ECLI:NL:RBROT:2025:4939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
ROT 25/2573
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing op basis van psychische en verslavingsproblematiek

Op 11 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rotterdam (SUWR). De verzoeker had een urgentieverklaring aangevraagd om met voorrang in aanmerking te komen voor een woning, maar SUWR heeft deze aanvraag afgewezen omdat de verzoeker niet aan de voorwaarden voldeed. De voorzieningenrechter heeft de afwijzing van SUWR bevestigd en geen aanleiding gezien om de hardheidsclausule toe te passen. De verzoeker heeft jarenlang geworsteld met psychische en verslavingsproblematiek en heeft in Rotterdam een hulpverleningstraject doorlopen. Echter, hij voldeed niet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring, omdat hij niet bij een door de gemeente aangewezen zorginstelling heeft gewoond en geen aansluitend woonverleden in de regio Rotterdam had. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft het verzoek om een urgentieverklaring afgewezen. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/2573

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 april 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G.A.S. Maduro),
en

Stichting urgentiebepaling woningzoekenden Rotterdam (SUWR)

(gemachtigde: mr. R. Duivenvoorde).

Samenvatting

Verzoeker heeft een urgentieverklaring aangevraagd om met voorrang in aanmerking te komen voor een woning. SUWR heeft deze aanvraag afgewezen omdat verzoeker niet aan de voorwaarden voldoet. De voorzieningenrechter kan SUWR hierin volgen. Ook heeft SUWR geen reden hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft op 6 januari 2025 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op de grondslag ‘doorstroming vanuit opvanginstellingen’. Met het besluit van 15 januari 2025 heeft SUWR deze aanvraag afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van SUWR.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
2. Verzoeker heeft jarenlang geworsteld met psychische problematiek en verslavingsproblematiek. Voor zijn komst naar Rotterdam in maart 2024 heeft verzoeker een aantal jaren in Eindhoven gewoond, waar de problematiek is verergerd. In Rotterdam is hij door Centraal Onthaal doorverwezen naar de Nico Adriaans stichting (NAS). Hier heeft hij succesvol een hulpverleningstraject doorlopen. Tijdens dit traject heeft verzoeker, tijdelijk tot september 2024, in een opvanghuis van de Victory Outreach Kerk in Rotterdam verbleven. Op 18 juli 2024 heeft verzoeker zich ingeschreven bij Woonnet Rijnmond voor andere woonruimte. Op dit moment heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats.
Waar gaat het geschil over?
3. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring op grond van ‘doorstroming vanuit opvanginstellingen’ [1] . Verzoeker heeft niet bij een door de gemeente aangewezen zorginstelling gewoond en heeft daar ook geen traject doorlopen. De Victory Outreach Kerk is geen door de gemeente aangewezen zorginstelling. Daarnaast heeft verzoeker niet voorafgaand aan het hulpverleningstraject in de woningmarktregio Rotterdam gewoond. SUWR ziet geen aanleiding voor het toepassen van de hardheidsclausule, omdat verzoekers situatie zich niet onderscheidt van andere woningzoekenden die zich eveneens in een moeilijke (woon)situatie bevinden.
4. Verzoeker is het met dit besluit niet eens en wil met zijn verzoek bereiken dat hem een urgentieverklaring wordt toegekend totdat op het bezwaar is beslist.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
5. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang bij de verzochte voorlopige voorziening is, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
6. Omdat verzoeker op dit moment geen vaste verblijfplaats heeft, neemt de voorzieningenrechter in deze procedure spoedeisend belang aan.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af?
Voldoet verzoeker aan de voorwaarden voor urgentie?
7. SUWR stelt zich op goede gronden op het standpunt dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring op grond van ‘doorstroming vanuit opvanginstellingen’. Voor zover het hulpverleningstraject bij de NAS al was aan te merken als resocialisatietraject, verbleef verzoeker niet (tevens) in een opvang- of woonzorgvoorziening van de NAS. Verzoeker heeft er zelf voor gekozen om door de Victory Outreach Kerk in Rotterdam te worden opgevangen. De Victory Outreach Kerk is geen door de gemeente aangewezen opvang- of woonzorgvoorziening. Verder heeft verzoeker niet direct voorafgaand aan het traject een aansluitend woonverleden in één van de gemeenten binnen de woningmarktregio Rotterdam. Voordat hij startte met het hulpverleningstraject bij de NAS woonde verzoeker namelijk in Eindhoven.
Hardheidsclausule
8. SUWR heeft geen aanleiding hoeven zien voor het toepassen van de hardheidsclausule. Verzoeker heeft geen bijzondere en onvoorziene omstandigheden aangevoerd die alsnog reden kunnen zijn hem een urgentieverklaring te verlenen. Verzoekers situatie wijkt niet af van die van anderen die in een moeilijke woonsituatie verkeren en op zoek zijn naar andere woonruimte. Dat verzoeker al twaalf maanden abstinent is en op dit moment werk heeft als afwasser in een activiteitencentrum is prijzenswaardig, maar is niet zodanig bijzonder dat SUWR hem alsnog een urgentieverklaring zou moeten toekennen. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat verzoeker medische hulp, begeleiding en een bijstandsuitkering krijgt in Rotterdam.

Conclusie en gevolgen

9. Er bestaat dus geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. Dat betekent dat verzoeker geen urgentieverklaring krijgt. Ter voorlichting van verzoeker merkt de voorzieningenrechter op dat de afwijzing van zijn verzoek om een urgentieverklaring niet betekent dat hij terug moet naar Eindhoven.
10. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.G. den Ambtman, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 11 april 2025.
De griffier is verhinderd te tekenen.
Griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: juridisch kader

Bijlage 1 bij de Verordening Woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2024
Urgentiegronden
Artikel 2.3, derde lid, van Bijlage 1 bepaalt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen op een aanvraag om een urgentieverklaring het aangevraagde weigert indien geen van de in artikel 5.1 tot en met 5.8 van deze Bijlage genoemde urgentiegronden zich voordoet.
Artikel 5.7. Doorstroming vanuit opvanginstellingen
1. De in de titel van dit artikel bedoelde urgentiegrond doet zich voor indien:
aanvrager woont in een instelling en daar een resocialisatietraject doorloopt of direct voorafgaand aan het indienen van de aanvraag om een urgentieverklaring heeft doorlopen;
naar het oordeel van het bestuursorgaan in voldoende mate in staat is om zelfstandig te kunnen wonen;
aanvrager direct voorafgaand aan het resocialisatietraject een aansluitend woonverleden heeft in één van de gemeenten binnen de woningmarktregio; en
er sprake was van zelfstandige woonruimte die door of tijdens de problematiek, die leidde tot het resocialisatietraject, verloren is gegaan, of terugkeer naar het laatste woon- of inwoonadres op basis van een indicatie niet mogelijk is.
Hardheidsclausule
Artikel 2.5 van Bijlage 1 bepaalt dat SUWR, indien strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot weigering van een urgentieverklaring, bevoegd is om toch een urgentieverklaring toe te kennen indien:
weigering van een urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie en
sprake is van bijzondere, bij het vaststellen van de verordening onvoorziene, omstandigheden die gelet op het doel van de verordening redelijkerwijs toch een grond voor de verlening van een urgentieverklaring zouden kunnen zijn.

Voetnoten

1.Zie ook Bijlage 1, artikel 5.7., eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2024 (Bijlage 1, zie ook de bijlage bij deze uitspraak).