Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 februari 2025 met producties 1 tot en met 12
- de conclusie van antwoord met productie 1
- producties 13 en 14 van [eiser]
- de op 25 maart 2025 (her)ingezonden laatste pagina 8 van de betekende dagvaarding van [eiser]
- de mondelinge behandeling, na eerdere aanhouding, gehouden op 26 maart 2025
- de pleitnota van [eiser] .
2.De zaak in het kort
3.De feiten
- [eiser] , in een reactieve e-mail van 23 december 2023 te 22:07 uur gericht aan de jongste zoon van [gedaagde] , [persoon C] ;
- [gedaagde] , in de brief van 10 januari 2024 gericht aan het bestuur en de leden van de [club] , die kennelijk alleen het bestuur heeft bereikt. Het bestuur heeft op de brief op 11 januari 2024 gereageerd;
- [gedaagde] , op 5 april 2024 in een gesprek met twee bestuursleden van de [club] ;
- [gedaagde] , in de brief van 23 september 2024 gericht aan het bestuur van de [club] , waarop namens het bestuur op 30 september 2024 is gereageerd. [gedaagde] heeft op die reactie van het bestuur bij brief van 3 oktober 2024 op zijn beurt weer gereageerd;
- [gedaagde] , in de brief van 4 oktober 2024 (met als bijlagen de eerdere brieven gewisseld tussen [gedaagde] en het bestuur van de [club] van 23, 30 september en 3 oktober 2024) gericht aan de leden van de [club] . Het bestuur van de [club] heeft daarop bij brief van 7 oktober 2024 gereageerd;
- [gedaagde] , in de brief van 1 november 2024 gericht aan de leden van de [club] .
4.Het geschil
5.De beoordeling
Niet-ontvankelijkheid
€ 1.107,-