In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2025 vonnis gewezen in een geschil tussen Allianz Nederland N.V. en de vennootschappen Porthandling en Freighthammer. Allianz vorderde dat Freighthammer en/of Porthandling hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan door een arbeidsongeval dat de heer [persoon A] op 11 juni 2021 is overkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van Allianz een onderwerp betreft dat op grond van artikel 93 onder c Rv door de kantonrechter behandeld dient te worden, ongeacht de waarde van de vordering. Dit is omdat de vordering verband houdt met een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:658 lid 4 BW. Aangezien Allianz haar vordering niet bij de kamer voor kantonzaken heeft ingediend, heeft de rechtbank besloten de zaak ambtshalve naar die kamer te verwijzen. De mondelinge behandeling is afgelast en partijen zijn geïnformeerd over de procedurele stappen die volgen. Porthandling is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat gedaagden tegen wie verstek is verleend, de mogelijkheid hebben om alsnog in het geding te verschijnen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat Allianz de datum van de rolzitting bij exploot moet aanzeggen aan de gedaagde tegen wie verstek is verleend. Tot slot is vermeld dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort.