ECLI:NL:RBROT:2025:4966

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/10/694344 / JE RK 25-300
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinsrelatie

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 maart 2025, wordt de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], verlengd voor de duur van zes maanden. De kinderrechter oordeelt dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door de verstoorde communicatie tussen de ouders, waarbij de moeder geen contact wenst met de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is tot een constructief gesprek en dat haar psychische gesteldheid zorgwekkend is. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland-Zuid heeft het verzoek tot verlenging ingediend, omdat de situatie van de kinderen vraagt om voortdurende monitoring en ondersteuning. De vader van de kinderen steunt het verzoek, maar maakt zich zorgen over de situatie van de moeder. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt dat de GI als neutrale partij moet optreden in de gezagskwesties en dat er aandacht moet zijn voor de hulpverlening aan de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/694344 / JE RK 25-300
datum uitspraak: 25 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland-Zuid,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2011 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen, ontvangen op 14 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
  • de moeder;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De moeder was bij aanvang van de zitting aanwezig, maar heeft kort daarna op eigen initiatief de zaal verlaten. Zij is daarna niet meer teruggekomen.
1.4.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot het bijwonen van de zitting verleend aan de partner van de vader en de maatschappelijk werker van de moeder.
1.5.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun vader en stiefmoeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 april 2024 [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 23 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De zorgen zien voornamelijk op de verstoorde ouderrelatie van de kinderen met de moeder. Voorheen heeft de moeder aangegeven geen behoefte te hebben aan enige vorm van contact met haar kinderen, maar enkele weken geleden heeft zij via haar begeleider gecommuniceerd dat zij wel omgang wenst met [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 2] wil de moeder in ieder geval op dit moment niet zien. De relatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] is dusdanig verstoord, dat de moeder geen omgang wenst met [voornaam minderjarige 1] . [voornaam minderjarige 1] geeft aan zelf ook geen omgang te wensen met de moeder. Indien de kinderen in de toekomst toch omgang wensen met de moeder, dan zal de vader dit niet in de weg staan. De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is dan noodzakelijk bij de vormgeving van eventueel contactherstel. Sinds er geen contact meer is tussen de kinderen en de moeder is duidelijk te zien dat de kinderen rustiger zijn en zich veilig voelen binnen het gezin van de vader en de stiefmoeder. Ook op school gaat het beter gaat met de kinderen. [voornaam minderjarige 1] heeft in het verleden EMDR-therapie gevolgd. Er is momenteel geen aanleiding voor andere hulp. [voornaam minderjarige 2] heeft geen hulpverlening ontvangen, maar wellicht dat dit in de toekomst nog wenselijk is. De GI vermoedt dat bij de moeder sprake is van psychische problematiek en overbelasting. De status van de hulpverlening van de moeder is voor de GI niet duidelijk: bekend is dat de moeder onder behandeling is, maar zij geeft hier geen inzicht in. Het lukt de GI ook niet om een gesprek met de moeder te voeren.

4.De standpunten

4.1.
De vader heeft zich ter zitting niet tegen het verzoek verzet. De vader maakt zich ernstig zorgen over de situatie van de moeder. Buiten de wekelijkse mails die de vader de moeder stuurt met updates over de kinderen, is er vrijwel geen communicatie tussen de ouders. Dit bemoeilijkt ook het regelen van praktische zaken, zoals het verlenen van toestemming in medische procedures of een schoolinschrijving. Hierdoor worden de kinderen in hun ontwikkeling geremd. De opvoeding van de kinderen ligt volledig bij de vader en de stiefmoeder. De vader maakt zich in dat kader zorgen in het geval hem onverhoopt iets zou overkomen. De vader zou daarom graag zien dat de gezagssituatie bespreekbaar wordt gemaakt en is hierover in overleg met de jeugdbeschermer. De vader staat open voor contactherstel tussen de moeder en [voornaam minderjarige 2] , mits dit goed gekaderd wordt en [voornaam minderjarige 2] hier zelf voor openstaat.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders zijn nog altijd niet in staat tot onderlinge communicatie, waarbij de moeder degene is die uit het contact blijft. Daarnaast is er nog steeds geen contact tussen de moeder en de kinderen. [voornaam minderjarige 1] is duidelijk in haar wens om dit zo te houden. [voornaam minderjarige 2] geeft aan mogelijk op termijn wel open te staan voor contactherstel, maar voorlopig nog niet. De kinderrechter is met de GI en de vader van oordeel dat eventueel contactherstel zorgvuldig dient plaats te vinden. Het lukt echter niet om met de moeder een rustig en open gesprek te voeren. De kinderrechter heeft ter zitting zelf geconstateerd dat de emoties bij de moeder zeer hoog zitten, dat zij niet in staat is een gesprek te voeren en verbaal agressief is. Evenmin geeft zij openheid van zaken over haar huidige behandeling/hulpverlening, waardoor de GI geen zicht heeft op haar psychische gesteldheid, alhoewel duidelijk is dat deze niet goed is. Een verlenging van de ondertoezichtstelling van zes maanden is nog noodzakelijk, om zicht te houden op de ontwikkelingen rondom eventueel contact tussen [voornaam minderjarige 2] en de moeder en de communicatie tussen de ouders. Daarnaast is dit nodig omdat het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in de praktijk tot problemen leidt doordat de moeder weigert toestemming te geven voor gezagsbeslissingen. De GI kan dan als neutrale partij optreden. De kinderrechter plaatst hierbij de kanttekening dat het niet de bedoeling is dat de GI dit tot het achttiende jaar van de kinderen zal doen en dat het dus ook van belang is dat de GI beziet of en hoe de perikelen rondom gezagsbeslissingen structureel kunnen worden opgelost. Ten slotte is van belang dat bekeken wordt in hoeverre er nog hulpverlening voor [voornaam minderjarige 1] of [voornaam minderjarige 2] nodig is.
5.3.
De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voor de duur van zes maanden. [1]
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 23 oktober 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van L.E. Vos als griffier, en op schrift gesteld op 2 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.