ECLI:NL:RBROT:2025:4929
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet voor individuele behandeling specialistische jeugd GGZ
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het dagelijks bestuur van verweerder ongegrond verklaard. De zaak betreft de toekenning van een maatwerkvoorziening op basis van de Jeugdwet voor individuele behandeling in de specialistische jeugd GGZ. Eiser, vertegenwoordigd door zijn ouders, had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van de toegekende zorg, die volgens hen een 'gat' vertoonde. De rechtbank oordeelt dat verweerder de maatwerkvoorziening op de juiste gronden heeft toegekend, namelijk van 11 januari 2024 tot en met 31 december 2024. De rechtbank legt uit dat de wettelijk vertegenwoordigers niet hebben willen verlengen van de eerdere indicatie, wat heeft geleid tot de gekozen ingangsdatum. De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden van eiser niet voldoende onderbouwd zijn en dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De rechtbank roept de wettelijk vertegenwoordigers op om zich te richten op samenwerking met verweerder in plaats van op het verleden. De uitspraak benadrukt dat er geen grond is voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling.