ECLI:NL:RBROT:2025:4931

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
ROT 24/5773
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen op aanvraag jeugdhulp leidt tot niet-ontvankelijkheid beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2025, wordt het beroep van eisers beoordeeld dat zij op 3 september 2023 hebben ingesteld. Eisers stellen dat verweerder, het dagelijks bestuur van [verweerder], niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag van 1 november 2022. De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat er op 12 januari 2023 al een besluit is genomen door verweerder, waarmee de termijn van twee weken na de ingebrekestelling is gerespecteerd. De rechtbank wijst erop dat, hoewel eisers menen dat het besluit onzorgvuldig is, dit niet afdoet aan het feit dat er wel degelijk op de aanvraag is beslist. Hierdoor is het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer is; er is immers al een besluit genomen. De rechtbank benadrukt dat klachten over het optreden van verweerder via klachtenprocedures moeten worden afgehandeld en roept eisers op om in plaats van te focussen op het verleden, te streven naar een materiële oplossing in samenwerking met verweerder. De rechtbank wijst ook de verzoeken om verbeurde dwangsommen en schadevergoeding af, omdat deze niet aan de orde zijn. Tot slot wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5773

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2025 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] uit [plaats] , eisers,

en
het dagelijks bestuur van [verweerder], verweerder (gemachtigde: mr. N. Doran).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eisers op 3 september 2023 hebben ingesteld, omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op hun aanvraag van 1 november 2022, zoals nader toegelicht in hun brief van 12 december 2022 (“Betreft: Naar aanleiding van uw niet versleutelde e-mail van 17 november 2022”).
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 op zitting behandeld, tegelijk met dat in twee hieronder te noemen zaken. Aan de zitting hebben deelgenomen: eisers en namens verweerder zijn gemachtigde mr. N. Doran en [jeugdconsulent] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, kan de betrokkene beroep instellen. [1]
3. De ingebrekestelling van 2 januari 2023 is gericht aan “Gemeente [plaats] / wijkteam, Mevrouw [persoon A] ”. Blijkens zowel de het vermelde onderwerp (“Betreft: Ingebrekestelling dwangsom niet tijdig beslissen aanvraag beschikking jeugdhulp”) als de inhoud van de ingebrekestelling gaat het om een hernieuwd ondersteuningsplan en een hernieuwde beschikking inzake jeugdhulp, omdat de bestaande beschikking per 1 januari 2023 was verlopen.
4. Blijkens artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a en b, van [verweerder] heeft het college van burgemeester en wethouders van (onder meer) de gemeente [plaats] vanaf 1 januari 2023 (onder meer) de toegang tot alle vormen van jeugdhulp en de inkoop van alle vormen van jeugdhulp (behoudens enkele thans niet van belang zijnde vormen) gedelegeerd aan [verweerder] .
5. De ingebrekestelling is daarom terecht doorgestuurd naar verweerder. Verweerder heeft vervolgens op de aanvraag besloten bij besluit van 12 januari 2023 en daarmee tijdig binnen de termijn van twee weken na de ingebrekestelling. Zoals ter zitting ook aan eisers voorgehouden, doet het feit dat er volgens eisers onzorgvuldig, onvolledig of onjuist is besloten over de jeugdhulp (en het in dat verband op te maken ondersteuningsplan), er niet aan af dat er wel op de aanvraag is besloten. Voor zover het besluit van 12 januari 2023 volgens eiseres onzorgvuldig, onvolledig of onjuist is, stond het eisers vrij om (namens hun zoon) tegen dat besluit beroep in te stellen en dat hebben zij ook gedaan. Over dat beroep wordt eveneens vandaag geoordeeld, onder zaaknummer ROT 23/5114. Ook over een derde samenhangende zaak wordt vandaag geoordeeld, onder zaaknummer ROT 24/8790.
6. Ter zitting hebben eisers nog aangevoerd dat zij ook wilden dat de gemeente [plaats] op grond van artikel 7 van het Besluit publieke gezondheid een beslissing zou nemen en, naar de rechtbank begrijpt, dat de ingebrekestelling daarom in zoverre niet had mogen worden doorgestuurd naar verweerder, althans dat eisers dat niet regardeert. De rechtbank constateert echter dat noch de aanvraag, noch de ingebrekestelling betrekking heeft op een beslissing op grond van artikel 7 van het Besluit publieke gezondheid, zodat zij hier verder aan voorbijgaat.
7. Het voorgaande betekent dat het door eisers ingestelde beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang: zij kunnen er niets mee bereiken, aangezien er al is beslist. Voor toewijzing van door eisers gevorderde verbeurde dwangsommen bestaat gelet op het voorgaande geen grond. Hetzelfde geldt voor de door eisers verzochte schadevergoeding, voor zover zij die bedoeld hebben te baseren op het niet tijdig nemen van een besluit: ook daaraan komt de rechtbank in deze zaak niet toe.
8. Door eisers naar voren gebrachte klachten over het optreden van verweerder en eerder betrokken partijen maken het voorgaande niet anders: daarvoor zijn, zoals ook ter zitting opgemerkt, klachtenprocedures. De rechtbank zou, net als eerder de voorzieningenrechter, in dit verband de wettelijke vertegenwoordigers echter in overweging willen geven om zich in het belang van alle betrokkenen te richten op de toekomst en op een materiële oplossing, in plaats van op het verleden en op formaliteiten van soms lang geleden, en om daarbij te kiezen voor samenwerking met verweerder. Die heeft daar een- en andermaal om gevraagd en daartoe ook daadwerkelijk stappen gezet, bijvoorbeeld in de mail van zijn gemachtigde/bezwaarbehandelaar van 27 maart 2023 en in de mailwisseling van de gemachtigde/bezwaarbehandelaar met eisers van 13 en 14 juli 2023. Ook ter zitting is dit herhaald. Daarop is echter steeds afhoudend gereageerd door eisers en ook ter zitting hebben zij te kennen gegeven niet naar een finale oplossing te willen zoeken en, integendeel, deze en nog komende procedures te willen voeren.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van J.G. Mierop, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht.