ECLI:NL:RBROT:2025:4748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
C/10/694301 / KG ZA 25-130
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van geleverde chips met contractueel verbod op verrekening en opschorting

In deze zaak vordert Intersnack Nederland B.V. betaling van €164.649,54 plus wettelijke handelsrente en proceskosten van Roger & Roger S.A. voor geleverde Croky- en Hula Hoops-chips. De voorzieningenrechter stelt vast dat de factuurbedragen onbetwist en opeisbaar zijn. Roger & Roger heeft onvoldoende feiten gesteld om het contractuele verbod op verrekening en opschorting op grond van redelijkheid en billijkheid buiten toepassing te laten. De rechtbank oordeelt dat de vordering van Intersnack toewijsbaar is, omdat Roger & Roger niet gerechtigd is om de betaling op te schorten of te verrekenen met een tegenvordering. De voorzieningenrechter wijst de vordering toe en veroordeelt Roger & Roger tot betaling van de hoofdsom, de wettelijke handelsrente en de proceskosten. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/694301 / KG ZA 25-130
Vonnis in kort geding van 3 april 2025
in de zaak van
INTERSNACK NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
eiseres,
advocaat mr. S.M. Oude Alink en mr. T.A. Uildriks te Rotterdam,
tegen
ROGER & ROGER S.A.,
gevestigd te Moeskroen, België,
gedaagde,
advocaten mrs. K.S. Guldemond en T.S. Kriense te Amsterdam.
Partijen worden hierna Intersnack en Roger & Roger genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 20 maart 2025;
  • de pleitnota namens Intersnack;
  • de pleitnota namens Roger & Roger.

2.De feiten

2.1.
Intersnack en Roger & Roger hebben op 16 oktober 2014 een distributieovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft Roger & Roger, kort gezegd, het exclusieve recht op distributie van Croky- en Hula Hoops-chips in de Benelux. Art. 8.3 van de overeenkomst bepaalt – voor zover hier relevant – dat Roger & Roger niet gerechtigd is tot verrekening of opschorting.
2.2.
Bij brief van 15 juni 2022 heeft Intersnack de overeenkomst opgezegd met inachtneming van de contractueel overeengekomen opzegtermijn van twee jaar. De overeenkomst is als gevolg daarvan op 1 juli 2024 tot een einde gekomen.
2.3.
In het kader van de uitvoering van de distributieovereenkomst heeft Intersnack in 2024 verschillende partijen chips aan Roger & Roger geleverd. Intersnack heeft deze geleverde chips gefactureerd.
2.4.
Roger & Roger heeft de facturen tot op heden niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Intersnack vordert samengevat - veroordeling van Roger & Roger tot betaling van € 164.649,54, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Daaraan legt Intersnack ten grondslag dat zij op grond van de distributieovereenkomst chips heeft geleverd en gefactureerd. Deze facturen zijn opeisbaar en Roger & Roger heeft geen geldig verweer tegen betaling gevoerd. Intersnack wijst op het in de overeenkomst opgenomen verbod op verrekening en opschorting (art. 8.3), zodat Roger & Roger haar betalingsverplichting niet mag uitstellen of verminderen vanwege een vermeende tegenvordering.
3.2.
Roger & Roger voert verweer. Zij betwist niet dat zij de chips heeft ontvangen, maar stelt dat zij niet tot betaling hoeft over te gaan. Volgens Roger & Roger heeft zij een tegenvordering op Intersnack, omdat Intersnack (i) langdurig is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, (ii) intellectuele-eigendomsrechten en een geheimhoudingsbeding heeft geschonden en (iii) bonussen ten onrechte niet heeft uitgekeerd. Roger & Roger meent dat zij door deze toerekenbare tekortkomingen schade heeft geleden en dat die schade verrekend moet worden met de vordering van Intersnack. Voor zover het contractuele verbod op verrekening en opschorting daaraan in de weg staat, acht Roger & Roger een beroep op dat beding in deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (art. 6:248 lid 2 BW). Roger & Roger betwist verder dat Intersnack een spoedeisend belang heeft bij betaling in kort geding en wijst op het risico dat zij het bedrag niet terug krijgt indien in een bodemprocedure zou blijken dat Intersnack toerekenbaar tekort is geschoten. Ten slotte betoogt Roger & Roger dat een eventuele veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard moet worden.

4.De beoordeling

4.1.
Roger & Roger is gevestigd in België. Dit is dus een internationale zaak en dat betekent dat de voorzieningenrechter ambtshalve moet beoordelen of hij bevoegd is en welk recht van toepassing is. Partijen hebben in de overeenkomst bepaald dat de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is in geschillen die uit die overeenkomst voortvloeien. Van dat laatste is sprake. De Nederlandse rechter is dus bevoegd en Nederlands recht is van toepassing. Hierover bestaat tussen partijen ook geen verschil van inzicht.
4.2.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter moet daarbij niet alleen onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat vanwege onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen ook de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling moet betrekken, welk risico kan bijdragen tot afwijzing van de voorziening.
4.3.
Aan de vereisten voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is in dit geval voldaan. De vordering van Intersnack zal daarom worden toegewezen. Dit wordt hierna toegelicht.
4.4.
De hoogte van de gevorderde hoofdsom (€ 164.649,54) is het resultaat van het totaal van de openstaande facturen (€ 228.759,54), verminderd met een correctie voor een aantal niet geleverde dozen en twee bonusbedragen. Roger & Roger erkent de ontvangst van de geleverde chips en de juistheid van de daarop gebaseerde facturen. In zoverre staat de verschuldigdheid van de factuurbedragen dus vast en is de vordering in beginsel voldoende hard om in kort geding te kunnen worden toegewezen. Roger & Roger beroept zich echter op verrekening van de factuurbedragen met een tegenvordering dan wel opschorting van haar betalingsverplichting vanwege die tegenvordering.
4.5.
Het beroep op verrekening en opschorting stuit in beginsel af op art. 8.3 van de overeenkomst. De uitleg van die bepaling staat tussen partijen niet ter discussie. Op grond van deze bepaling mag Roger & Roger (de voldoening van) een vordering van Intersnack niet verrekenen of opschorten. Deze contractuele regeling brengt mee dat Intersnack in beginsel niet behoeft te accepteren dat eerst een bodemprocedure moet worden doorlopen, met alle tijdsverloop van dien, om betaling van haar – vaststaande – vordering af te dwingen. In een dergelijke bodemprocedure kan Roger & Roger een eis in reconventie instellen, waarmee zij zich in feite alsnog een opschortingsrecht zou toe-eigenen, terwijl partijen dat nu juist hebben uitgesloten.
4.6.
Roger & Roger meent echter dat Intersnack in de gegeven omstandigheden geen beroep kan doen op art. 8.3 van de overeenkomst. De voorzieningenrechter wijst dit standpunt af.
4.7.
De lat voor het buiten toepassing laten van een contractueel beding op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ligt hoog. Art. 6:248 lid 2 BW verlangt dat toepassing van het beding onaanvaardbaar is; niet enkel onredelijk. Zoals de Hoge Raad meermaals heeft benadrukt, dwingt het woord “onaanvaardbaar” tot terughoudendheid bij de rechter​. Alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen, maar het uitgangspunt is dat een tussen (professionele) partijen overeengekomen regel slechts in uitzonderlijke situaties terzijde kan worden gesteld​. In het licht van dit strenge toetsingskader heeft Roger & Roger onvoldoende feiten gesteld om het oordeel te kunnen rechtvaardigen dat een beroep op het verrekenings- en opschortingsverbod van art. 8.3 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.8.
Roger & Roger meent dat zij een vordering tot schadevergoeding heeft op Intersnack, omdat Intersnack langdurig tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Intersnack is haar leveringsverplichting niet nagekomen en bovendien heeft zij intellectuele-eigendomsrechten van Roger & Roger geschonden en gehandeld in strijd met het in de overeenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding. Ook meent Roger & Roger dat zij nog recht heeft op bonussen, tot een hoger bedrag dan waarmee Intersnack al rekening heeft gehouden in haar vordering. Aan het handelen van Intersnack ligt volgens Roger & Roger ten grondslag dat Intersnack verbolgen is over de weigering van Roger & Roger om akkoord te gaan met een eerder einde van de distributierelatie dan voortvloeit uit de contractuele opzegtermijn.
4.9.
Wat betreft de vordering tot schadevergoeding geldt dat Intersnack bij dagvaarding en in haar pleitnota concreet verweer heeft gevoerd. Zij heeft betoogd dat en waarom sprake was van overmacht in de gevallen waarin zij niet volledig aan haar leveringsverplichting heeft voldaan. Ook heeft zij gemotiveerd uiteen gezet waarom zij meent niet te hebben gehandeld in strijd met het geheimhoudingsbeding. Gelet op deze gemotiveerde betwisting kan in dit kort geding niet worden aangenomen dat (de bodemrechter zal oordelen dat) Intersnack tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen onder de overeenkomst, laat staan dat haar handelen of nalaten zodanig laakbaar is geweest dat een beroep op art 8.3 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ook een opzettelijk dwarsbomen van Roger & Roger door Intersnack is gelet op het betoog van Intersnack in dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden. Een debat over een mogelijk nog resterende aanspraak van Roger & Roger op bonussen kan evenmin tot het oordeel leiden dat een beroep op art. 8.3 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Roger & Roger heeft nog aangevoerd dat Intersnack getracht heeft marktverdelingsafspraken te maken die zijn verboden onder het mededingingsrecht. Intersnack heeft dat betwist, maar wat daar ook van zij: vast staat dat het niet tot dergelijke afspraken is gekomen, zodat op voorhand niet valt in te zien dat Roger & Roger als gevolg van die (vermeende) poging enige schade heeft geleden.
4.10.
Nu sprake is van een harde geldvordering van Intersnack, komt minder gewicht toe aan het vereiste van spoedeisend belang en een eventueel restitutierisico. In dit geval volstaat dat Intersnack al geruime tijd wacht op betaling voor de door haar geleverde chips, terwijl partijen uitdrukkelijk hebben afgesproken dat Roger & Roger enige betalingsverplichting niet zou opschorten. Dat Intersnack tijd heeft laten verstrijken voordat zij met dit kort geding is begonnen, is onvoldoende om hierover anders te oordelen. Verder heeft Roger & Roger geen feiten gesteld waaruit zou kunnen volgen dat sprake is van enig reëel restitutierisico.
4.11.
De geldvordering is dus toewijsbaar. Intersnack vordert de wettelijke handelsrente met ingang van de vervaldatum van de laatste factuur. De verschuldigdheid van handelsrente en de datum van die factuur heeft Roger & Roger niet betwist, zodat ook dat deel van de vordering wordt toegewezen.
4.12.
Intersnack vordert een bedrag als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. In de dagvaarding noch in de pleitaantekeningen heeft de voorzieningenrechter echter een onderbouwing van die kosten gelezen. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.13.
Roger & Roger is overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Intersnack worden begroot op:
- dagvaarding € 119,40
- griffierecht € 6.861,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 8.265,40
4.14.
Roger & Roger betoogt dat dit vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard. De voorzieningenrechter gaat daar niet in mee. De vordering van Intersnack is toewijsbaar, omdat in de gegeven omstandigheden niet van haar kan worden gevergd eerst een bodemprocedure te doorlopen voordat zij betaling ontvangt. Daarmee verdraagt zich slecht dat zij wel eventueel hoger beroep zou moeten afwachten. Bovendien heeft Roger & Roger haar betoog om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vooral onderbouwd met haar belang bij een beroep op opschorting, terwijl uit het voorgaande juist volgt dat zij geen opschortingsrecht heeft.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Roger & Roger tot betaling aan Intersnack van € 164.649,54, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW met ingang van 23 juni 2024 tot aan de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Roger & Roger in de proceskosten van € 8.265,40, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als Roger & Roger niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Roger & Roger € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2025.
[3500/1980]