11.Beslissing
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 meest subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
106 (honderdzes) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten opnemen op een forensisch psychiatrische afdeling van een GGZ-instelling of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zes maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
3. de veroordeelde zal zich laten behandelen door de forensische psychiatrische polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
4. de veroordeelde zal verblijven in een beschermde woonvorm van Fivoor (De Blink) of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact hebben of zoeken met de medeverdachte [medeverdachte] (geboren op [geboortedatum 2] 2002) en de aangevers [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2003) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 4] 2001) zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
6. de veroordeelde zal zich niet bevinden in Vlaardingen, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
7. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk of het volgen van een opleiding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
8. de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
9. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1 t/m 9 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge tweeduizend vijfhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 2]te betalen
€ 2.500,- (hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [slachtoffer 1] ,te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: duizend vijfhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 1]te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of andere personen aanwezig in de metro opzettelijk van het leven te beroven, meermaals met een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of anderen heeft geschoten en/of heeft gericht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[medeverdachte] op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of andere personen aanwezig in de metro opzettelijk van het leven te beroven, meermaals met een vuurwapen in de richting van die [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of anderen heeft geschoten en/of heeft gericht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot welk feit verdachte op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door het vuurwapen van de grond/op te pakken en/of vervolgens voornoemd vuurwapen aan die [medeverdachte] te geven;
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten doodslag, als bedoeld in artikel 287 Wetboek van Strafrecht, opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/ of vervoermiddelen, te weten een vuurwapen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/ of voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of andere personen aanwezig in de metro heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door
- een vuurwapen te tonen, en/of
- meermaals met een vuurwapen in de metro in de richting van die [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en/of anderen te schieten en/of te richten;
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
openlijk, te weten, in een metro en/ of op een metroperron, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
- meermaals met een vuurwapen, althans een voorwerp, op het hoofd te slaan,
- te duwen en/of aan hem/hen te trekken, en/of
3.
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type M 906, kaliber .380 auto (9mm kort) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten vier, althans meerdere, kogelpatronen kaliber .380 auto (9mm kort), voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] een mes, althans op een mes gelijkend voorwerp, te pakken/vast te houden en /of aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te tonen.