Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoekster van 19 maart 2025;
- het proces-verbaal van de zitting in de hoofdzaak van 18 maart 2025;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 31 maart 2025;
- de aanvullende stukken van verzoekster van 4 april 2025;
- de pleitaantekeningen van verzoekster.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
– waarvan de inhoud niet ter discussie is gesteld – blijkt ook overigens niet van aanknopingspunten voor een objectief te rechtvaardigen vrees voor partijdigheid van de rechter. Voor zover er overigens sprake is van klachten over bejegening, geldt dat de wrakingsprocedure daarvoor niet is bedoeld. Daarvoor is een afzonderlijke klachtprocedure in het leven geroepen.