Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/313872-21.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.primair
poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] : € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld;
- aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] : € 3.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
de benadeelde partij [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 2]te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [slachtoffer 1] ,te betalen een bedrag van
€ 3.500,- (zegge: drieduizend vijfhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 1]te betalen
€ 3.500,-(hoofdsom,
zegge: drieduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
45 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;