Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het vonnis in het incident van 29 mei 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord van 4 september 2024, met producties 1 tot en met 5;
- de brief van de rechtbank van 27 september 2024 met daarin een oproep voor de
- de brief van de rechtbank van 19 december 2024 met daarin een zittingsagenda;
- de e-mails van Estate Invest van 14 januari 2025, met producties 6 en 7;
- het B-formulier van Estate Invest van 20 januari 2025, met productie 8;
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2025 en de ter gelegenheid daarvan
3.De feiten
Resterende punten uit overzicht gemeente (…)
Ton, zonder dat dit onze plannen echt beïnvloed, wil ik hier toch wel een tweetal opmerkingen over maken. Ten eerst stond in onze brief van 25 augustus onder punt 4 d duidelijk als uitgangspunt dat de gemeente de kade tot Wilhelmina brug zou herstellen. Tern tweede is dit naar mijn idee ook gewoon achterstallig onderhoud aan een kade. Dit heeft niets met tweede havenplan te maken (dan blijft deze kade gewoon zoals hij is, behalve het stukje Wilhelminabrug). Als dit nu niet meegenomen word dan kan straks weer een groot deel van de nu aan te leggen kop eruit. Lijkt me niet echt efficiënt.(…)”
Artikel 11. Nulmeting en eventuele herstelwerkzaamheden
bijlage 10. De resultaten van deze nulmeting worden vastgelegd in een door Partijen te ondertekenen schriftelijk document.
6.2 Conclusies
4 Conclusies
richting de watergangterwijl deze in aanleg, volgens de archief tekening ten tijde van de aanleg schoor stonden
richting land. Hierdoor dreigt de kademuur haar stabiliteit te verliezen.
4.De vordering
5.De beoordeling
De stellingen en verweren van partijen
total loss’). Estate Invest verwijst hiervoor naar de door haar overgelegde correspondentie voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst (zie onder 3.2 en 3.3). Hieruit zou blijken dat beide partijen zich voorafgaand aan de start van het project bewust waren van de slechte staat van de kademuur en de noodzaak om deze te herstellen. Ook verwijst Estate Invest naar het rapport van [persoon E] van 9 maart 2023, waaruit zou volgen dat de kademuur al vóór aanvang van het werk een verplaatsing van circa 0,9 meter had ondergaan en dat de kademuur een restlevensduur had die (nagenoeg) nihil was. Om die reden ontbreekt ook het causaal verband tussen de door de gemeente geconstateerde schade aan de kademuur en de bouwwerkzaamheden voor het project, aldus Estate Invest. Voor zover het causaal verband wel komt vast te staan, kan de tekortkoming niet aan Estate Invest worden toegerekend, aldus Estate Invest, aangezien zij niet verwijtbaar of vermijdbaar heeft gehandeld. De ontwikkel- en bouwwerkzaamheden zijn namelijk feitelijk door de professionele aannemer [persoon F] uitgevoerd en de gedragingen van [persoon F] komen niet voor rekening van Estate Invest.
Het standpunt van Estate Invest dat handelingen van [persoon F] niet aan haar kunnen worden toegerekend is, zoals eerder overwogen, onjuist. Estate Invest heeft immers, zoals ze ook zelf heeft aangevoerd, in de overeenkomst de verplichting op zich genomen om te voorkomen dat bij de uitvoering van de werkzaamheden schade wordt berokkend aan naastgelegen bouwwerken. Dat zij de werkzaamheden niet zelf heeft uitgevoerd maakt dat niet anders, mede gelet op artikel 11.5, waarin is bepaald dat ook schade die is toe te rekenen aan de onderaannemer onder het begrip ‘schade’ in de zin van artikel 11.1 valt.
6.De beslissing
28 mei 2025voor het nemen van een akte door partijen als bedoeld in 5.15;