ECLI:NL:RBROT:2025:4694
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor de invoer van in dragermateriaal verwerkte verdovende middelen (cocaïne)
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van het onderzoek gedetineerd, heeft de rechtbank Rotterdam op 9 april 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij de invoer van cocaïne in dragermateriaal (metaalgrit) tussen 17 juli en 10 augustus 2023. De officier van justitie, mr. S. Kubicz, eiste vrijspraak, omdat het NFI geen cocaïne in de aangetroffen zakken kon vaststellen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden onderzocht, waaronder informatie van het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) over containers uit Colombia. De verdachte werd in verband gebracht met de invoer van deze containers, maar er was onvoldoende bewijs voor een bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid, het bewijs niet wettig en overtuigend was. De verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.