Op 19 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, betreffende een minderjarige. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van zes maanden, tot 19 september 2025. De Raad had verzocht om een ondertoezichtstelling voor negen maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van de moeder en de minderjarige positief is en dat de moeder goed meewerkt aan de hulpverlening in het babyhuis. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat de veiligheid van de minderjarige op dit moment gewaarborgd is door de goede samenwerking van de moeder met het babyhuis. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de moeder de positieve ontwikkeling zal voortzetten en het belang van de minderjarige voorop zal blijven stellen.