ECLI:NL:RBROT:2025:4860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/2918
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging aanvrager kinderbijslag na scheiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de wijziging van de aanvrager van de kinderbijslag. Eiseres, die samen met haar ex-partner drie kinderen heeft, verzocht de SVB om de aanvrager van de kinderbijslag te wijzigen, aangezien haar ex-partner de hoofdaanvrager was na hun scheiding. De SVB heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep door eiseres. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de SVB aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB op juiste gronden heeft geweigerd om de aanvrager van de kinderbijslag te wijzigen. De SVB heeft aangegeven dat er geen toestemming van de ex-partner was voor de wijziging en dat de beleidsregels van de SVB in deze situatie niet in het voordeel van eiseres uitpakten. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, waaronder haar financiële situatie en de wens om als aanvrager aangemerkt te worden, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de SVB het verzoek van eiseres op goede gronden heeft afgewezen en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/2918

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Schaap),
en

de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB

(gemachtigde: mr. A. Marijnissen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [ex-partner] uit [plaats] (ex-partner).

Inleiding en procesverloop

1.1.
Eiseres en haar ex-partner hebben samen drie kinderen. Nadat zij uit elkaar zijn gegaan, is de ex-partner hoofdaanvrager van de kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (Akw) gebleven. Eiseres heeft de SVB verzocht om dit aan te passen. De SVB heeft deze aanvraag met het besluit van 1 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De expartner heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde en de gemachtigde van de SVB.

Totstandkoming van het besluit

2. Nadat eiseres heeft doorgegeven dat zij en haar partner gescheiden leven, heeft de SVB om nadere informatie gevraagd. Eiseres heeft vervolgens een beschikking van de rechtbank, team familie, van 6 september 2023 aan de SVB toegezonden. De expartner heeft het formulier “Wijziging van uw gezinssituatie” aan de SVB toegezonden. Op dit formulier is vooraf ingevuld dat de ex-partner de aanvrager van de kinderbijslag is. Bij de vraag of de aanvrager moet worden veranderd en of beiden hiermee akkoord gaan is “nee” aangekruist. Verder is op dit formulier ingevuld dat de kinderbijslag 50-50 verdeeld moet worden. Zowel eiseres als haar ex-partner hebben dit formulier ondertekend. Eiseres heeft de SVB vervolgens een brief gestuurd waarin zij verklaart het niet eens te zijn met dit formulier en waarin zij de SVB vraagt het ingediende formulier niet te accepteren. Vervolgens heeft de SVB het primaire besluit genomen waarin is bepaald dat de expartner van eiseres de aanvrager blijft. Met het bestreden besluit heeft de SVB het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de weigering om de aanvrager van de kinderbijslag te wijzigen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De SVB heeft op de juiste gronden geweigerd om de aanvrager van de kinderbijslag aan te passen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Belang bij aanpassing aanvrager kinderbijslag
5. In artikel 2, eerste lid, van de Wet op het kindgebonden budget is bepaald dat de ouder aan wie op grond van artikel 18 van de Akw kinderbijslag wordt betaald aanspraak heeft op kindgebonden budget. In het tiende lid is echter bepaald dat indien aan twee ouders kinderbijslag wordt uitbetaald op basis van het recht op kinderbijslag van één van die ouders, alleen de ouder wiens recht op kinderbijslag wordt uitbetaald, aanspraak heeft op een kindgebonden budget. Hieruit volgt dat het recht op kindgebonden budget is gekoppeld aan het recht op uitbetaling van de kinderbijslag. De aanvrager van de kinderbijslag wordt gezien als rechthebbende van het kindgebonden budget.
Beleid SVB
6. In de beleidsregel Kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap (SB1096) (de beleidsregel) is bepaald dat, als in een overeenkomst of rechterlijke uitspraak geen verdeling van de kinderbijslag is overeengekomen, de SVB de kinderbijslag waarop één van beide ouders recht heeft in gelijke mate uitbetaalt aan beide ouders. De kinderbijslag waarop de andere ouder recht heeft, betaalt de SVB in dat geval niet uit. De co-ouder wiens recht op kinderbijslag gesplitst wordt uitbetaald, wordt de aanvrager genoemd. De andere co-ouder kan aan de SVB vragen om van aanvrager te wisselen. Hiervoor is toestemming van de huidige aanvrager nodig. Als deze geen toestemming geeft, wisselt de SVB alleen van aanvrager als zich één van de volgende uitzonderingssituaties voordoet:
- Uit een schriftelijke overeenkomst van de co-ouders, een beslissing van de familierechter of de berekening van de kinderalimentatie blijkt dat het de bedoeling is dat de andere coouder het kindgebonden budget ontvangt.
- De andere co-ouder heeft aannemelijk gemaakt een financieel voordeel te hebben bij de wisseling van aanvrager, terwijl nergens uit blijkt dat de huidige aanvrager belang heeft bij het zijn van aanvrager. Het financieel voordeel betreft het ontvangen van kindgebonden budget of het extra bedrag aan kinderbijslag voor thuiswonende kinderen die zijn aangewezen op intensieve zorg.
Toepassing beleidsregel op deze situatie
7. Om van aanvrager te wisselen is in principe toestemming van de huidige aanvrager, in dit geval de ex-partner, nodig. Niet gebleken is dat de ex-partner daarvoor toestemming heeft gegeven. In het formulier “Wijziging van uw gezinssituatie”, dat overigens ook door eiseres is ondertekend, is ingevuld dat de aanvrager ongewijzigd dient te blijven.
8. De ter zitting aangevoerde beroepsgrond dat eiseres voldoet aan de uitzondering dat de co-ouder aannemelijk heeft gemaakt een financieel voordeel te hebben bij wisseling van de aanvrager terwijl nergens uit blijkt dat de huidige aanvrager belang heeft bij het zijn van aanvrager, slaagt niet. De SVB heeft gewezen op de berekening van de alimentatie in de beschikking van de familierechter van 6 september 2023, waar het kindgebonden budget bij het inkomen van de ex-partner wordt geteld. Dit heeft tot gevolg dat de alimentatieberekening bij een wijziging van de aanvrager van de kinderbijslag niet meer klopt. Verder heeft de SVB inzichtelijk gemotiveerd dat de expartner, na een wisseling van de aanvrager, het kindgebonden budget niet meer ontvangt en dat een wisseling daarmee in zijn nadeel is. Daarmee wordt niet voldaan aan deze uitzondering. De stellingen van eiseres dat haar inkomen te laag is, omdat zij nu geen aanspraak kan maken op de alleenstaande ouderkop, en dat zij een hoger bedrag dan de ex-partner zou krijgen waarmee een wisseling van de hoofdaanvrager ook in het voordeel van de ex-partner zou zijn, leiden niet tot een ander oordeel.
9. Eiseres heeft aangevoerd dat de beleidsregel op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing moet worden gelaten, omdat zij en haar expartner er voordeel bij hebben als zij als aanvrager wordt aangemerkt. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de beleidsregel niet zodanig onevenredig voor eiseres uitpakt, dat het beleid van de SVB om die reden buiten toepassing moet worden gelaten. De SVB heeft het verzoek van eiseres daarom op goede gronden afgewezen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van J.G. Mierop, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.