Op 1 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 5 december 2024 samen met medeverdachten 120 kilogram hennep in een opslagbox aanwezig had. De verdachte, geboren in 1985 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door raadsman mr. R.W. Koevoets. De officier van justitie, mr. L.H. de Jong, eiste een gevangenisstraf van 10 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk 8 maanden op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien de sterke hennepgeur en de hoeveelheid dozen, moest hebben geweten dat er hennep in de dozen zat. De verdachte had een grotere rol dan de medeverdachte, omdat hij in contact stond met de opdrachtgever en de klus aanvaardde. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van medeplegen en dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met zijn beperkte rol in het delict en zijn blanco strafblad.