Beoordeling door de voorzieningenrechter
3. Verzoeker woont op het adres [adres] in Rotterdam. Hij huurt deze woning van Stichting Havensteder.
4. De politie heeft van het Team Criminele Inlichtingen een melding ontvangen dat verzoekers woning werd gebruikt als versnijdingspand. Politieagenten in burgerkleding hebben gepost rondom de woning en zagen dat twee personen de woning leken te bewaken. De politie heeft de woning op 1 november 2024 doorzocht. Hierbij is onder meer het volgende aangetroffen: 12,5 gram cocaïne, 6,3 gram MDMA, 1.027 gram paracetamol en cafeïne (versnijdingsmiddel), en diverse goederen die worden gebruikt voor de verwerking van verdovende middelen. De gehele woning was vervuild met versnijdingspoeder. Daarnaast is buiten de woning een man aangehouden die in het bezit was van ongeveer 1,5 kilo verdovende middelen. Dit blijkt uit een bestuurlijke rapportage van de politie van de politie van 1 november 2024.
Waar gaat het in deze zaak om?
5. Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester besloten om verzoekers woning te sluiten voor drie maanden. Verzoeker is het hier niet mee eens en hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij voorlopig in zijn woning mag blijven wonen. De woning is sinds medio februari 2025 gesloten.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe
6. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
8. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Hoewel de woning van verzoeker al twee maanden gesloten is, heeft hij tijdens de zitting verklaard dat hij op dit moment geen onderdak heeft. Hij slaapt op een matrasje in de algemene hal bij zijn (portiek)woning. Hij heeft de komende maand geen toegang tot zijn eigen woning.
9. Op grond van artikel 13b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen harddrugs of softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
10. De burgemeester voert beleid om de handel in drugs in Rotterdam tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022. In dit beleid staat in welke gevallen de burgemeester in principe overgaat tot sluiting van een woning.
11. Partijen zijn het erover eens dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. Zij verschillen wel van mening over de vraag of de sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Gelet op wat er in de woning is aangetroffen, verwacht de voorzieningenrechter dat het bestreden besluit op dit punt in bezwaar stand zal houden. Daarbij is ook van belang dat verzoekers verklaring dat hij de woning slechts één dag had uitgeleend aan een vriend, niet geloofwaardig is.
Is de sluiting van de woning evenwichtig?
12. De burgemeester moet vervolgens kijken naar de nadelige gevolgen van de sluiting en die betrekken bij de vraag of de sluiting evenwichtig is.
13. In de bestuurlijke rapportage staat dat verzoeker verschillende registraties heeft als hulpbehoevend persoon. De burgemeester had er dus alert op moeten zijn dat er mogelijk sprake was van een kwetsbaar persoon. Daarnaast had de burgemeester in het Centraal curatele- en bewindregister kunnen zien dat verzoeker onder bewind staat. De voorzieningenrechter vindt daarom dat de burgemeester voorafgaand aan het bestreden besluit meer moeite had moeten doen om in contact te komen met verzoeker en onderzoek te doen naar zijn persoonlijke situatie.
14. Verzoeker staat al sinds 2020 onder bewind omdat hij problematische schulden heeft. Zijn post wordt daarom naar zijn bewindvoerder gestuurd. De burgemeester heeft verzoeker eerst een brief gestuurd waarin staat dat hij van plan is om verzoekers woning te sluiten en verzoeker is in de gelegenheid gesteld om daar een reactie op te geven. Verzoeker heeft deze brief zelf nooit gezien en heeft zijn persoonlijke situatie daarom niet voorafgaand aan het bestreden besluit naar voren kunnen brengen.
15. Volgens verzoeker heeft hij een zeer kwetsbare jeugd gehad. Hij is als minderjarige op straat beland en heeft een zwervend bestaan geleid. Hij is uiteindelijk geplaatst in een half open jeugdinrichting. Verzoeker moest de jeugdinrichting verlaten toen hij 18 jaar werd. Hij heeft via een hulpverleningstraject op 11 november 2020 een urgentieverklaring gekregen en zo heeft hij de woning aan de [adres] gekregen. Tijdens de zitting heeft verzoeker verklaard dat hij na de sluiting van zijn woning in de winteropvang heeft verbleven en vervolgens bij de Nico Adriaans Stichting en het Leger des Heils. Hij heeft ook een tijdje bij zijn (zwangere) vriendin verbleven, maar zij heeft psychische problemen en verzoeker kon daar niet langer verblijven. Omdat hij te lang weg was geweest (‘no show’), kon hij niet meer terecht bij het Leger des Heils. Volgens verzoeker heeft hij geen sociaal vangnet en slaapt hij daarom op een matrasje in de algemene hal bij zijn woning.
16. Gelet op verzoekers persoonlijke omstandigheden zoals ter zitting besproken en hiervoor onder overweging 15 vermeld, komt verzoeker op de voorzieningenrechter over als een kwetsbaar persoon. Het risico bestaat dat verzoeker zal afglijden als hij zijn woning kwijtraakt. Volgens de burgemeester heeft verzoeker een pasje van Centraal Onthaal en kan hij zich kan melden voor opvang tot 14 mei 2025 (de datum waarop de woning zal worden geopend). Nog afgezien van de vraag of opvang bij Centraal Onthaal voor verzoeker een adequate oplossing is, gaat het hier kennelijk ook om tijdelijke opvang. Verder vindt de voorzieningenrechter van belang dat de Stichting Havensteder bij brief van 17 februari 2025 naar aanleiding van het bestreden besluit de huurovereenkomst van de woning heeft ontbonden en dat verzoeker dus zijn woning zal kwijtraken. De voorzieningenrechter vindt dit een onwenselijke situatie, zeker nu er nog geen onderzoek is gedaan naar de persoonlijke situatie van verzoeker. De belangen van verzoeker om weer toegang te krijgen tot zijn woning, wegen daarom op dit moment zwaarder dan de belangen van de burgemeester.
17. De voorzieningenrechter ziet daarom voldoende aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.