ECLI:NL:RBROT:2025:4791
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op basis van zelfredzaamheid en onderbouwing van problemen
Op 22 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een aanvraag had ingediend voor maatschappelijke opvang. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de verzoeker zelfredzaam is en in staat wordt geacht om zelf in zijn onderdak te voorzien. De verzoeker, die gezondheidsproblemen, verslaving en schulden aanvoert, heeft deze problemen echter niet onderbouwd. De voorzieningenrechter heeft het standpunt van het college gevolgd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De procedure begon met een besluit van het college op 2 april 2025, waarin de aanvraag van de verzoeker werd afgewezen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De verzoeker maakte bezwaar en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 april 2025 werd het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoeker als zijn gemachtigde en de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker, die in 1998 van Curaçao naar Nederland was gekomen, in staat is om zelf onderdak te vinden. De verzoeker had tijdelijk opvang gekregen, maar het college had vastgesteld dat hij in staat was om met gebruikelijke voorzieningen en hulp van zijn netwerk te functioneren. De voorzieningenrechter benadrukte dat het aan de verzoeker is om zijn problemen te onderbouwen, en dat het college niet kan onderzoeken wat niet is gemeld. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en de verzoeker werd aangemoedigd om in de bezwaarprocedure nadere informatie te verstrekken.