Op 1 oktober 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een verkeersbesluit genomen dat de verkeerssituatie op het Kruisplein wijzigt. Dit besluit is genomen na een evaluatie van een experiment dat in 2020 is gestart, waarbij ondernemers en bewoners zijn betrokken. Verzoeker, een ondernemer op de West-Kruiskade, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 20 maart 2025 heeft verzoeker de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij stelt dat het verkeersbesluit leidt tot omzetverlies en onvoldoende rekening houdt met de belangen van de ondernemers. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 april 2025 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet noodzakelijk is. Hij oordeelt dat de argumenten van verzoeker in de bezwaarprocedure aan de orde kunnen komen en dat er geen spoedeisendheid is die het afwachten van deze procedure rechtvaardigt. De voorzieningenrechter wijst erop dat de argumenten van verzoeker, zoals het vermeende omzetverlies en de gebrekkige inspraak, in de bezwaarprocedure kunnen worden behandeld. Bovendien is het college ter zitting erkend dat het proces rondom het verkeersbesluit niet voldoende zorgvuldig is verlopen, maar dit maakt niet dat er ingrijpen door de voorzieningenrechter noodzakelijk is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en stelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.