). De eerste termijn moet uiterlijk op 1 januari 2025 zijn betaald. Als [eiseres] een termijn niet of te laat betaalt, moet [eiseres] het totale bedrag dat op dat moment open staat direct in één keer aan [gedaagde] betalen. Over dit bedrag moet dan ook wettelijke rente worden betaald.
(…)
7. Als [eiseres] in de aflossingsperiode de aflossing of de lopende huur niet of te laat betaalt en/of haar hier boven genoemde medewerking weigert dan wel niet verleent, eindigt de huurovereenkomst. [gedaagde] mag in dat geval vanaf veertien dagen na betekening van dit proces-verbaal de woning aan de [adres] in Rotterdam laten ontruimen. [eiseres] betaalt vanaf het einde van de huurovereenkomst tot de dag van ontruiming aan [gedaagde] een vergoeding die net zo hoog is als de huur.
2.2.
[eiseres] heeft alleen in de maand december € 150,00 tijdig betaald. In zowel januari als februari 2025 heeft [eiseres] een bedrag van € 50,00 betaald in plaats van de afgesproken € 150,00. [gedaagde] heeft vervolgens het proces-verbaal op 27 februari 2025 door een deurwaarder aan [eiseres] laten betekenen en de ontruiming van haar woning aangezegd tegen dinsdag 18 maart 2025. [eiseres] heeft na het betekenen van het proces-verbaal het volledige resterende bedrag van de € 4.439,00 alsnog in één keer betaald.
2.3
[gedaagde] heeft aangegeven de aangekondigde ontruiming niet te annuleren. De reden daarvoor is dat [eiseres] al eerder bij vonnis van 29 september 2023 is veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan het laten uitvoeren van herstelwerkzaamheden en betaling van een huurachterstand, waarbij tevens voor recht is verklaard dat [eiseres] aansprakelijk is voor de kostenstijging van het vervangen van kozijnen in de woning en de kosten arbeid ten bedrage van (in totaal) € 8.848,66. Dit was voor [gedaagde] , zoals hij tijdens de zitting verklaarde, de reden dat hij bij het afsluiten van de vaststellingsovereenkomst (VSO) al weinig vertrouwen had in het nakomen daarvan door [eiseres] en de tekst van de gemaakte afspraken is opgesteld zoals onder 2.1 is weergegeven. Wel heeft [gedaagde] haar aangeboden en ook op de zitting verklaard alsnog bereid te zijn [eiseres] tot 1 september 2025 in de woning te laten verblijven, onder de voorwaarde dat ze de woning dan echt zal verlaten. [eiseres] heeft van dat aanbod geen gebruik willen maken.

3.Het geschil

[eiseres] eist samengevat om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te verbieden om over te gaan tot ontruiming van de huurwoning op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00. Ook eist [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Omdat de ontruiming op dinsdag 18 maart vanaf 8.30 uur is gepland is de spoedeisendheid gegeven.
Het verbod wordt afgewezen
4.2.
Het gevorderde verbod zal worden afgewezen. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
4.3.
In een zaak als deze waarin tegen de uitspraak, of in dit geval het proces-verbaal met de VSO, geen rechtsmiddel (meer) openstaat, geldt een zeer beperkte ruimte voor de rechter om te beoordelen of de aangezegde ontruiming kan worden geschorst en [eiseres] in haar woning kan blijven. De toetsingsmaatstaf is namelijk dat de voorzieningenrechter de schorsing van de tenuitvoerlegging van dat vonnis alleen kan bevelen ingeval van – kort gezegd – misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW). Dit misbruik van bevoegdheid kan gelegen zijn in een juridische of feitelijke misslag in de eerdere uitspraak/VSO of in nieuwe feiten en omstandigheden die ná het maken van de afspraken in de VSO zijn ontstaan en die bij het doorzetten van de executie zullen leiden tot een noodtoestand voor [eiseres] .
4.4.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] misbruik maakt van zijn recht door de ontruiming door te zetten. De voorzieningenrechter is het daar niet mee eens. Hoe vervelend ook voor [eiseres] , aangezien [gedaagde] handelt overeenkomstig wat partijen eerder in de VSO hebben afgesproken en vastgelegd en [eiseres] zich zelf niet heeft gehouden aan de gemaakte afspraak over de betalingen, kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde] misbruik maakt van zijn recht door de ontruiming niet te annuleren. [eiseres] heeft ook geen nieuwe feiten en omstandigheden gesteld die ertoe leiden dat sprake is van een noodtoestand. Het feit dat [eiseres] het volledige bedrag inmiddels heeft betaald, kan in ieder geval niet gelden als nieuwe omstandigheid, omdat in de VSO is afgesproken dat [eiseres] het bedrag in één keer moet betalen als zij de afgesproken maandelijkse termijnen niet nakomt.
4.5.
Nu [gedaagde] ook ter zitting opnieuw het aanbod heeft gedaan aan [eiseres] om de woning pas in september 2025 te verlaten, welk aanbod zij toen heeft afgewezen, geeft de voorzieningenrechter partijen in overweging om naar aanleiding van dit vonnis alsnog te bezien of een (iets) ruimere termijn dan tot 18 maart 2025 tot de mogelijkheden behoort.
Proceskosten
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen op € 50,- aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv).
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die worden begroot op € 50,- aan de kant van [gedaagde] ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
64363