3.Feiten en omstandigheden
Op de zitting van 11 maart 2025 heeft de officier van justitie schriftelijk en gedocumenteerd verslag gedaan van de ‘inspanningen van de Nederlandse overheid’ als hiervoor bedoeld. Hieronder is een overzicht opgenomen van de - naar het oordeel van de rechtbank - van belang zijnde feiten en omstandigheden uit die verslaglegging aangevuld met wat overigens in het kader van het aanwezigheidsrecht van belang wordt geacht. De feiten en omstandigheden worden kort en zakelijk weergegeven en in de voetnoten wordt
- voornamelijk - verwezen naar de bijlagen bij het verslag van de officier van justitie. Een en ander tegen de achtergrond van alle feiten en omstandigheden uit het strafdossier.
Europees aanhoudingsbevel (EAB) betreffende de verdachte voor moord en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit EAB is door de rechter-commissaris op 30 juli 2019 uitgevaardigd.
Proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris - onder meer - inhoudende dat via de media bekend is geworden dat de verdachte is aangehouden in Turkije.
Brief van de Turkse autoriteiten met als reactie op een eerder rechtshulpverzoek van Nederland het volgende bericht:
De verdachte heeft in aanwezigheid van zijn advocaat het volgende verklaard: Op 22 september 2014 begon [persoon 1] te schieten op [persoon 2] in een dönerzaak. Ik pakte het vuurwapen van hem af. [persoon 1] verliet de dönerzaak en we zijn ieder een andere kant op gevlucht. Vervolgens ben ik in de metro gestapt en ben naar het huis van mijn zus gegaan. Ik heb mijn vriend genaamd [persoon 3] gevraagd of hij mij naar België kon brengen. We zijn naar België gegaan. In België ben ik in het huis gebleven van mijn vriend genaamd [persoon 4]. De volgende dag ben ik via Brugge airport met Turkish Airlines naar Turkije gevlogen. Ik heb in Istanbul gewoond en heb ondergedoken op verschillende adressen tot nu toe. Ik ga niet akkoord met de beschuldigingen. Ik ben Turks staatsburger. Ik verzoek om in Turkije te worden berecht wegens dit misdrijf zonder uitlevering naar Nederland op grond van artikel 11 van het Turks Wetboek van Strafrecht.
Brief van de officier van justitie waarin aan de Turkse autoriteiten is gevraagd of de verdachte vrij is om naar Nederland af te reizen om zijn strafzaak bij te wonen of dat hem restricties zijn opgelegd met betrekking tot uitreis uit Turkije.
Proces-verbaal van de zitting. De rechtbank heeft de zaak teruggewezen naar de rechter-commissaris en hem de opdracht gegeven om samen met de officieren van justitie (via de kanalen die hen ter beschikking staan) en de verdediging (via de echtgenote van de verdachte) uit te zoeken of de verdachte in Turkije is gedetineerd, en zo ja voor welk strafbaar feit en tot welke datum de detentie zal voortduren. Zodra bekend is waar, waarvoor en hoe lang de verdachte is gedetineerd, zullen de officieren van justitie bij de bevoegde autoriteiten een officiële verklaring opvragen waaruit blijkt dat de Turkse autoriteiten geen eigen onderdanen uitleveren of tijdelijk overleveren. Vervolgens zullen de officieren van justitie de zaken zo spoedig mogelijk op een regiezitting plannen. Alsdan zullen het aanwezigheidsrecht van de verdachte en de mogelijkheden tot verdediging worden besproken.
Brief van de Afdeling Internationale aangelegenheden en Rechtshulp in Strafzaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: AIRS) met daarin de volgende informatie:
Turkije levert geen eigen onderdanen uit op grond van artikel 38 van de Turkse Grondwet. Daarop zijn geen uitzonderingen mogelijk, behoudens de verplichtingen die voor Turkije voortvloeien uit het lidmaatschap bij het Internationaal Strafhof. Ook is er geen uitzondering mogelijk ten behoeve van tijdelijke uitlevering ter berechting in Nederland. Ten overvloede deel ik u dan ook mede dat er nog nooit iemand is uitgeleverd vanuit Turkije naar Nederland met de Turkse nationaliteit.
Proces-verbaal van de rechter-commissaris. Bij gelegenheid van verhoor van de verdachte in de zaak van de medeverdachte is hem gevraagd waar hij gedetineerd zat. Hij heeft hierop geantwoord dat hij in Silivri in Istanbul in gevangenis nr. 7 vast zat, dat hij op 13 december 2019 was aangehouden en op 7 juli 2021 voor de rechter te Turkije zou moeten verschijnen. Er is geen antwoord gegeven op de vraag voor welk(e) feit(en) hij gedetineerd zat en hoe lang. Door de officier van justitie is medegedeeld dat er geen formele reactie is ontvangen op een formeel verzoek.
Proces-verbaal van de zitting. De rechtbank heeft de zaak teruggewezen naar de rechter-commissaris teneinde de navolgende vragen aan Turkije over te brengen:
Wordt de verdachte in Turkije vervolgd en zo ja, ter zake van welk strafbaar feit of welke strafbare feiten?
Bevindt de verdachte zich op dit moment in Turkije in detentie?
Zo ja, is die detentie voorlopige hechtenis voor de feiten waarvoor hij mogelijk wordt vervolgd of betreft het de executie van een (andere) straf na veroordeling?
Is er een einddatum van de detentie bekend? Kan, indien er geen einddatum bekend is, aangegeven worden op welke termijn duidelijkheid te verwachten valt over de einddatum?
Via de Nederlandse officier van justitie en de haar ten dienste staande instanties heeft de rechtbank begrepen dat een uitlevering van de verdachte voor zijn berechting in de Nederlandse zaak niet tot de mogelijkheden behoort. Is dat juist of bestaat die mogelijkheid in de zaak van de verdachte wel?
Via de Nederlandse officier van justitie en de haar ten dienste staande instanties heeft de rechtbank begrepen dat een videoverhoor met de verdachte met het oog op zijn aanwezigheidsrecht in de Nederlandse zaak niet tot de mogelijkheden behoort. Is dat juist of bestaat die mogelijkheid in de zaak van de verdachte wel?
Rechtshulpverzoek aan de Turkse autoriteiten ter uitvoering van de beslissing van de rechtbank van 16 juli 2021.
Mailbericht van de officier van justitie aan de rechtbank en raadslieden:
Uit een bericht van de Turkse liaison-magistraat aan AIRS volgt dat de verdachte van een gevangenis in Silivri naar een gevangenis in Edirne is overgebracht, dat hij is aangehouden op verdenking van moord en dat het proces loopt in Istanboel.
Brief van de Turkse autoriteiten als reactie op een eerder rechtshulpverzoek van Nederland met daarin het volgende bericht:
De verdachte verblijft in een penitentiaire inrichting in Edirne in voorlopige hechtenis.
Beslissing van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in zijn hoedanigheid van rechter-commissaris waarin hij de volgende vragen aan een Turkse ambtsgenoot stelt:
Is de verdachte op 6 juli 2022 veroordeeld?
Zo ja, ter zake van welk strafbaar feit of welke strafbare feiten?
Welke straf is opgelegd?
Is het vonnis onherroepelijk?
Is er een einddatum van de detentie van de verdachte bekend?
Brief van de rechter-commissaris waaruit volgt dat de vragen van 19 oktober 2022 zijn verstuurd. Deze brief is op 31 januari 2023 door AIRS aan Turkije verstuurd.
Brief van de officier van justitie aan de Turkse autoriteiten waaruit volgt:
Uit open bronnen hebben wij begrepen dat de verdachte op 6 juli 2022 door de rechtbank in Istanbul is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. Voor de voortgang van de procedure in Nederland is het van groot belang te weten of deze berichtgeving juist is. Graag verneem ik dan ook van u of de verdachte inderdaad is veroordeeld en zo ja, welke straf aan hem is opgelegd, of deze uitspraak onherroepelijk is en of hij nog steeds gedetineerd is. Ik verzoek u tevens om, voor zover dat op grond van uw regelgeving mogelijk is, aan mij een afschrift van de betreffende uitspraak van de rechtbank te verstrekken.
Rappel van AIRS aan de Turkse autoriteiten over de vragen van de voorzitter in zijn
hoedanigheid als rechter-commissaris van 19 oktober 2022.
Rappel van AIRS met betrekking tot de brief van de officier van justitie van 17 maart 2023.
Proces-verbaal van de zitting. Door de rechtbank zal een rechtshulpverzoek worden
opgesteld met concrete vragen aan de Turkse autoriteiten in het kader van de aanwezigheid
van verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Voor de uitvoering van
dit rechtshulpverzoek wordt een half jaar gepland. Daarna zal de rechtbank een beslissing
nemen of en zo ja wanneer, de zaken inhoudelijk zullen worden behandeld.
Brief van de voorzitter van de meervoudige strafkamer met daarin de beslissingen van de rechtbank van 27 maart 2024.De verdachte verblijft, naar verluidt, op dit moment in Turkije en voor zover ons bekend is, in detentie. Eerder heeft de verdachte bij monde van zijn raadsman aangegeven dat hij bij de behandeling van zijn strafzaak in Nederland aanwezig wil zijn. Het recht van de verdachte om bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig te zijn weegt zwaar en ligt besloten in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het is voor de behandeling van de strafzaak in Nederland in het licht van een eerlijk proces van grote waarde als u de uitlevering, tijdelijke uitlevering of het bijwonen van de inhoudelijke behandeling via videoverbinding mogelijk maakt.
Proces-verbaal van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris is door AIRS dringend geadviseerd om het geconcipieerde rechtshulpverzoek niet te doen uitgaan en niet tegen beter weten in de gevraagde verzoeken te doen in de wetenschap dat ze zullen worden afgewezen. Nederland zou daarmee zijn rechtshulprelatie met Turkije verstoren.
Brief van de Turkse autoriteiten met de volgende informatie over de veroordeling en detentiestatus van de verdachte:
De verdachte bevindt zich in de extra beveiligde penitentiaire inrichting van Edirne als veroordeelde. Er wordt melding gemaakt van een gevangenisstraf van een jaar wegens laster die ten uitvoer gelegd wordt. Daarnaast is de verdachte bij vonnis van 6 juli 2022 door de rechtbank in Istanbul veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf wegens het hulp bieden bij moord met voorbedachten rade. Dit vonnis is nog niet onherroepelijk. Na het uitzitten van de straf voor laster zal de detentie voor deze zaak voortgezet worden. Aangezien het vonnis nog niet onherroepelijk is, is er geen datum van vrijlating bekend.
E-mail van de verdediging met informatie over de strafprocedure(s) in eerste aanleg, in hoger beroep en in cassatie tegen de verdachte in Turkije. Daarbij zijn Turkse uitspraken gevoegd. Deze uitspraken zijn digitaal vertaald met de toezegging van de officier van justitie dat op 12 maart 2025 de officiële vertalingen zullen worden verstrekt.Uit die vertalingen is op te maken dat de opgelegde gevangenisstraf van 15 jaar wegens het hulp bieden bij moord met voorbedachten rade in stand is gebleven.