ECLI:NL:RBROT:2025:4378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
10/321078-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstig verkeersongeval door aanmerkelijke onoplettendheid en gevaarzettend rijgedrag

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 19 mei 2023 een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt in Rotterdam. De verdachte, die als bestuurder van een bestelauto reed, had gordijntjes voor de voorruit gehangen en attributen op het dashboard geplaatst, waardoor zijn zicht ernstig werd belemmerd. Dit leidde ertoe dat hij een waarschuwingsbord voor overstekende voetgangers niet opmerkte en niet tijdig kon anticiperen op het stoppen van de auto voor hem, een Peugeot 107, die voorrang verleende aan overstekende voetgangers. De verdachte botste vol achterop de Peugeot, waardoor deze vooruit werd geduwd en de voetgangers, waaronder een kind, werden aangereden. Het kind raakte zwaar lichamelijk gewond, wat leidde tot meerdere botbreuken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend had gereden en dat zijn gedrag de oorzaak was van het ongeval. De rechtbank legde de verdachte een geldboete van €800,- op, alsook een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden met een proeftijd van één jaar. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en de verdachte is schuldig bevonden aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/321078-23
Datum uitspraak: 11 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. S. Karakaya-Pilavci, advocaat te Leusden.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 800,- subsidiair 16 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 1 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 en 2
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de artikelen 5 en 6 van de Wegenverkeerswet. Daartoe is aangevoerd dat sprake is van een bijzondere omstandigheid, namelijk dat de voorligger plotseling is gaan remmen om voorrang te verlenen aan voetgangers waar deze dat niet verplicht was te doen. Weliswaar heeft de verdachte een inschattingsfout gemaakt door hierop niet te anticiperen, maar hij heeft tot aan het moment van het ongeval de nodige voorzichtigheid betracht. De gordijnen en attributen in zijn voertuig hebben op geen enkele wijze zijn zicht belemmerd.
4.1.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte op 19 mei 2023 in Rotterdam een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed op de Groeninx van Zoelenlaan in de richting van de Groene Tuin in een bestelauto. Vóór de verdachte reed [naam ] in een Peugeot 107. De voetgangers, een moeder en haar twee kinderen, waren de weg al deels overgestoken en stonden te wachten op de middenberm van de oversteekplaats, die was aangeduid door middel van kanalisatiestrepen. [naam ] heeft verklaard dat ter plaatse boven de weg een waarschuwingsbord hing voor overstekende voetgangers.
[naam ] zag de voetgangers staan en is gestopt om de voetgangers de weg verder over te laten steken. De moeder verklaarde dat zij en haar kinderen eerst op de middenberm stilstonden en dat [naam ] toen gebaarde dat zij konden oversteken.
Op het moment dat de voetgangers overstaken is de verdachte tegen de achterzijde van de Peugeot 107 aangereden, waardoor de Peugeot 107 vooruit is geduwd en de voetgangers heeft aangereden. Eén van de kinderen, [slachtoffer 1], is onder de Peugeot terechtgekomen en raakte gewond. Ook zijn moeder is gewond geraakt.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de Peugeot 107 en ook de voetgangers heeft gezien toen hij de iets eerder gelegen rotonde verliet . Hij heeft vervolgens echter niet tijdig gezien dat de Peugeot 107 op het rechte weggedeelte stopte en de voetgangers voorrang verleende. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij de remlichten van de Peugeot 107 te laat heeft opgemerkt en dat hij het bord dat waarschuwde voor overstekende voetgangers niet heeft gezien.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend heeft gereden en overweegt daartoe als volgt.
Uit het technisch onderzoek aan de auto die verdachte bestuurde, is gebleken dat het zicht door de voorruit werd beperkt door daarop door de verdachte aangebrachte gordijntjes en attributen op het dashboard en aan de voorspiegel. Hierdoor had hij geen maximaal zicht en het is zeker aannemelijk dat hij daardoor het waarschuwingsbord voor overstekende voetgangers dat boven de weg hing, helemaal niet heeft gezien. Verder is van belang dat de verdachte wist dat voor hem een auto, de Peugeot 107, reed en er verderop voetgangers wilden oversteken. Hij had deze immers al gezien toen hij van de rotonde kwam.
In de gegeven omstandigheden had de verdachte op dat moment dus al rekening kunnen en moeten houden met deze weggebruikers. Hij had er sowieso voor moeten zorgen dat hij voldoende afstand van zijn voorganger zou houden zodat hij zijn auto steeds tijdig en veilig tot stilstand zou kunnen brengen als de auto voor hem zou stoppen, maar hij had er ook rekening mee moeten houden dat die [naam ] mogelijk voorrang zou kunnen verlenen aan die voetgangers. De verdachte heeft dat niet gedaan en daardoor is het verkeersongeval ontstaan.
[slachtoffer 1] heeft als gevolg van het verkeersongeval meerdere botbreuken opgelopen. De geschatte genezingsduur bij een ongecompliceerd beloop, bedroeg al circa zes weken. Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat het letsel kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het door de verdachte veroorzaakte verkeersongeval, waarbij [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, aan zijn schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 is te wijten, en het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, op 19 mei 2023, te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (motorvoertuig met beperkte snelheid), zich
zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Groeninx van Zoelenlaan, gaande in de
richting van de Groene Tuin, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen, daar
- terwijl zijn, verdachtes, zicht door de voorruit, in strijd met 5.1.1 van de Regeling
voertuigen, werd belemmerd door
gordijnen en attributen op het dashboard en
- ondanks dat door middel van een boven de Groeninx van Zoelenlaan hangend
bord J23 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
werd gewaarschuwd voor overstekende voetgangers, zijn snelheid niet zodanig
heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en
- al rijdend niet op het vóór hem gelegen
weggedeelte van die Groeninx van Zoelenlaan heeft gelet
en- daardoor voetgangers die, gezien verdachtes rijrichting,zich op de
rijbaan bevonden, niet tijdig, heeft opgemerkt/gezien en
- niet tijdig heeft opgemerkt dat op de rijbaan vóór hem een voertuig
(personenauto, merk Peugeot 107) stilstond teneinde voorrang te verlenen aan die
voetgangers en
- vervolgens tegen die Peugeot is aangebotst of is aangereden, waardoor die
Peugeot, bestuurd door [naam ], werd opgeduwd tegen voetgangers [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2] 2014), als gevolg waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,te weten:
- een botbreuk van het rechter sleutelbeen en
- een botbreuk van het rechter pijpbeen.
2
hij op 19 mei 2023 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig
(motorvoertuig met beperkte snelheid), daarmee rijdende op de voor het verkeer
openstaande weg de Groeninx van Zoelenlaan zich zodanig heeft gedragen dat
gevaar op die weg werd veroorzaakt,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen, daar
- terwijl zijn, verdachtes, zicht door de voorruit, in strijd met 5.1.1 van de Regeling
voertuigen werd belemmerd door
gordijnen en attributen op het dashboard en
- ondanks dat door middel van een boven de Groeninx van Zoelenlaan hangend
bord J23 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
werd gewaarschuwd voor overstekende voetgangers, zijn snelheid niet zodanig
heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien
- al rijdend niet op het vóór hem gelegen
weggedeelte van die Groeninx van Zoelenlaan heeft gelet
en
- daardoor voetgangers die, gezien verdachtes rijrichting, zich op de
rijbaan bevonden niet heeft opgemerkt/gezien en
- niet heeft opgemerkt dat op de rijbaan vóór hem een voertuig
(personenauto, merk Peugeot 107) stilstond teneinde voorrang te verlenen aan die
voetgangers en
- vervolgens tegen die Peugeot is aangebotst of is aangereden waardoor die
Peugeot, bestuurd door [naam ], werd opgeduwd tegen voetgangers [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2] 2014).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
en
feit 2: overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt door zich gevaarzettend en aanmerkelijk onoplettend in het verkeer te gedragen. De verdachte had gordijntjes voor een deel van de voorruit van de auto gehangen en attributen op het dashboard geplaatst en aan de voorspiegel gehangen, waardoor het zicht door de voorruit werd beperkt. Hierdoor had de verdachte al geen maximaal zicht op de weg waardoor hij het waarschuwingsbord voor overstekende voetgangers dat boven de weg hing niet heeft gezien. De verdachte heeft ook niet tijdig opgemerkt dat zijn voorligger was gestopt voor de oversteekplaats om voorrang te verlenen aan overstekende voetgangers en heeft haar vol achterop aangereden. Door de aanrijding is de voorligger vooruitgeduwd in de richting van de oversteekplaats en zijn de overstekende voetgangers aangereden. Een van de voetgangers, een kind, heeft hierbij zwaar lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit meerdere botbreuken, terwijl twee andere slachtoffers van deze aanrijding letsel hebben opgelopen. Voor de slachtoffers van de aanrijding moet het een traumatische ervaring zijn geweest. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 januari 2025 over de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ook heeft de rechtbank gekeken naar de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting voor artikel 6 WVW 1994, zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Verder houdt de rechtbank in het voordeel van de verdachte rekening met het tijdsverloop in deze zaak, de proceshouding van de verdachte ter zitting, de impact van het incident op de verdachte en het feit dat de verdachte sinds het incident zijn rijgedrag heeft aangepast. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat de feiten 1 en 2 in eendaadse samenloop zijn begaan.
Alles afwegend zal de rechtbank voor feit 1 een geldboete van € 800,- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 1 jaar opleggen. De rechtbank zal gelet op de draagkracht van de verdachte bepalen dat de geldboete mag worden voldaan in 8 termijnen van telkens € 100,-.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24a, 24c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 175, 177 en 179 van Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten tot een
geldboete van € 800,- (achthonderd euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
16 dagen hechtenis;
bepaalt dat de
geldboetein 8 gedeelten van
€100,- (honderd euro) per maandmag worden voldaan;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en H.C. van Vuren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 11 maart 2025.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 19 mei 2023, te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (motorvoertuig met beperkte snelheid), zich
zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval, zeer althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met
verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Groeninx van Zoelenlaan, gaande in de
richting van de Groene Tuin,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen, daar
- terwijl zijn, verdachtes, zicht door de voorruit, in strijd met 5.1.1 van de Regeling
voertuigen, in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd door
gordijnen en/of attributen op het dashboard en/of
- ondanks dat door middel van een boven de Groeninx van Zoelenlaan hangend
bord J23 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
werd gewaarschuwd voor overstekende voetgangers, zijn snelheid niet zodanig
heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en/of waarover die
weg vrij was en/of
- al rijdend niet, althans in onvoldoende mate, op het vóór hem gelegen
weggedeelte van die Groeninx van Zoelenlaan heeft gelet en/of is blijven letten
en/of
- ( daardoor) een of meerdere voetgangers die, gezien verdachtes rijrichting, geheel
of gedeeltelijk aan de linkerzijde op de rijbaan stonden, althans zich (deels) op de
rijbaan bevonden, niet, althans niet tijdig, heeft opgemerkt/gezien en/of
- niet, althans niet tijdig, heeft opgemerkt dat op de rijbaan vóór hem een voertuig
(personenauto, merk Peugeot 107) stilstond teneinde voorrang te verlenen aan die
voetgangers en/of
- ( vervolgens) tegen die Peugeot is aangebotst of is aangereden, waardoor die
Peugeot, bestuurd door [naam ], werd opgeduwd tegen voetgangers [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2] 2014),
als gevolg waarvan die [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk
letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
te weten:
- een botbreuk van het rechter sleutelbeen en/of
- een botbreuk van het rechter pijpbeen;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij op of omstreeks 19 mei 2023 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig
(motorvoertuig met beperkte snelheid), daarmee rijdende op de voor het verkeer
openstaande weg de Groeninx van Zoelenlaan zich zodanig heeft gedragen dat
gevaar op die weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of
het verkeer op die weg./wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen, daar
- terwijl zijn, verdachtes, zicht door de voorruit, in strijd met 5.1.1 van de Regeling
voertuigen, in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd door
gordijnen en/of attributen op het dashboard en/of
- ondanks dat door middel van een boven de Groeninx van Zoelenlaan hangend
bord J23 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
werd gewaarschuwd voor overstekende voetgangers, zijn snelheid niet zodanig
heeft aangepast dat hij, verdachte, zijn motorrijtuig tot stilstand kon brengen
binnen de afstand waarover hij, verdachte, de weg kon overzien en/of waarover die
weg vrij was en/of
- al rijdend niet, althans in onvoldoende mate, op het vóór hem gelegen
weggedeelte van die Groeninx van Zoelenlaan heeft gelet en/of is blijven letten
en/of
- ( daardoor) een of meerdere voetgangers die, gezien verdachtes rijrichting, geheel
of gedeeltelijk aan de linkerzijde op de rijbaan stonden, althans zich (deels) op de
rijbaan bevonden, niet, althans niet tijdig, heeft opgemerkt/gezien en/of
- niet, althans niet tijdig, heeft opgemerkt dat op de rijbaan vóór hem een voertuig
(personenauto, merk Peugeot 107) stilstond teneinde voorrang te verlenen aan die
voetgangers en/of
- ( vervolgens) tegen die Peugeot is aangebotst of is aangereden waardoor die
Peugeot, bestuurd door [naam ], werd opgeduwd tegen voetgangers [slachtoffer 2]
en [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2] 2014);
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )