Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit in die zin dat sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, waarvan 60 voorwaardelijk (subsidiair 30 dagen hechtenis), met een proeftijd van 1 jaar;
- een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van 1 jaar.
4.Waardering van het bewijs
Toen de verdachte bij het eerste zebrapad aankwam, bevond zich daarop (inmiddels) wel een overstekende voetganger, die de verdachte niet heeft opgemerkt. De verdachte is met onverminderde snelheid doorgereden, heeft niet tijdig meer kunnen remmen en heeft deze voetganger aangereden.
aanmerkelijkonvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, zoals wordt verlangd bij een overtreding van artikel 6 WVW. Van bijkomende omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is namelijk niet gebleken. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
genaderd en opgereden en
- (daarbij) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de verkeersomstandigheden dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en hij, verdachte, de weg kon overzien en
- (daarbij) niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat een voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken
en aldus rijdende tegen een op die voetgangersoversteekplaats overstekende voetganger, te weten [slachtoffer], is aangebotst of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
De verdachte heeft ter zitting alsnog zijn spijt betuigd en zijn medeleven voor het slachtoffer getoond. Hoewel de rechtbank begrijpt dat dit voor het slachtoffer te laat komt, laat dit de rechtbank wel zien dat de verdachte het onjuiste van zijn handelen heeft ingezien.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
20 (twintig) dagen;
zes maanden, met een proeftijd van een jaar.
dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op die weg, welk onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar
een voetgangersoversteekplaats met een hogere snelheid dan voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid is
genaderd en/of opgereden en/of
- (daarbij) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de
verkeersomstandigheden dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg
kon overzien en/of
- (daarbij) niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat een voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken en/of
- gezien de omstandigheden ter plaatse te hard heeft gereden
en aldus rijdende tegen een op of nabij die voetgangersoversteekplaats
lopende/overstekende voetganger is aangebotst of aangereden,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten
meerdere gebroken ribben aan de linkerzijde van de borstkas en een longloslating
van een gedeelte van de linkerlong en een breuk van de 12e borstwervel en
meerdere breuken in het bovenste gedeelte van de rechter bovenarm en een breuk
van de rechter bovenarm net boven het ellebooggewricht en meerdere breuken in
de pink van de linkerhand en een breuk van het rechter onderbeen en twee breuken
van het linker scheenbeen, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, geen voorrang heeft verleend
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2023 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Dordtselaan en/of de kruising van
de Dordtselaan en de Mijnsherenlaan,
een voetgangersoversteekplaats met een hogere snelheid dan voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was en/of (vervolgens) met onverminderde snelheid is
genaderd en/of opgereden en/of
- (daarbij) zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast aan de
verkeersomstandigheden dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon
brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was en/of hij, verdachte, de weg
kon overzien en/of
- (daarbij) niet of niet tijdig heeft opgemerkt dat een voetganger doende was die
voetgangersoversteekplaats over te steken en/of
- gezien de omstandigheden ter plaatse te hard heeft gereden
en aldus rijdende tegen een op of nabij die voetgangersoversteekplaats
lopende/overstekende voetganger, te weten [slachtoffer], is aangebotst of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )