ECLI:NL:RBROT:2025:4636

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
10/294110-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belaging van ex-partner met stelselmatig contact en dreigende berichten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2025 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bedreiging en belaging van zijn ex-partner. De verdachte heeft na de beëindiging van de relatie stelselmatig contact met de aangeefster gezocht door middel van (video)bellen en het versturen van dreigende berichten. Tijdens een videobellen heeft hij een hakbijl getoond en haar verbaal bedreigd. Ook heeft hij contact opgenomen met een vriendin en de broer van de aangeefster en is hij meerdere keren bij haar woning verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten de verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend, gezien zijn psychische toestand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. De tbs is dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het hoge recidiverisico. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, alsook de schorsing van de voorlopige hechtenis onder dezelfde voorwaarden als de tbs. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van deskundigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/294110-24
Datum uitspraak: 16 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [naam PI] te [detentielocatie] ,
raadsman mr. R. Zantman, advocaat te Krimpen aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling (hierna ook: tbs) met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met bevel dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr);
  • schorsing van de voorlopige hechtenis onder dezelfde voorwaarden als de tbs met voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode
van9 augustus 2024 tot en met 12 september 2024 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer] een hakbijl te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen “ik ga je dood maken en als ik jou zie ga ik je hoofd eraf hakken” en
- ( via Instagram) berichten te sturen naar een vriendin van die [slachtoffer] en daarbij dreigend de woorden toe te voegen “het gaat een bloedbad zijn” en “ik ga met een pistol dingen wijzen”, waarvan die [slachtoffer] kennis heeft genomen en
- ( via WhatsApp) berichten te sturen naar die [slachtoffer] en daarbij dreigend de woorden toe te voegen “ik vermoord je” en “jij wil onthoofd worden” en “ga je als een geit doorsnijden” en “ik heb recht jou kk kop onthoofden” en “je bent dood” en “ik ga jou steken in je vagina” en “ik ga jou ogen eruit steken” en “ik ga je kapot steken” en “ik ga jou in je kut steken voor altijd” en “ik ga jou vermoorden” en “ik ga jou onthoofden” en “ik ga je te pakken krijgen” en “ik ga jou keel kapot steken” en “ik ga jou blind maken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in de periode van
31augustus 2024 tot en met 12 september 2024 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Amsterdam wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer] en
- meermaals (dreigende) tekstberichten naar die [slachtoffer] te sturen en
- met derden contact te zoeken wat betrekking heeft op die [slachtoffer] en
- zich op te houden bij de woning van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2:
belaging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregelen

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregelen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregelen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging en belaging van het slachtoffer, zijnde zijn ex-partner. Hij heeft stelselmatig contact met haar gezocht. Dat deed hij door veelvuldig te (video)bellen – ook met een anoniem nummer – of (dreigende) berichten te sturen en door contact te zoeken met een vriendin en de broer van het slachtoffer. Voorts heeft de verdachte tijdens het videobellen het slachtoffer bedreigd en uit boosheid daarbij een hakbijl aan haar getoond. Daarnaast is de verdachte een paar keer bij het huis van het slachtoffer verschenen – ook in de nacht – waardoor het slachtoffer bang is geworden. Door zijn handelen heeft de verdachte in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, dat drie minderjarige dochters heeft, die bij haar verblijven. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens en de belangen van het slachtoffer, dat meermalen aan hem te verstaan heeft gegeven geen contact meer met hem te willen en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en zijn eigen gevoelens van gemis en frustratie over de beëindiging van de relatie. Met name rekent de rechtbank het de verdachte zwaar aan dat hij het slachtoffer bij haar thuis heeft opgezocht en hij haar, terwijl hij onder invloed was van middelen, diverse keren verbaal zeer ernstig heeft bedreigd, zowel met de dood als met zware mishandeling. Daartegenover weegt de rechtbank ook mee dat de verdachte op de terechtzitting spijt en berouw heeft getoond.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De psychiaters drs. [persoon A] en [persoon B] van het NIFP hebben een pro Justitia-rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 januari 2025. Deze rapportage houdt onder meer het volgende in.
Er is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en een stoornis in het gebruik van stimulantia (cocaïne), cannabis en alcohol welke in vroege remissie zijn. Ten tijde van het ten laste gelegde was daar eveneens sprake van. De psychische stoornis beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. De borderline persoonlijkheidsstoornis komt het meest tot uiting binnen intieme relaties en met name bij de (vermeende) beëindiging van een relatie. Bij de verdachte is sprake van een beperkt introspectief vermogen en beperkt inzicht in zijn gedrag en de consequenties. Dat blijkt onder andere uit het niet delen van zijn intieme relatie (de rechtbank: met het slachtoffer) met de reclassering of zijn behandelaar. De zeer emotionele respons op de (mogelijke) beëindiging van een partnerrelatie en daarmee gepaard gaande excessieve gevoelens van machteloosheid en woede, is symptomatisch voor de persoonlijkheidsproblematiek bij de verdachte. Op het moment dat een ander de relatie beëindigt of het contact afhoudt, is bij verdachte sprake van zeer beperkte emotieregulatie vaardigheden, hetgeen erin resulteert dat hij weinig remming en controle heeft over zijn gedrag. Hij blijft dreigen en contact zoeken en lijkt dit niet anders te kunnen doen. Ook was bij de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten sprake van een stoornis in middelengebruik. De verdachte dronk in de delictperiode regelmatig alcohol en gebruikte hierbij cocaïne en cannabis. Dit heeft verdere ontremming en impulsiviteit in de hand gewerkt. Hij werd hierdoor verder beperkt in zijn handelingsvrijheid. Er zijn voldoende aanwijzingen om te kunnen spreken van een doorwerking van de persoonlijkheidsstoornis en de stoornis in het middelengebruik, in de ten laste gelegde feiten. Gezien de gedeeltelijke onvrijheid van handelen wordt geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten – indien bewezen verklaard – in een verminderde mate toe te rekenen. Wanneer de verdachte zonder verdere begeleiding of behandeling zal terugkeren in de maatschappij is sprake van een hoog recidiverisico op een geweldsdelict binnen een intieme relatie. Tevens komt uit het onderzoek naar voren dat de delicten in frequentie toenemen, gepaard gaan met meer geweld, dat het sociale netwerk van verdachte kleiner lijkt te worden en dat hij schulden heeft gekregen. Ook is hij zijn werk voorafgaand aan de detentie kwijtgeraakt. Het is mogelijk dat het binnen een relatie gaat escaleren. De verdachte maakt makkelijk contact met vrouwen en gaat snel een relatie aan. Toekomstige behandeling dient gericht te worden op de persoonlijkheidsstoornis en langdurige remissie van het middelengebruik. Een dergelijke behandeling dient te bestaan uit het volgen van een psychotherapeutische groepsbehandeling (bij voorkeur mentaliserend bevorderend genaamd MBT), het ontwikkelen van adequate coping, ondersteuning bij het ontwikkelen van betekenisvolle vriendschappelijke relaties en psycho-educatie over middelen. De behandeling vindt bij voorkeur plaats in een klinische setting bij een instelling met expertise op het gebied van forensische psychiatrie, zodat de behandeling vanuit forensisch risicomanagement gerealiseerd kan worden. Dit vanwege de pervasieve patronen in de persoonlijkheid van de verdachte, die hebben bijgedragen aan zijn delictgedrag en die eerder onvoldoende bewerkbaar bleken in de ambulante setting. Gelet op het voorgaande adviseren de psychiaters de maatregel van tbs met voorwaarden op te leggen. De maatregel is nodig om voldoende lang de behandelcontinuïteit te kunnen waarborgen, met als doel om uiteindelijk te komen tot een succesvolle re-integratie in de maatschappij.
De klinisch psycholoog [persoon C] van het NIFP heeft een pro Justitia-rapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 januari 2025. Deze rapportage houdt onder meer het volgende in.
Vanuit gestructureerd klinisch oordeel wordt het recidiverisico op dreiging en stalking (intensief en kort) als hoog ingeschat. Met name op de lange termijn en binnen intieme relaties wordt het risico als zeer hoog ingeschat. Er is sprake van forse persoonlijkheidsproblematiek, zeer beperkt introspectief vermogen en de verdachte recidiveert (in afzienbare tijd) voor de vierde keer in soortgelijk gedrag in een soortgelijke situatie, ondanks aanwezige beschermende factoren. Het valt op dat de verdachte zich slecht inzet voor een veranderingsgerichte psychotherapie (zoals gebleken uit het verloop van de eerdere behandeling bij Inforsa). Niet alleen heeft de verdachte geen openheid gegeven over zijn intieme contacten en middelengebruik, maar hij heeft ook veel afspraken gemist. Voor een ambulante psychotherapie die gericht is op verandering is het noodzakelijk om zowel wekelijks trouw naar de afspraken te komen, als openheid te geven over de problematiek en enig inzicht in de rol van het eigen gedrag. De psycholoog ziet dat de mogelijkheden voor een ambulante behandeling zijn uitgeput. Vanwege de combinatie van onwil, onmacht en een hoog risico op herhaling lijkt een verplichte klinische behandeling het meest passend.
Gelet op de ernst van de problematiek en het hoge risico op recidive adviseert de psycholoog om de verdachte – indien de ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard – klinisch te behandelen binnen een tbs-maatregel met voorwaarden.
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft op 28 maart 2025 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Door de reclassering wordt het risico op recidive ingeschat als hoog. De reclassering adviseert zeer gematigd positief ten aanzien van een tbs met voorwaarden. Dit komt met name door de houding van de verdachte ten aanzien van een langdurige klinische behandeling: hij geeft de voorkeur aan een ambulante behandeling. De reclassering ziet daartoe echter geen mogelijkheden. De reclassering vindt het – aangezien de verdachte eerder is gerecidiveerd gedurende een reclasseringstoezicht, hij vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek niet in staat is om openheid te geven, het ziekte-inzicht bij de verdachte ontbreekt en langdurige klinische behandeling noodzakelijk wordt geacht – passend en van belang om binnen een tbs met voorwaarden in te zetten op een klinische behandeling. Dit mede gelet op de intensiteit van het contact, zodat er op die manier meer inzicht kan worden gekregen in de problemen die de verdachte ervaart binnen persoonlijke contacten en bij het aangaan van relaties. De reclassering sluit zich aan bij de bevindingen van zowel de klinisch psycholoog als de psychiaters die vaststellen dat een lang traject de behandelcontinuïteit kan waarborgen met als doel om uiteindelijk op een succesvolle manier te re-integreren. Indien de rechtbank besluit een tbs met voorwaarden op te leggen, adviseert de reclassering de volgende voorwaarden: geen strafbaar feit plegen, het meewerken aan reclasseringstoezicht inclusief een meldplicht, het meewerken aan een time-out, niet naar het buitenland gaan, een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs- en alcoholverbod en het meewerken aan middelencontrole, een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod voor de gemeente Vlaardingen en een overige voorwaarde betreffende het gedrag, te weten het geven van openheid van zaken aangaande zijn (partner)relaties binnen de behandeling en in het contact met de reclassering. De tbs met voorwaarden dient volgens de reclassering dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard. De reclassering adviseert hierbij eveneens de combinatie met een schorsing van de voorlopige hechtenis onder dezelfde voorwaarden als de tbs met voorwaarden. Daarnaast adviseert de reclassering oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr). Deze maatregel biedt de mogelijkheid om – indien nodig – nog interventies uit te voeren, wanneer de behandeling stopt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
7.4.1.
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psychiaters en de psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens ten gevolge waarvan het bewezenverklaarde hem in verminderde mate kan worden toegerekend.
7.4.2.
Gevangenisstraf
Gezien de aard en ernst van de feiten, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en de verminderde mate van toerekening en het strafblad van de verdachte in haar afweging betrokken. De rechtbank zal alles overziend een gevangenisstraf opleggen van acht maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank hecht daarbij belang aan een spoedige start van het langdurige behandeltraject, dat de verdachte aansluitend op zijn gevangenisstraf dient te ondergaan. Hiervan zal, zoals hierna aan de orde zal komen, een deel via klinische opname plaatsvinden. De rechtbank acht behandeling van de verdachte van groot belang. De verdachte heeft ruim zeven maanden in voorarrest gezeten. Door het opleggen van de hiervoor genoemde straf, is er tevens voldoende tijd om een plek te realiseren voor de verdachte waar hij direct aansluitend vanuit detentie kan worden opgenomen voor zijn klinische behandeling.
7.4.3.
Tbs met voorwaarden
De deskundigen hebben geadviseerd om een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van tbs met voorwaarden is voldaan. Ten eerste volgt uit de eerder aangehaalde pro Justitia-rapportages dat er bij de verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Daarnaast is sprake van bedreigingen en van belaging en daarmee van misdrijven als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr waarvoor een tbs-maatregel kan worden opgelegd.
Gelet op de bij de verdachte geconstateerde stoornissen en het feit dat het risico op herhaling door zowel de deskundigen als de reclassering als hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen eist dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. Eerdere ambulante behandelingen hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Verdachte is nu tweemaal gerecidiveerd gedurende een toezicht in het kader van gelijksoortige delicten. Dat maakt dat de rechtbank – met de deskundigen en de reclassering – de noodzaak ziet tot een langdurige klinische behandeling. Gelet op de ernst van de problematiek van de verdachte, de te verwachten langdurige behandeling en het hoge risico op geweldsdelicten, acht de rechtbank de oplegging van tbs met voorwaarden passend en noodzakelijk om de verdachte te behandelen voor zijn stoornissen en het recidiverisico naar een aanvaardbaar niveau terug te dringen.
De rechtbank zal aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen, met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in voornoemd rapport van 28 maart 2025 en zoals beschreven in het dictum. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden, indien deze maatregel wordt opgelegd.
Oplegging van de maatregel tot tbs met voorwaarden geldt wettelijk voor een periode van twee jaar en kan op vordering van het openbaar ministerie daarna telkens met één of twee jaar worden verlengd tot een periode van maximaal negen jaar.
Geweldsmisdrijf en ongemaximeerde tbs in geval van omzetting
De rechtbank is van oordeel dat feit 1 een misdrijf oplevert dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zodat de duur van de maatregel van terbeschikkingstelling – in geval van omzetting naar een tbs met verpleging van overheidswege – niet is gemaximeerd tot een duur van vier jaar. Dit oordeel wordt ingegeven door de omstandigheid dat één van de dreigende uitingen is vergezeld door niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens het slachtoffer, te weten het tonen van een hakbijl. Dat dit tonen is geschied tijdens het videobellen doet hieraan niet af.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op het hoge recidiverisico moet er ernstig rekening worden gehouden met het feit dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Bovendien is het in het belang van de verdachte om snel te beginnen aan zijn behandeling. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden op de voet van artikel 38, zesde lid, Sr bevelen.
7.4.4.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr)
De officier van justitie heeft tevens oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr gevorderd. De rechtbank acht de oplegging van deze maatregel noodzakelijk. Uit de hiervoor genoemde rapporten blijkt dat sprake is van een groot gevaar voor herhaling en dat het noodzakelijk kan zijn om de verdachte – ook na behandeling – langdurig onder toezicht te houden. De rechtbank houdt er daarbij rekening mee dat de verdachte een recidivist is. Om de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen te beschermen, dient de verdachte langdurig onder toezicht te staan dan wel begeleiding te kunnen ontvangen. Ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. De verdachte zal namelijk ter beschikking worden gesteld. Gelet op het voorgaande zal de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr worden opgelegd.
7.4.5.
Voorlopige hechtenis
De op te leggen straf brengt mee dat de verdachte, na aftrek van voorarrest, nog minder dan zestig dagen gedetineerd zal zijn. Voor het geval dit vonnis binnen die termijn nog niet onherroepelijk is, zal de rechtbank bevelen dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van het tijdstip waarop de verdachte voor zijn klinische behandeling binnen een zorginstelling zal worden opgenomen. Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen dezelfde voorwaarden worden verbonden als die aan de tbs zijn verbonden.
Die schorsing houdt verband met de tevens op te leggen dadelijk uitvoerbare tbs met voorwaarden. Zou de verdachte de in dat kader te stellen voorwaarden niet naleven, terwijl dit vonnis nog niet onherroepelijk is, bestaat de mogelijkheid om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen. Op die manier worden de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen gewaarborgd. De rechtbank verwijst hiertoe naar het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1729, r.o. 6.5.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 37a, 38, 38a, 38z, 57, 285 en 285b Sr.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
1. de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
a. de terbeschikkinggestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. de terbeschikkinggestelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de terbeschikkinggestelde vast te stellen;
c. de terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
d. de terbeschikkinggestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
e. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan huisbezoeken;
f. de terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
g. de terbeschikkinggestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
h. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. de terbeschikkinggestelde kan, als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging van nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. de terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
5. de terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start nadat er een behandelplaats beschikbaar is voor de terbeschikkinggestelde en aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling en de reclassering dat nodig vinden. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. de terbeschikkinggestelde zal zich aansluitend aan zijn klinische opname laten behandelen door Fivoor Ambulant Centrum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen en de controle daarop, als de zorgverlener en de reclassering dat nodig vinden;
7. de terbeschikkinggestelde zal aansluitend aan zijn klinische opname, indien de reclassering dat noodzakelijk vindt, verblijven in een beschermde woonvorm of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en de verblijfsinstelling dat nodig vinden. De terbeschikkinggestelde zet zich in voor woonbegeleiding en houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de terbeschikkinggestelde gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de terbeschikkinggestelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek;
9. de terbeschikkinggestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
10. de terbeschikkinggestelde bevindt zich niet in de gemeente Vlaardingen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
11. de terbeschikkinggestelde geeft openheid van zaken aangaande zijn (partner)relaties binnen de behandeling en in het contact met de reclassering;
geeft aan Stichting Verslavingsreclassering GGZ Fivoor opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de
dadelijke uitvoerbaarheidvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
beveelt de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de terbeschikkinggestelde zich heeft laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Aan de schorsing worden de voorwaarden verbonden, zoals deze onder 1 tot en met 11 zijn vermeld bij de voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en J.W. Tegenbosch, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.M. de Ruiter-van der Vleuten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode 9 augustus 2024 tot en met 12 september 2024 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Amsterdam, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer] een hakbijl te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "ik ga je dood maken en als ik jou zie ga ik je hoofd eraf hakken" en/of
- ( via Instagram) berichten te sturen naar een vriendin van die [slachtoffer] en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "het gaat een bloedbad zijn" en/of "ik ga met een pistol dingen wijzen", waarvan die [slachtoffer] kennis heeft genomen en/of
- ( via WhatsApp) berichten te sturen naar die [slachtoffer] en daarbij dreigend de woorden toe te voegen “ik vermoord je” en/of “jij wil onthoofd worden” en/of “ga je als een geit doorsnijden” en/of “ik heb recht jou kk kop onthoofden” en/of “je bent dood” en/of "ik ga jou steken in je vagina" en/of "ik ga jou ogen eruit steken" en/of "ik ga je kapot steken" en/of "ik ga jou in je kut steken voor altijd" en/of "ik ga jou vermoorden" en/of "ik ga jou onthoofden" en/of "ik ga je te pakken krijgen" en/of "ik ga jou keel kapot steken" en/of "ik ga jou blind maken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2024 tot en met 12 september 2024 te Rotterdam en/of Vlaardingen en/of Amsterdam althans in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door:
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer] en/of
- meermaals (dreigende) tekst- en/of videoberichten naar die [slachtoffer] te sturen en/of
- met derden contact te zoeken wat betrekking heeft op die [slachtoffer] en/of
- zich op te houden bij de woning van die [slachtoffer]
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.