Op 15 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om tussentijds hoger beroep in een deelgeschil over letselschade. De zaak betreft een verkeersongeval dat op 19 oktober 2016 plaatsvond, waarbij de eiser, [eiser], en de gedaagde, [gedaagde], betrokken waren. In een eerdere beschikking van 5 februari 2024 had de rechtbank geoordeeld dat [eiser] aansprakelijk was voor het ongeval en dat hij 75% van de schade van [gedaagde] diende te vergoeden. [eiser] was het niet eens met deze beslissing en verzocht de rechtbank om tussentijds hoger beroep toe te staan. De gedaagde had geen bezwaar tegen dit verzoek.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek om tussentijds hoger beroep tijdig was ingediend en dat de gedaagde de gelegenheid had gehad om zich over het verzoek uit te laten. De rechtbank benadrukte dat de beslissing over de aansprakelijkheid van [eiser] cruciaal was voor de schadevergoeding en dat het doelmatig was om deze kwestie direct aan het gerechtshof voor te leggen. De rechtbank heeft het verzoek van [eiser] toegewezen en de procedure in de hoofdzaak aangehouden tot na de rolzitting, waar partijen zich kunnen uitlaten over de stand van zaken.
In de beslissing staat de rechtbank tussentijds hoger beroep toe van de eerdere beschikking in de deelgeschilprocedure en houdt verdere beslissingen aan tot de volgende rolzitting.