ECLI:NL:RBROT:2025:4628

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
10/160812-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en uitlokken van woningoverval met geweld tegen bejaarde slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen en uitlokken van een woningoverval op twee bejaarde zussen in ‘s-Gravenhage op 19 december 2022. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van drie jaren, dan wel jeugddetentie van twaalf maanden, afhankelijk van de toepassing van het volwassen- of jeugdstrafrecht. Tijdens de zitting op 13 maart 2025 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder telefoongegevens, DNA-sporen en getuigenverklaringen van medeverdachten. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor het medeplegen of uitlokken van de woningoverval. De rechtbank oordeelde dat de rol van de verdachte in de zaak niet duidelijk genoeg was en dat er geen bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten. De verdachte werd daarom vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/160812-23
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. T.G.M. Houben, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 13 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte met toepassing van het volwassenstrafrecht tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest;
  • mocht de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen, vordert de officier van justitie een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is geweest bij het primair ten laste gelegde: medeplegen van de woningoverval te ‘s-Gravenhage. Hij baseert dit onder meer op telefoongegevens, locatiegegevens, contacten met medeverdachte [medeverdachte 1] en de bewoner van het logeeradres en de chatgesprekken over de scooter. Ook is er een grote hoeveelheid DNA van de verdachte aangetroffen op het schoonmaakdoekje in de woning van de slachtoffers. Dit tezamen en in onderling verband beschouwd met de aangiften en verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Voorts is in april 2023 een PostNL jas, een soortgelijke jas als [medeverdachte 2] aan had tijdens de woningoverval, aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte. Hieruit kan volgens hem worden afgeleid dat de verdachte voor en na de woningoverval een actieve betrokkenheid heeft gehad bij deze overval en bij het aansturen van de medeverdachten, waardoor van medeplegen sprake is.
4.1.2.
Beoordeling
Vast staat dat op 19 december 2022 in ‘s-Gravenhage een woningoverval bij twee bejaarde zussen heeft plaatsgevonden en dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deze overval hebben gepleegd. De zussen zijn door hen geduwd, geslagen, vastgebonden en bedreigd met een vuurwapen en een mes. De woning werd doorzocht, waarbij een kluis werd leeggeroofd en geld en sieraden zijn meegenomen.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte schuldig is aan het medeplegen, dan wel het uitlokken van deze woningoverval. Voor een veroordeling voor medeplegen, dan wel uitlokking moet vast komen te staan welke (specifieke) rol de verdachte heeft gehad bij de woningoverval.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat het telefoonnummer eindigend op -137 aan de verdachte toebehoort. Dit telefoonnummer van de verdachte straalt voor en na de woningoverval diverse keren in de omgeving in Oegstgeest en Leiden aan, terwijl de verdachte daar niet woonachtig is. Er is gedurende de nacht voor de woningoverval telefonisch contact geweest met de eigenaar van de woning in Oegstgeest, waar de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de nacht voorafgaande aan de woningoverval hebben doorgebracht. Vervolgens kan het telefoonnummer van de verdachte de dag erna worden geplaatst in de directe omgeving van de Hoflandbrug in Leiden, waar een doos met de gestolen goederen is overgedragen en de door de overvallers gebruikte scooter na de overval in het water is geduwd. Daarnaast is er DNA van de verdachte aangetroffen op een geel schoonmaakdoekje dat na afloop is gevonden in de woning in ’s-Gravenhage. Gelet op deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat de verdachte op enige wijze betrokkenheid moet hebben gehad bij de woningoverval. De verklaring van de verdachte dat hij in die tijd bij vrienden in Leiden verbleef en zijn telefoon aan hen uitleende, vindt geen steun in het dossier en acht de rechtbank gezien het voorgaande niet geloofwaardig.
De rechtbank is echter van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen of uitlokken van de woningoverval te komen. Uit het dossier blijkt onvoldoende wat de precieze rol van verdachte is geweest en welke handelingen de verdachte voorafgaand, tijdens, dan wel na de woningoverval heeft verricht. Uit de verklaringen van de inmiddels veroordeelde medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] volgt dat er verschillende personen betrokken zijn geweest bij het organiseren van de woningoverval, maar er worden geen duidelijke omschrijvingen gegeven van de personen, waardoor niet duidelijk is of de verdachte een van deze personen is geweest. Wie deze personen zijn geweest en hoe groot deze groep daadwerkelijk was, is onbekend gebleven. De verdachte is bij de fotoconfrontatie ook niet herkend door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De inhoud van het contact van de verdachte met de eigenaar van de woning waar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben verbleven, is onbekend gebleven.
De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten om tot het oordeel te komen dat tussen de verdachte en de medeverdachten sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, zoals vereist voor medeplegen. Dit geldt ook wanneer ervan wordt uitgegaan dat het aangetroffen DNA van de verdachte op het schoonmaakdoekje dat is achtergebleven in de woning delictgerelateerd is geweest en de verdachte dit aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft verstrekt. Voorts kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft aangezet tot het begaan van een strafbaar feit, zoals vereist voor uitlokking. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
4.1.3.
Conclusie
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan integraal vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [slachtoffer 1] , ter zake van het ten laste gelegde feit, bijgestaan door mr. M.P. de Klerk, advocaat in ‘s-Gravenhage. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 26.261,28 aan materiële schade en een bedrag van
€ 5.032,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het slachtoffer, [slachtoffer 1] , is inmiddels overleden. De nabestaanden handhaven de al ingediende vordering.
5.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
5.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Jordaan, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. S. Riege en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op 19 december 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen in een woning, te weten aan de [adres 2] , alwaar zijn mededaders zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
een pinpas en sieraden en geld, die aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat/die weg te nemen geld en sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van vals kostuum,
terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • aan te bellen en zich, gekleed in een PostNL jas, voor te doen als pakketbezorger,
  • (bij het openen van de deur die toegang verleende tot de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) die [slachtoffer 1] te duwen (tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond viel) en
  • op dreigende toon de woorden toe te voegen: “Waar is de kluis” en “Waar zijn de sleutels van de kluis” en
  • die [slachtoffer 1] te slaan op het hoofd en
  • een mes te tonen en
  • een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en te richten op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp te plaatsen tegen het hoofd die [slachtoffer 2] en
  • ringen en kettingen van de vinger en nek van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te trekken en
  • de polsen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] vast te binden met kabelbinders (tiewraps) en
  • de mond van die [slachtoffer 2] dicht te plakken met plakband
subsidiair althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 19 december 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging in een woning, te weten aan de [adres 2] , alwaar zij zich tegen de wil van de rechthebbende bevonden,
een pinpas en sieraden en geld, die aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] toebehoorden hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte 2] en die [medeverdachte 1] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat/die weg te nemen geld en sieraden onder hun bereik hebben gebracht door middel van vals kostuum,
terwijl deze diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
  • aan te bellen en zich, gekleed in een PostNL jas, voor te doen als pakketbezorger,
  • (bij het openen van de deur die toegang verleende tot de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) die [slachtoffer 1] te duwen (tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond viel) en
  • op dreigende toon de woorden toe te voegen: “Waar is de kluis” en “Waar zijn de sleutels van de kluis” en
  • die [slachtoffer 1] te slaan op het hoofd en
  • een mes te tonen en
  • een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en te richten op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en dit op een vuurwapen gelijkend voorwerp te plaatsen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en
  • ringen en kettingen van de vinger en/of nek van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te trekken en
  • de polsen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] vast te binden met een kabelbinder(s) (tiewraps) en
  • de mond van die [slachtoffer 2] dicht te plakken met plakband,
welk feit verdachte in of omstreeks de periode 1 december 2022 tot en met 19 december
2022 te Amsterdam en Oegstgeest en ’s-Gravenhage, althans in Nederland, opzettelijk heeft
uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of het
verschaffen van gelegenheid, middelen, of inlichtingen, te weten door
  • aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] een geldelijke beloning toe te zeggen/kennen voor het uitvoeren van voornoemde diefstal met geweld en/of
  • die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] informatie te verstrekken over de woning en/of de aldaar aanwezige kluis en/of geld en/of sieraden en/of
  • aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 1] een POST NL jas, een scooter, kabelbinders, doekjes en/of (een) mes(sen) en/of (een) vuurwapen(s), althans (een) op een vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) te verstrekken.