ECLI:NL:RBROT:2025:4861
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen een brief van het UWV inzake inzage in persoonsgegevens
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het UWV behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een brief van het UWV van 17 juli 2024, waarin het UWV meedeelde dat de brief geen besluit was en dat het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelt dat de brief van 17 juli 2024 inderdaad geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het enkel feitelijke mededelingen bevatte en geen beslissing over de inzage in persoonsgegevens. Eiser had eerder op 15 augustus 2023 om inzage in zijn persoonsgegevens gevraagd, maar het UWV had aangegeven dat zij niet meer beschikten over fysieke dossiers. De voorzieningenrechter concludeert dat het UWV het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk en wordt het verzoek daartoe afgewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.