ECLI:NL:RBROT:2025:4529

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
10/396998-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wet milieubeheer met betrekking tot professioneel vuurwerk

Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die professioneel vuurwerk voorhanden had en ter beschikking stelde aan een pseudokoper. De verdachte, geboren in 1999 en ingeschreven op een adres in Rotterdam, werd beschuldigd van het opzettelijk overtreden van voorschriften uit de Wet milieubeheer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zonder de benodigde vergunning professioneel vuurwerk had opgeslagen in een kelderbox op het adres van zijn ouders. Tijdens de zitting op 27 maart 2025 werd de tenlastelegging besproken, en de officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet bewust was van de risico's van het bezit van illegaal vuurwerk, maar legde hem toch een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen op, waarvan 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een rapport van de reclassering dat aangaf dat hij zijn leven op orde had. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen mobiele telefoon van de verdachte niet verbeurd werd verklaard, maar teruggegeven zou worden, gezien het lage risico op recidive. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de oudste rechter was niet in staat het vonnis te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/396998-24
Datum uitspraak: 10 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische strafkamer, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsman mr. H.W. Verberkmoes, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 133 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 13 december 2024 te Maassluis,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 40 stuks van lijst III, te weten lawinepijlen,
voorhanden heeft gehad en aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
2
hij op 13 december 2024 te Maassluis,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 151 stuks van lijst III, te weten shells, vuurpijlen en (flash)bangers (waaronder
cobra’s),
- 140 stuks van lijst II B, te weten (flash)bangers, en
- 6,94 kg van lijst II A, te weten onder andere enkelschotsbuizen, nitraten, Romeinse
kaarsen en Thunder Kings,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Feit 2: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft professioneel vuurwerk voorhanden gehad en (aan een pseudokoper) ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk opgeslagen in een kelderbox op het adres van zijn ouders. Het is algemeen bekend dat professioneel vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren omdat het meestal een zwaardere explosieve lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Voor de opslag van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is specialistische kennis vereist. De verdachte beschikte niet over deze kennis en hij lijkt ook niet over deze risico’s en gevaren te hebben nagedacht. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich pas achteraf bewust is geworden van de risico’s en gevaren van zijn hobby voor zichzelf en voor anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 maart 2025 over de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
7.3.2.
Rapportage
Volgens het rapport van Reclassering Nederland van 19 maart 2025 heeft de verdachte zijn leven op orde. De reclassering constateert meerdere beschermende factoren onder meer op het gebied van werk, financiën, ouderlijk gezin en relatie. Er zijn geen aanwijzingen voor middelenproblematiek en er is ook geen sprake van psychische problematiek. Ten aanzien van het ten laste gelegde signaleert de reclassering dat de verdachte zich niet of nauwelijks bewust is geweest van het grote risico van het bezit van omvangrijke hoeveelheid illegale vuurwerk en de maatschappelijke impact daarvan. Het zou goed zijn als de verdachte stil staat bij de beweegredenen en achtergronden van zijn gedrag/handelen. De reclassering adviseert daarom een COVA-gedragsinterventie en een meldplicht in het kader van reclasseringstoezicht.
7.3.3.
Strafmaatverweer
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er excessief geweld is toegepast bij de aanhouding van de verdachte en dat dat gevolgen dient te hebben voor de strafmaat. De rechtbank gaat niet mee in dit betoog. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat de aanhouding van de verdachte door de leden van de Team Parate Eenheid veel indruk op de verdachte heeft gemaakt, blijkt uit het dossier niet dat er excessief geweld is toegepast. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het de taak van de agenten was om de situatie zo snel als mogelijk onder controle te krijgen en dat de verdachte in eerste instantie niet meewerkte (omdat hij niet doorhad dat de betreffende personen agenten waren).
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in (min of meer) vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegend zal de rechtbank aan de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren opleggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 73 dagen voorwaardelijk met proeftijd van 2 jaren. Voor het daarnaast nog opleggen van bijzondere voorwaarden, zoals geëist, ziet de rechtbank geen aanleiding. De verdachte heeft zijn leven namelijk ‘op orde’ en lijkt zich nu goed te beseffen wat hij heeft gedaan en wat hij daarmee op het spel heeft gezet, voor zichzelf en voor zijn naasten. Hij heeft daarover op zitting verklaard en kwam daarin naar het oordeel van de rechtbank geloofwaardig over.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon van het merk Apple verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het beslag op de mobiele telefoon op te heffen en de vordering tot verbeurdverklaring af te wijzen.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen mobiele telefoon is gebruikt bij het strafbare feit en is derhalve vatbaar voor verbeurdverklaring. De rechtbank ziet daarvoor echter geen aanleiding nu het risico op recidive laag wordt ingeschat. Hierbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat een mobiele telefoon doorgaans allerlei belangrijke gegevens bevat. De rechtbank zal met betrekking tot de in beslag genomen mobiele telefoon dus een last geven tot teruggave aan de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van het in beslag genomen geldbedrag van € 450, zodat de rechtbank daarover geen beslissing zal nemen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
73 (drieënzeventig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van de mobiele telefoon van het merk Apple (goednummer 6880433).
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.Th. van Barneveld, voorzitter,
en mrs. S.M. den Hollander en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 10 april 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 13 december 2024 te Maassluis,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 40 stuks van lijst III, te weten lawinepijlen,
voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
2
hij op of omstreeks 13 december 2024 te Maassluis,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 151 stuks van lijst III, te weten shells, vuurpijlen en/of (flash)bangers (waaronder
cobra’s),
- 140 stuks van lijst II B, te weten (flash)bangers, en/of
- 6,94 kg van lijst II A, te weten onder andere enkelschotsbuizen, nitraten, Romeinse
kaarsen en/of Thunder Kings,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.