ECLI:NL:RBROT:2025:4254

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
10/249412-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen gericht op het bewerken/verwerken van harddrugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor de productie van cocaïne. De verdachte, geboren in 1981 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen op 2 augustus 2024 in Spijkenisse een drugslaboratorium heeft geëxploiteerd. Dit werd ontdekt na een anonieme melding over een sterke acetongeur en de aanwezigheid van jerrycans met doorzichtige vloeistof. Bij doorzoeking van de woning zijn grote hoeveelheden chemicaliën en productiemiddelen aangetroffen die kenmerkend zijn voor de productie van cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet had op het doel van de aangetroffen chemicaliën, gezien zijn betrokkenheid bij het drugslaboratorium en de omstandigheden waaronder de chemicaliën werden aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en de maatregel kostenverhaal opgelegd ter hoogte van € 10.810,26, hoofdelijk met zijn medeverdachten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/249412-24
Uitspraakdatum: 19 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres]
,
bijgestaan door mr. H.G. Koopman, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede de oplegging van de maatregel kostenverhaal ex 13d van de Opiumwet ter hoogte van € 10.810,26, hoofdelijk, subsidiair 89 dagen gijzeling.

4.Waardering van het bewijs

Beoordeling
De verdachte wordt verweten – kort gezegd – het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, bestaande uit het voorhanden hebben van bepaalde chemische stoffen en productiemiddelen, bestemd voor het bewerken en/of verwerken van cocaïne.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 1 augustus 2024 is een anonieme melding gedaan, inhoudende dat er een sterke acetongeur kwam uit de woning aan [adres] en er jerrycans met doorzichtige vloeistof waren afgeleverd bij deze woning. Hierop is onderzoek ingesteld en is er geconstateerd dat aan de voor- en achterzijde van de woning camera’s hingen en in de tuin meerdere Spaans sprekende personen stonden. Hierdoor ontstond het vermoeden dat zich in de woning een cocaïnewasserij bevond.
Op 2 augustus 2024 – kort na middernacht - is de politie binnengetreden in de woning. Hier werden diverse hoeveelheden chemicaliën aangetroffen. Daarnaast stonden in verschillende ruimtes tonnen, emmers, filtreerpapier/koffiefilters, koffiemolens, elektrische balansen, centrifuges, roerders, een elektrisch verwarmingsplaatje, elektrische verwarmingsspiralen, sealmachines en sealfolie, metalen pannen en mengvormen.
De verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn in de woning aangehouden. Op de handen, armen en kleding van de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en de verdachte is wit residu aangetroffen.
Bij onderzoek door de groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) is onder meer gebleken dat in meerdere ruimtes in de woning jerrycans met chemicaliën stonden. Monsters van de chemicaliën zijn getest door het NFI. Inventarisatie door het LFO heeft geresulteerd in een lijst van aangetroffen hoeveelheden chemicaliën die overeenkomt met de opsomming in de tenlastelegging, waaronder procaïne.
Het NFI concludeert dat de aard en samenstelling van de onderzochte materialen kenmerkend is voor de verwerking van cocaïne. Een deel van de onderzochte materialen is bovendien kenmerkend voor het versnijden van cocaïne.
Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat in de woning [adres] een drugslaboratorium was gevestigd, waar cocaïne werd bewerkt en/of verwerkt. Dat dit laboratorium op het moment van ontdekken reeds enige tijd in werking en productief was, blijkt onder meer uit het aantreffen van de aanzienlijke hoeveelheid vervuilde aceton (1.395 liter), de bewerkte en verwerkte procaïne (70,703 kg procaïne-HCI (deels in aceton)) alsmede de aangetroffen resten van cocaïne in jerrycans.
Met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het drugslaboratorium overweegt de rechtbank als volgt. Vast staat dat de verdachte in ieder geval vanaf 25 juli 2024 in de woning heeft verbleven. Op beelden van die dag is te zien dat de verdachte bezig is met het plaatsen van een opslagbox in de tuin. Verder is te zien dat drie personen jerrycans uit een bestelbus halen en daarmee in de richting van de woning lopen. Enkele minuten later loopt
[medeverdachte 1] de tuin in en heeft in beide handen een jerrycan vast. [medeverdachte 1] loopt met de jerrycans naar de achterste opslagbox. [medeverdachte 1] loopt vervolgens meerdere keren op en neer de tuin en heeft in beide handen een vuilniszak vast. [medeverdachte 1] zet de vuilniszakken neer, die vervolgens in de opslagbox worden geplaatst.
Op beelden van 1 augustus 2024 is te zien dat de verdachte naar een bestelbus loopt en twee jerrycans uit het voertuig haalt. De jerrycans zijn gevuld met deels doorzichtige vloeistof. De verdachte loopt met de jerrycans richting de woning aan [adres] .
De verklaring die de verdachte heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de woning komt er op neer dat hij samen met [medeverdachte 1] vanuit Colombia naar Spanje, vervolgens naar België en uiteindelijk naar Nederland is gereisd. In Spijkenisse was de verdachte op bezoek bij de vriend van [medeverdachte 1] , ene [naam] . In de badkamer stond een pan met bruinachtige vloeistof. De verdachte rook een sterke nagellakgeur. De verdachte zag dat [naam] twee keer uit de kamer kwam met een tot bol gemaakte doek. Ook werden er jerrycans gebracht naar de woning. De verdachte heeft geholpen met het dragen van deze jerrycans. Dat hij wist van de aanwezigheid van (een deel van) de spullen staat dan ook vast. De verdachte dacht wel dat de spullen iets met drugs te maken zouden kunnen hebben, maar [naam] had desgevraagd gezegd dat het niet zo was.
Omdat niet kan worden vastgesteld dat hij met zekerheid wist waar de chemicaliën voor werden gebruikt, maar dit wel had moeten en kunnen weten, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het doel van de aangetroffen chemicaliën. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. De verdachte is samen met zijn medeverdachte vanuit Colombia afgereisd naar Nederland. In Nederland heeft de verdachte enige tijd in een woning verbleven waar in verschillende ruimtes goederen lagen die te maken hebben met het bewerken/verwerken van cocaïne. Zowel de soorten als de hoeveelheden chemicaliën als de overige spullen in het huis zouden vragen hebben bij de verdachte moeten oproepen en, belangrijker, hebben dit ook gedaan. De situatie deed hem immers de vraag stellen of de spullen met drugs te maken hadden. Niettemin heeft hij zich hiervan niet gedistantieerd. Sterker nog, de verdachte heeft samen met zijn medeverdachte gevulde jerrycans en vuilniszakken verplaatst.
Al het vorenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte, samen met anderen, de in de tenlastelegging genoemde stoffen voorhanden heeft gehad en dat hij op zijn minst had moeten weten dat de spullen in de woning bestemd en gebruikt waren bij een drugslaboratorium. Daarmee kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde stoffen tezamen met zijn medeverdachten voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een in lid 4 of 5 van artikel 10 van de Opiumwet bedoeld feit.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 2 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk bewerken, verwerken, en- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, , stoffen,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- 1.395 liter vervuilde aceton en
- 675 liter schone aceton en
- 70,703 kg procaïne-HCl (deels in aceton) en/
- 2 kg cafeïne en
- 2 kg actief kool en
- 20 kg calcium chloride en
- 15 kg caustic soda en
- 11,25 liter petroleum ether – ligroin en
- 17,5 liter ethylacetaat en- 240 liter zoutzuur en- tonnen en- emmers en- filtreerpapier en/of koffiefilters en- koffiemolens en
- elektronisch balansen en
- centrifuges en- een magnetron en
- roerders en
- een elektrisch verwarmingsplaatje en- elektrische verwarmingsspiralen en
- sealmachines en sealfolie en- metalen pannen en
- mengkommen,
voorhanden te hebben
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feitHet bewezen feit levert op:medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft, samen met anderen, in een woning in Spijkenisse grote hoeveelheden chemicaliën voorhanden gehad die kenmerkend zijn voor de productie van cocaïne. In de woning, die is gelegen in een woonwijk, werden daartoe grote hoeveelheden chemicaliën aangetroffen, met alle risico’s van dien. Door het voorhanden hebben van deze stoffen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen gericht op het bewerken/verwerken van harddrugs. Het is een feit van algemene bekendheid dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 23 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder met de strafrechter in aanraking is gekomen.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, waarbij de rechtbank opmerkt dat zij niet exact kan vaststellen wat de rol van de verdachte is geweest in het laboratorium.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Maatregel KostenverhaalOp 1 juli 2022 is de Maatregel Kostenverhaal in werking getreden. De maatregel is van toepassing op strafbare feiten die na de inwerkingtredingsdatum worden opgespoord en vervolgd. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp. De Maatregel Kostenverhaal is opgenomen in artikel 13d van de Opiumwet.
Bij de stukken bevindt zich een rekening voor het ontmantelen van het drugslab, inclusief de afvoer van chemicaliën en restafval en inclusief het vernietigen van hardware. De gemaakte kosten zijn vastgesteld op € 10.810,26.
De rechtbank overweegt dat vast is komen te staan dat in het drugslaboratorium gevaarlijke goederen aanwezig waren. Eveneens is vast komen te staan dat kosten zijn gemaakt om het drugslaboratorium te ontmantelen. Ten aanzien van de hoogte van het gevorderde totaalbedrag overweegt de rechtbank dat deze kosten niet irreëel voorkomen. De rechtbank zal, in overeenstemming met hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd, de maatregel opleggen tot een bedrag van € 10.810,26. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 89 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. De maatregel wordt hoofdelijk opgelegd, zodat de verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag kunnen worden aangesproken. De verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de kosten heeft/hebben betaald.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10a en 13d van de Opiumwet.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde hoofdelijk met diens mededader(s), des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd op de
Maatregel Kostenverhaal tot een bedrag van € 10.810,26;
bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd op 89 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. K.Th
.van Barneveld, voorzitter,
mrs. P.C. Tuinenburg en N. Shahani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 2 augustus 2024 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door
- 1.395 liter vervuilde aceton en/of
- 675 liter schone aceton en/of
- 70,703 kg procaïne-HCl (deels in aceton) en/of
- 2 kg cafeïne en/of
- 2 kg actief kool en/of
- 20 kg calcium chloride en/of
- 15 kg caustic soda en/of
- 11,25 liter petroleum ether – ligroin en/of
- 17,5 liter ethylacetaat en/of
- 240 liter zoutzuur en/of
- een of meerdere tonnen en/of
- een of meerdere emmers en/of
- filtreerpapier en/of koffiefilters en/of
- een of meerdere koffiemolens en/of
- een of meerdere elektronisch balansen en/of
- een of meerdere centrifuges en/of
- een magnetron en/of
- een of meerdere roerders en/of
- een elektrisch verwarmingsplaatje en/of
- een of meerdere elektrische verwarmingsspiralen en/of
- sealmachines en/of sealfolie en/of
- een of meerdere metalen pannen en/of
- een of meerdere mengkommen,
voorhanden te hebben.