Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede de oplegging van de maatregel kostenverhaal ex 13d van de Opiumwet ter hoogte van € 10.810,26, hoofdelijk, subsidiair 89 dagen gijzeling.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feitHet bewezen feit levert op:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdachte heeft, samen met anderen, in een woning in Spijkenisse grote hoeveelheden chemicaliën voorhanden gehad die kenmerkend zijn voor de productie van cocaïne. In de woning, die is gelegen in een woonwijk, werden daartoe grote hoeveelheden chemicaliën aangetroffen, met alle risico’s van dien. Door het voorhanden hebben van deze stoffen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen gericht op het bewerken/verwerken van harddrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlage
10.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
Maatregel Kostenverhaal tot een bedrag van € 10.810,26;
.van Barneveld, voorzitter,