ECLI:NL:RBROT:2025:4677

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
10/730411-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot aanhouding in moordzaak met verdachte gedetineerd in Turkije

Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die in Turkije gedetineerd is. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding van de zaak afgewezen. De verdachte, geboren in 1981 en niet ingeschreven in de basisregistratie, heeft verzocht om aanwezig te zijn bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse overheid voldoende inspanningen heeft verricht om het aanwezigheidsrecht van de verdachte te effectueren. Gezien de veroordelingen van de verdachte tot 15 jaar en 1 jaar gevangenisstraf, is het niet te verwachten dat hij op korte termijn uit detentie komt. De rechtbank weegt het belang van de nabestaanden van het slachtoffer en het algemeen belang van een tijdige berechting zwaarder dan het belang van de verdachte om zijn aanwezigheidsrecht uit te oefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige afstand is gedaan van het recht om in persoon te worden berecht. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank heeft gekeken naar de inspanningen van de Nederlandse overheid en de reacties van de Turkse autoriteiten. De rechtbank concludeert dat verdere inspanningen waarschijnlijk niet tot een ander resultaat zullen leiden, gezien de eerdere correspondentie en de houding van de Turkse autoriteiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/730411-14
Datum beslissing: 11 maart 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot het verzoek tot aanhouding van het onderzoek op de zitting in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, niet ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aanhouding van het onderzoek op de zitting verzocht, omdat - kort gezegd - de verdachte is gedetineerd in Turkije en hij aanwezig wil zijn bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak.

2.Toetsingskader

Hoofdregel is dat als uit de stukken of uit wat op de zitting is besproken blijkt dat de verdachte in het buitenland is gedetineerd, maar niet blijkt dat hij rechtsgeldig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht, het onderzoek op de zitting wordt geschorst.
Van deze hoofdregel kan slechts in uitzonderlijke gevallen worden afgeweken. Daarvoor is vereist dat:
Op grond van een voldoende nauwkeurige verslaglegging door de officier van justitie vast is komen te staan dat de Nederlandse overheid voldoende inspanningen heeft verricht om de verdachte in de gelegenheid te stellen te kennen te geven of hij bij de behandeling van zijn zaak aanwezig wil zijn en, indien dat het geval is, zijn aanwezigheidsrecht te effectueren.
Desondanks onaannemelijk is dat de verdachte binnen een aanvaardbare termijn in staat kan worden gesteld zijn aanwezigheidsrecht te effectueren.
Het belang van een behoorlijke strafvordering - waaronder begrepen het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een doeltreffende en spoedige berechting - ernstig in het gedrang zou komen, indien het onderzoek op de zitting niet kan aanvangen of worden voortgezet, en dit belang onder de gegeven omstandigheden zwaarder moet wegen dan het belang van de verdachte bij het kunnen uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht.

3.Feiten en omstandigheden

Op de zitting van 11 maart 2025 heeft de officier van justitie schriftelijk en gedocumenteerd verslag gedaan van de ‘inspanningen van de Nederlandse overheid’ als hiervoor bedoeld. Hieronder is een overzicht opgenomen van de - naar het oordeel van de rechtbank - van belang zijnde feiten en omstandigheden uit die verslaglegging aangevuld met wat overigens in het kader van het aanwezigheidsrecht van belang wordt geacht. De feiten en omstandigheden worden kort en zakelijk weergegeven en in de voetnoten wordt
- voornamelijk - verwezen naar de bijlagen bij het verslag van de officier van justitie. Een en ander tegen de achtergrond van alle feiten en omstandigheden uit het strafdossier.
24 september 2014 [1]
Europees aanhoudingsbevel (EAB) betreffende de verdachte voor moord en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Dit EAB is door de rechter-commissaris op 30 juli 2019 uitgevaardigd.
28 januari 2020 [2]
Proces-verbaal van bevindingen van de rechter-commissaris - onder meer - inhoudende dat via de media bekend is geworden dat de verdachte is aangehouden in Turkije.
22 juli 2020 [3]
Brief van de Turkse autoriteiten met als reactie op een eerder rechtshulpverzoek van Nederland het volgende bericht:
De verdachte heeft in aanwezigheid van zijn advocaat het volgende verklaard: Op 22 september 2014 begon [persoon 1] te schieten op [persoon 2] in een dönerzaak. Ik pakte het vuurwapen van hem af. [persoon 1] verliet de dönerzaak en we zijn ieder een andere kant op gevlucht. Vervolgens ben ik in de metro gestapt en ben naar het huis van mijn zus gegaan. Ik heb mijn vriend genaamd [persoon 3] gevraagd of hij mij naar België kon brengen. We zijn naar België gegaan. In België ben ik in het huis gebleven van mijn vriend genaamd [persoon 4]. De volgende dag ben ik via Brugge airport met Turkish Airlines naar Turkije gevlogen. Ik heb in Istanbul gewoond en heb ondergedoken op verschillende adressen tot nu toe. Ik ga niet akkoord met de beschuldigingen. Ik ben Turks staatsburger. Ik verzoek om in Turkije te worden berecht wegens dit misdrijf zonder uitlevering naar Nederland op grond van artikel 11 van het Turks Wetboek van Strafrecht.
13 november 2020 [4]
Brief van de officier van justitie waarin aan de Turkse autoriteiten is gevraagd of de verdachte vrij is om naar Nederland af te reizen om zijn strafzaak bij te wonen of dat hem restricties zijn opgelegd met betrekking tot uitreis uit Turkije.
23 maart 2021 [5]
Proces-verbaal van de zitting. De rechtbank heeft de zaak teruggewezen naar de rechter-commissaris en hem de opdracht gegeven om samen met de officieren van justitie (via de kanalen die hen ter beschikking staan) en de verdediging (via de echtgenote van de verdachte) uit te zoeken of de verdachte in Turkije is gedetineerd, en zo ja voor welk strafbaar feit en tot welke datum de detentie zal voortduren. Zodra bekend is waar, waarvoor en hoe lang de verdachte is gedetineerd, zullen de officieren van justitie bij de bevoegde autoriteiten een officiële verklaring opvragen waaruit blijkt dat de Turkse autoriteiten geen eigen onderdanen uitleveren of tijdelijk overleveren. Vervolgens zullen de officieren van justitie de zaken zo spoedig mogelijk op een regiezitting plannen. Alsdan zullen het aanwezigheidsrecht van de verdachte en de mogelijkheden tot verdediging worden besproken.
8 juli 2021 [6]
Brief van de Afdeling Internationale aangelegenheden en Rechtshulp in Strafzaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: AIRS) met daarin de volgende informatie:
Turkije levert geen eigen onderdanen uit op grond van artikel 38 van de Turkse Grondwet. Daarop zijn geen uitzonderingen mogelijk, behoudens de verplichtingen die voor Turkije voortvloeien uit het lidmaatschap bij het Internationaal Strafhof. Ook is er geen uitzondering mogelijk ten behoeve van tijdelijke uitlevering ter berechting in Nederland. Ten overvloede deel ik u dan ook mede dat er nog nooit iemand is uitgeleverd vanuit Turkije naar Nederland met de Turkse nationaliteit.
13 juli 2021 [7]
Proces-verbaal van de rechter-commissaris. Bij gelegenheid van verhoor van de verdachte in de zaak van de medeverdachte is hem gevraagd waar hij gedetineerd zat. Hij heeft hierop geantwoord dat hij in Silivri in Istanbul in gevangenis nr. 7 vast zat, dat hij op 13 december 2019 was aangehouden en op 7 juli 2021 voor de rechter te Turkije zou moeten verschijnen. Er is geen antwoord gegeven op de vraag voor welk(e) feit(en) hij gedetineerd zat en hoe lang. Door de officier van justitie is medegedeeld dat er geen formele reactie is ontvangen op een formeel verzoek.
16 juli 2021 [8] [9]
Proces-verbaal van de zitting. De rechtbank heeft de zaak teruggewezen naar de rechter-commissaris teneinde de navolgende vragen aan Turkije over te brengen:
Wordt de verdachte in Turkije vervolgd en zo ja, ter zake van welk strafbaar feit of welke strafbare feiten?
Bevindt de verdachte zich op dit moment in Turkije in detentie?
Zo ja, is die detentie voorlopige hechtenis voor de feiten waarvoor hij mogelijk wordt vervolgd of betreft het de executie van een (andere) straf na veroordeling?
Is er een einddatum van de detentie bekend? Kan, indien er geen einddatum bekend is, aangegeven worden op welke termijn duidelijkheid te verwachten valt over de einddatum?
Via de Nederlandse officier van justitie en de haar ten dienste staande instanties heeft de rechtbank begrepen dat een uitlevering van de verdachte voor zijn berechting in de Nederlandse zaak niet tot de mogelijkheden behoort. Is dat juist of bestaat die mogelijkheid in de zaak van de verdachte wel?
Via de Nederlandse officier van justitie en de haar ten dienste staande instanties heeft de rechtbank begrepen dat een videoverhoor met de verdachte met het oog op zijn aanwezigheidsrecht in de Nederlandse zaak niet tot de mogelijkheden behoort. Is dat juist of bestaat die mogelijkheid in de zaak van de verdachte wel?
10 augustus 2021 [10]
Rechtshulpverzoek aan de Turkse autoriteiten ter uitvoering van de beslissing van de rechtbank van 16 juli 2021.
7 april 2022 [11]
Mailbericht van de officier van justitie aan de rechtbank en raadslieden:
Uit een bericht van de Turkse liaison-magistraat aan AIRS volgt dat de verdachte van een gevangenis in Silivri naar een gevangenis in Edirne is overgebracht, dat hij is aangehouden op verdenking van moord en dat het proces loopt in Istanboel.
17 augustus 2022 [12]
Brief van de Turkse autoriteiten als reactie op een eerder rechtshulpverzoek van Nederland met daarin het volgende bericht:
De verdachte verblijft in een penitentiaire inrichting in Edirne in voorlopige hechtenis.
19 oktober 2022 [13]
Beslissing van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in zijn hoedanigheid van rechter-commissaris waarin hij de volgende vragen aan een Turkse ambtsgenoot stelt:
Is de verdachte op 6 juli 2022 veroordeeld?
Zo ja, ter zake van welk strafbaar feit of welke strafbare feiten?
Welke straf is opgelegd?
Is het vonnis onherroepelijk?
Is er een einddatum van de detentie van de verdachte bekend?
2 januari 2023 [14]
Brief van de rechter-commissaris waaruit volgt dat de vragen van 19 oktober 2022 zijn verstuurd. Deze brief is op 31 januari 2023 door AIRS aan Turkije verstuurd.
17 maart 2023 [15]
Brief van de officier van justitie aan de Turkse autoriteiten waaruit volgt:
Uit open bronnen hebben wij begrepen dat de verdachte op 6 juli 2022 door de rechtbank in Istanbul is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar. Voor de voortgang van de procedure in Nederland is het van groot belang te weten of deze berichtgeving juist is. Graag verneem ik dan ook van u of de verdachte inderdaad is veroordeeld en zo ja, welke straf aan hem is opgelegd, of deze uitspraak onherroepelijk is en of hij nog steeds gedetineerd is. Ik verzoek u tevens om, voor zover dat op grond van uw regelgeving mogelijk is, aan mij een afschrift van de betreffende uitspraak van de rechtbank te verstrekken.
1 juni 2023 [16]
Rappel van AIRS aan de Turkse autoriteiten over de vragen van de voorzitter in zijn
hoedanigheid als rechter-commissaris van 19 oktober 2022.
19 december 2023 [17]
Rappel van AIRS met betrekking tot de brief van de officier van justitie van 17 maart 2023.
27 maart 2024 [18]
Proces-verbaal van de zitting. Door de rechtbank zal een rechtshulpverzoek worden
opgesteld met concrete vragen aan de Turkse autoriteiten in het kader van de aanwezigheid
van verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Voor de uitvoering van
dit rechtshulpverzoek wordt een half jaar gepland. Daarna zal de rechtbank een beslissing
nemen of en zo ja wanneer, de zaken inhoudelijk zullen worden behandeld.
27 maart 2024 [19]
Brief van de voorzitter van de meervoudige strafkamer met daarin de beslissingen van de rechtbank van 27 maart 2024. [20] De verdachte verblijft, naar verluidt, op dit moment in Turkije en voor zover ons bekend is, in detentie. Eerder heeft de verdachte bij monde van zijn raadsman aangegeven dat hij bij de behandeling van zijn strafzaak in Nederland aanwezig wil zijn. Het recht van de verdachte om bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig te zijn weegt zwaar en ligt besloten in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het is voor de behandeling van de strafzaak in Nederland in het licht van een eerlijk proces van grote waarde als u de uitlevering, tijdelijke uitlevering of het bijwonen van de inhoudelijke behandeling via videoverbinding mogelijk maakt.
27 mei 2024 [21]
Proces-verbaal van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris is door AIRS dringend geadviseerd om het geconcipieerde rechtshulpverzoek niet te doen uitgaan en niet tegen beter weten in de gevraagde verzoeken te doen in de wetenschap dat ze zullen worden afgewezen. Nederland zou daarmee zijn rechtshulprelatie met Turkije verstoren.
25 juli 2024 [22]
Brief van de Turkse autoriteiten met de volgende informatie over de veroordeling en detentiestatus van de verdachte:
De verdachte bevindt zich in de extra beveiligde penitentiaire inrichting van Edirne als veroordeelde. Er wordt melding gemaakt van een gevangenisstraf van een jaar wegens laster die ten uitvoer gelegd wordt. Daarnaast is de verdachte bij vonnis van 6 juli 2022 door de rechtbank in Istanbul veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf wegens het hulp bieden bij moord met voorbedachten rade. Dit vonnis is nog niet onherroepelijk. Na het uitzitten van de straf voor laster zal de detentie voor deze zaak voortgezet worden. Aangezien het vonnis nog niet onherroepelijk is, is er geen datum van vrijlating bekend.
10 maart 2025 [23]
E-mail van de verdediging met informatie over de strafprocedure(s) in eerste aanleg, in hoger beroep en in cassatie tegen de verdachte in Turkije. Daarbij zijn Turkse uitspraken gevoegd. Deze uitspraken zijn digitaal vertaald met de toezegging van de officier van justitie dat op 12 maart 2025 de officiële vertalingen zullen worden verstrekt. [24] Uit die vertalingen is op te maken dat de opgelegde gevangenisstraf van 15 jaar wegens het hulp bieden bij moord met voorbedachten rade in stand is gebleven.

4.Overwegingen

Op grond van het voorgaande is aannemelijk geworden dat de verdachte is veroordeeld tot gevangenisstraffen van 1 en 15 jaar en dat hij op dit moment in Turkije in detentie verblijft. Het vonnis van de rechtbank in Istanbul van 6 juli waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar is bevestigd door een hogere rechtbank en een bij het Constitutioneel Hof ingediend verzoek is afgehandeld. De beslissing is daarmee onherroepelijk.
De verdachte heeft niet rechtsgeldig afstand gedaan van zijn recht om in de Nederlandse zaak in zijn tegenwoordigheid te worden berecht.
De verslaglegging van de ‘inspanningen van de Nederlandse overheid’ om de verdachte in de gelegenheid te stellen te kennen te geven of hij bij de behandeling van zijn zaak aanwezig wil zijn en om zijn aanwezigheidsrecht te effectueren zijn voldoende nauwkeurig. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat de Nederlandse overheid voldoende inspanningen heeft verricht om het door de verdachte gewenste aanwezigheidsrecht te effectueren. Er zijn diverse rechtshulpverzoeken en andere correspondentie aan de Turkse autoriteiten verzonden met daarin vragen over de detentie van de verdachte, de mogelijkheden van tijdelijke over- of uitlevering en de mogelijkheden tot effectuering van het aanwezigheidsrecht via videoverhoor. Er is door de Turkse autoriteiten weliswaar gereageerd op de verzoeken, maar tot voor de zaak bruikbare antwoorden is het niet gekomen. Een laatste rechtstreeks ‘rechtshulpverzoek aan de Turkse rechter’ is door de rechtbank op 27 maart 2024 opgesteld met daarin wederom de vraag tot medewerking aan uitlevering, tijdelijke uitlevering of het bijwonen van de inhoudelijke behandeling via videoverbinding. AIRS heeft de rechtbank dringend geadviseerd om het geconcipieerde rechtshulpverzoek niet te doen uitgaan, omdat Nederland daarmee zijn rechtshulprelatie met Turkije zou verstoren. Gelet op de inspanningen en de laatstgenoemde gang van zaken is de reële verwachting dat nadere inspanningen niet tot een ander resultaat zullen leiden. Hierbij betrekt de rechtbank de wijze waarop de rechtshulp in deze zaak is verlopen en de nadere informatie van AIRS over de (te verwachten) medewerking van de Turkse autoriteiten. Uit die informatie volgt dat zij ook in meer algemene zin geen mogelijkheden zien om het aanwezigheidsrecht te effectueren voor iemand die in Turkije is gedetineerd met een achtergrond als de verdachte.
Het is niet te verwachten dat de verdachte - gelet op de veroordelingen tot 15 jaar gevangenisstraf en 1 jaar gevangenisstraf - op een aanvaardbare termijn uit detentie komt. Ook in geval van een vervroegde of voorwaardelijke invrijheidstelling is allerminst te verwachten dat hij - met hulp van de Nederlandse overheid - in staat zal zijn om dan zijn aanwezigheidsrecht te effectueren. Hierbij speelt mee dat van de verdachte op geen enkele wijze is vernomen dat zijn vertrek uit Nederland in 2014 van tijdelijke aard was en dat hij zelf heeft verklaard dat zijn vertrek een vlucht was en dat hij jarenlang in Turkije ondergedoken heeft gezeten. Bovendien heeft hij het verzoek gedaan om voor dit misdrijf in Turkije te worden berecht zonder uitlevering naar Nederland.
Gelet op de ernst van de verdenking zijn de belangen van de verdachte groot. Daartegenover staat het belang van de nabestaanden van het slachtoffer om uitsluitsel in de zaak te krijgen en het algemeen belang van (tijdige) berechting van een inmiddels elf jaar oude moord. Bij de geschetste gang van zaken zijn deze belangen evenzeer groot. Indien het onderzoek op de zitting niet kan worden voortgezet wegen deze laatste belangen onder de gegeven omstandigheden zwaarder dan het belang van de verdachte bij het kunnen uitoefenen van zijn aanwezigheidsrecht.

5.Beslissing

De rechtbank:
Het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen.
Deze beslissing is genomen door J.H. Janssen, voorzitter,
en R.H. Kroon en S. Zuidwijk, rechters, in tegenwoordigheid van S.T.C.J.M. de Jongh, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 11 maart 2025.

Voetnoten

1.Bijlage 1.
2.Bijlage 9.
3.Bijlage 11.
4.Bijlage 13.
5.Bijlage 16.
6.Bijlage 18.
7.Bijlage 19.
8.Bijlage 20.
9.Beslissing van 16 juli 2021, gevoegd bij het proces-verbaal van 11 en 13 maart 2025.
10.Bijlage 21: RHV (KRJ-U-2020028159).
11.Bijlage 22.
12.Bijlage 24.
13.Bijlage 25.
14.Bijlage 26: RHV (RC KRJ-U-2020028159).
15.Bijlage 28: RHV (OM KRJ-U-2017032679).
16.Bijlage 29: RHV (RC KRJ-U-2020028159).
17.Bijlage 32: RHV (OM KRJ-U-2017032679).
18.Bijlage 33.
19.Bijlage 33.
20.Beslissing van 27 maart 2024, gevoegd bij het proces-verbaal van 11 en 13 maart 2025.
21.Bijlage 34.
22.Bijlage 37.
23.E-mail en vertalingen, gevoegd bij het proces-verbaal van 11 en 13 maart 2025.