ECLI:NL:RBROT:2025:5006

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11320721 CV EXPL 24-24211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk met gebreken en schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser] c.s., een vordering ingesteld tegen gedaagde, [naam onderneming], wegens gebreken in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De eisers zijn eigenaar van een woning in Den Haag en hebben in 2019 een aannemingsovereenkomst gesloten met [naam onderneming] voor werkzaamheden aan hun woning, waaronder het bouwen van een aanbouw. Na de oplevering van de werkzaamheden in 2022 hebben eisers in november 2023 gebreken geconstateerd, waaronder lekkages en andere tekortkomingen. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te verhelpen, heeft [naam onderneming] dit nagelaten. Eisers hebben vervolgens een deskundige ingeschakeld, die de gebreken heeft onderzocht en gerapporteerd. Tijdens de mondelinge behandeling hebben eisers hun primaire vordering tot herstel van de gebreken niet langer gehandhaafd, maar in plaats daarvan een vordering tot vervangende schadevergoeding ingesteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [naam onderneming] gebrekkig werk heeft geleverd en heeft hen veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 9.579,05, plus rente en kosten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten ten laste van [naam onderneming] gelegd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11320721 CV EXPL 24-24211
datum uitspraak: 25 april 2025 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
woonplaats [woonplaats 1] , [land]
eisers,
gemachtigde: mr. N.G.M. van der Hout-van Veen (Arag),
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[naam onderneming],
woonplaats: [woonplaats 2] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser] c.s.’ en ‘ [naam onderneming] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 september 2024 met bijlagen 1-11;
  • de conclusie van antwoord van 27 november 2024 met ongenummerde bijlagen;
  • de e-mail namens [eiser] c.s. van 3 april 2024 met bijlagen 12-13;
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 16 april 2025.
1.2.
Op 16 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
- de heer [eiser] , mevrouw [eiseres] en hun gemachtigde, mevrouw [persoon A] (vervanger van de heer Van der Hout-van Veen).
1.3.
Namens [naam onderneming] is niemand op de zitting verschenen. [naam onderneming] heeft bij e-mail van 20 maart 2025 verzocht om de mondelinge behandeling te verplaatsen, omdat mevrouw [gedaagde] op 16 april 2025 een operatie moest ondergaan en omdat [naam onderneming] een contra-expertise wilde laten verrichten. Namens [eiser] c.s. is tegen dat verzoek bezwaar gemaakt; [eiser] c.s. wonen in het buitenland en zij hadden al geregeld dat zij de zitting op 16 april 2025 kunnen bijwonen. De kantonrechter heeft mevrouw [gedaagde] gevraagd om haar verzoek om verplaatsing van de zitting te onderbouwen en heeft de beslissing aangehouden. De kantonrechter heeft daarop van mevrouw [gedaagde] twee afspraakbevestigingen ontvangen: een voor een ziekenhuisbezoek van mevrouw [gedaagde] op 14 april 2025 en een van de heer [persoon B] , die ook bij [naam onderneming] werkzaam is, op 15 april 2025. De kantonrechter heeft partijen vervolgens bericht thans geen grond te zien om de zitting te verplaatsen. De heer [persoon B] heeft laten weten dat [naam onderneming] niet aanwezig zal zijn op de zitting.

2.De feiten

2.1.
[eiser] c.s. zijn eigenaar van de woning aan de [adres] in Den Haag.
2.2.
[naam onderneming] verricht onder meer aannemingswerkzaamheden.
2.3.
[naam onderneming] heeft op 1 november 2019 een offerte uitgebracht voor werkzaamheden aan de woning, waaronder het bouwen van een aanbouw. Op 22 november 2019 hebben [eiser] c.s. die offerte aanvaard. De aanneemsom bedroeg € 25.823,74.
2.4.
[naam onderneming] heeft de overeengekomen werkzaamheden uitgevoerd. De werkzaamheden zijn door [naam onderneming] een aantal keren onderbroken en zij zijn uiteindelijk eind 2022 afgerond.
2.5.
In totaal hebben [eiser] c.s. € 26.904,83 aan [naam onderneming] betaald.
2.6.
In november 2023 hebben [eiser] c.s. gebreken aan de woning geconstateerd. Bij brief van 15 november 2023 hebben zij de gebreken bij [naam onderneming] gemeld en hebben zij [naam onderneming] een termijn van twee weken gesteld om de gebreken te verhelpen. In de brief van 15 november 2023 noemden [eiser] c.s. de volgende gebreken:
“1. Het plaatsen van een loodslab boven de draagbalk dit is een essentieel veiligheidspunt.
2. Het waterdicht en wateraflopend maken van de uitbouw van het dak. Het dak lekt hevig.
3. Het herstellen van de gevolgschade veroorzaakt door de lekkage van het dak, waaronder gele plekken op het plafond, een nat bed, en beschadigd laminaat.
4. Het vervangen van het beschadigde laminaat als gevolg van een lekkende radiator.
5. Het labelen van de groepen in de meterkast.
6. Het veilig verankeren van de trapleuning boven, die na het openbreken van de muur nog steeds loszit.
7. Het netjes schilderen van de muur nadat deze is dichtgemaakt.
8. Het veilig plaatsen van de losse elektraleiding achter de wasbak in de uitbouw, zoals oorspronkelijk gepland naast de sofa. Dit veroorzaakt een potentieel onveilige situatie aangezien het los achter de wasbak zit waar het dus nat kan worden.
9. herstellen elektra achter vaatwasser boven in de keuken.”
2.7.
In een WhatsApp-bericht van 27 november 2023 heeft [naam onderneming] verklaard dat zij niet verantwoordelijk is voor de geconstateerde gebreken. [naam onderneming] heeft de gebreken niet hersteld.
2.8.
[eiser] c.s. hebben Top Expertise opdracht gegeven om de gebreken aan de woning te onderzoeken. [naam onderneming] is door Top Expertise uitgenodigd voor de inspectie, die op 19 april 2024 heeft plaatsgevonden, maar zij is niet verschenen.
2.9.
De heer [persoon C] van Top Expertise heeft in een rapport van 6 mei 2024 onder meer het volgende gerapporteerd:
“A. Op het platte dak van de uitbouw bracht wederpartij bitumineuze dakbedekking aan. Wij stelden vast dat de betreffende dakbedekking niet volledig werd aangebracht. De randstroken bestonden uit vastgespijkerde loodvervanger. Deze werden niet tot op de daktrim aangebracht, zie foto 3.
B. De aluminium daktrim werd niet met roestvaste schroeven vastgezet, zie foto 4.
C. Op het platte dak bleef regenwater staan. Dit was het gevolg van het feit dat het dak niet op afschot werd aangebracht. Tevens werd de dakbedekking rond de uitloop verhoogd aangebracht waardoor het regenwater niet kan wegstromen, zie foto 5.
D. De bitumineuze dakbedekking werd ter plaatse van de lichtkoepel niet volledig tegen de opstanden aangebracht. Hierdoor is lekkage ontstaan, zie foto 6.
E. Rond de dakkoepel (dagkant) troffen wij lekkagesporen aan, zie foto 7.
F. Wij stelden vast dat het voetlood (loodslabben) ter hoogte van de onderzijde van de muur, niet spouw overbruggend werd aangebracht, zie foto 8, en voorbeeld-illustratie.
G. De wandcontactdoos werd, ter plaatse van de aansluiting van de vaatwasmachine, niet vastgezet en was niet geaard.
H. Diverse (door de wederpartij) opengehakte wanden (schacht) werden niet of onvolledig hersteld, zie foto 9. Tevens werden de leuningen niet vastgezet.
I. Op de aansluiting van de aanbouw op de bestaande achtergevel troffen wij lekkageplekken en een scheur in het stucwerk aan, zie foto 10. Dit is het gevolg van gebrek F.
(…)
De lekkage(s) zijn het gevolg van:
- Gebrek A: De randstroken bestaan uit loodvervanger. Deze werden met nagels vastgezet. Bovendien werd de randstrook niet tot over de daktrim aangebracht. Hierdoor kan regenwater via de nagels en langs de daktrim naar binnen stromen.
- Gebrek D: De gebrekkig aangebrachte bitumineuze dakbedekking ter plaatse van de opstanden van de dakkoepel. Regenwater stroomt tussen de opstaande rand van de dakkoepel en de bitumineuze dakbedekking.
- Gebrek F: Het onjuist aangebrachte voetlood. Regenwater kan de spouw instromen (zie voorbeeld/illustratie).
(…)
Alle geconstateerde gebreken en de daaruit voortvloeiende gevolgschade zijn veroorzaakt door de werkzaamheden die de wederpartij heeft uitgevoerd.”
2.10.
[eiser] c.s. hebben een andere aannemer (WvG Totaalonderhoud) gevraagd een offerte uit te brengen voor het herstel van de geconstateerde gebreken. Volgens die offerte bedragen de kosten van herstel € 10.668,05 (inclusief btw). In dat bedrag is een post van € 1.089,00 opgenomen voor schilderwerk aan onder meer de voordeur.
2.11.
De deskundige, [persoon C] , merkt in zijn rapport over deze offerte het volgende op:
“Uw verzekerde vroeg offerte op bij een hersteller i.c. WvG Totaalonderhoud, sluitend op € 10.668,05 inclusief btw. De door genoemd hersteller gehanteerde materiaal- en arbeidskosten, alsmede de wijze van herstel zijn ons inziens reëel. De kosten inzake het schilderen van dc voordeur, dienen evenwel buiten beschouwing te worden gelaten.”
2.12.
De deskundige heeft voor zijn werkzaamheden een factuur gestuurd van € 2.032,90, die door [eiser] c.s. is betaald.
2.13.
[eiser] c.s. hebben het rapport van Top Expertise op 6 juni 2024 aan [naam onderneming] gestuurd. [naam onderneming] heeft hierop niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiser] c.s. hun primaire vordering, die strekte tot herstel van de gebreken door [naam onderneming] , niet langer gehandhaafd. [eiser] c.s. eisen samengevat:
- [naam onderneming] te veroordelen aan hen te betalen:
  • € 10.668,05 met rente, berekend vanaf 29 november 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • € 2.032,80 aan expertisekosten;
  • € 1.066,83 aan incassokosten;
  • [naam onderneming] te veroordelen in de proceskosten met rente over de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser] c.s. baseren de eis op het volgende. [naam onderneming] heeft ondeugdelijk werk geleverd. [naam onderneming] is daardoor tekortgekomen in de nakoming van de aannemingsovereenkomst met [eiser] c.s. De vordering tot nakoming is omgezet in een vordering tot het betalen van vervangende schadevergoeding. Die moet [naam onderneming] betalen.
3.3.
[naam onderneming] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [naam onderneming] betwist dat de werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd. [eiser] c.s. hebben ook nooit geklaagd. [eiser] c.s. hebben een factuur van € 932,31 onbetaald gelaten. Op grond van artikel 15 lid 7 van de algemene voorwaarden van [naam onderneming] vervallen alle garanties bij het niet tijdig of niet volledig betalen van de facturen.

4.De beoordeling

[naam onderneming] heeft gebrekkig werk geleverd
4.1.
Tussen [eiser] c.s. en [naam onderneming] is een aannemingsovereenkomst gesloten. [naam onderneming] moet op grond van die overeenkomst goed en deugdelijk werk opleveren.
4.2.
[eiser] c.s. hebben concreet gesteld welke gebreken zij het door [naam onderneming] opgeleverde werk hebben geconstateerd. [eiser] c.s. hebben de gestelde gebreken onderbouwd met een rapport van Top Expertise. [persoon C] van Top Expertise heeft daartoe de woning bezocht en heeft de door [naam onderneming] uitgevoerde werkzaamheden geïnspecteerd. [eiser] c.s. hebben onbetwist gesteld dat [naam onderneming] voor de inspectie door Top Expertise is uitgenodigd, maar niet is verschenen. In zijn rapport heeft [persoon C] aan de hand van foto’s uiteengezet welke gebreken aan de uitgevoerde werkzaamheden kleven, wie daarvoor verantwoordelijk is en wat er moet gebeuren om die gebreken te herstellen. [naam onderneming] heeft het rapport in juni 2024 ontvangen, maar heeft er toen niet op gereageerd.
4.3.
[naam onderneming] heeft de concrete en onderbouwde stellingen van [eiser] c.s. onvoldoende weersproken. Wat betreft de bevindingen van Top Expertise laat [naam onderneming] het deels bij een niet onderbouwde betwisting. De opmerkingen van [naam onderneming] over het gebruik van “BITUTEC” (loodvervanger) op het dak gaan voorbij aan de bevinding dat die loodvervanger volgens Top Expertise verkeerd is aangebracht. [naam onderneming] noemt mogelijke alternatieve oorzaken voor de lekkage, zoals onvoldoende onderhoud en opgestuwd regenwater, maar die zijn te speculatief. De stelling van [naam onderneming] dat de dakbedekking tussen 2020 en 2024 vrij is geweest van lekkage hebben [eiser] c.s. gemotiveerd betwist. De uitbouw is pas eind 2022 opgeleverd en in november 2023 hebben [eiser] c.s. gemerkt dat het dak lekte. Dat de lekkage zich pas na enige tijd manifesteerde, is met de bevindingen van Top Expertise niet onverenigbaar.
4.4.
[naam onderneming] heeft gesteld, dat [eiser] c.s. het stucwerk bij de trap via een videogesprek hebben goedgekeurd. [eiser] c.s. hebben dit betwist. De klacht over de opengehakte wanden stond al in de brief van 15 november 2023 (“
Het netjes schilderen van de muur nadat deze is dichtgemaakt”). Het had op de weg van [naam onderneming] gelegen om die stelling na de betwisting door [eiser] c.s. nader te onderbouwen en dat is niet gebeurd. De stelling dat de trapleuning goed is gemonteerd en “door het gebruik van diverse derden” los is gaan zitten, helpt [naam onderneming] niet. Een goed gemonteerde trapleuning is bestand tegen gebruik.
Het beroep van [naam onderneming] op de algemene voorwaarden slaagt niet
4.5.
[naam onderneming] heeft zich beroepen op artikel 15 lid 7 van haar algemene voorwaarden, dat luidt: “
7. Bij niet tijdig of het niet volledig betalen van de facturen vervallen alle Garantie's”. [naam onderneming] heeft in dit verband gesteld dat [eiser] c.s. haar factuur van 30 mei 2023 voor een bedrag van € 932,31 onbetaald heeft gelaten.
4.6.
[eiser] c.s. hebben die factuur betwist. Zij hebben aangevoerd dat zij in hun brief aan [naam onderneming] c.s. van 15 november 2023 hebben geschreven dat zij het laatste deelbedrag van de overeengekomen aanneemsom op 9 oktober 2023 hebben overgemaakt. Pas op 11 april 2024 heeft [naam onderneming] deze factuur gestuurd. [eiser] c.s. hebben die niet eerder gezien. De gefactureerde werkzaamheden zien volgens de specificatie op het plaatsen van een vaatwasmachine en die werkzaamheden hebben [eiser] c.s. al betaald. Dat blijkt uit bankafschriften van 10 december 2021 en 16 maart 2022 die [eiser] c.s. hebben overgelegd.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat het op de weg van [naam onderneming] had gelegen om haar stellingen tegenover de concrete en met bankafschriften onderbouwde betwisting nader te concretiseren. Dat heeft zij niet gedaan en daarop strandt het beroep op de algemene voorwaarden. Aan toetsing van die voorwaarden komt de kantonrechter daarom niet toe.
[naam onderneming] moet vervangende schadevergoeding betalen
4.8.
Op grond van het bovenstaande is sprake van gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden. [eiser] c.s. hebben daarover tijdig geklaagd (brief van 15 november 2023) en zij hebben [naam onderneming] een termijn van twee weken gegund om de gebreken te herstellen. [naam onderneming] heeft de gebreken niet hersteld. [naam onderneming] is met ingang van 29 november 2023 in verzuim geraakt. [eiser] c.s. hebben in de dagvaarding een omzettingsverklaring uitgebracht. Daarom hebben [eiser] c.s. recht op vervangende schadevergoeding.
4.9.
[eiser] c.s. hebben de schade begroot op een bedrag van € 10.668,05. Dat bedrag is onderbouwd met een offerte die naar het oordeel van Top Expertise reëel is. [naam onderneming] hebben de schadeomvang weliswaar betwist (“
de schade [is] veel lager dan door eisers gesteld”), maar zij hebben die betwisting op geen enkele manier uitgewerkt en de kantonrechter gaat daaraan voorbij.
4.10.
[eiser] c.s. hebben niet gesteld dat de werkzaamheden van [naam onderneming] het schilderen van de voordeur omvatten. [eiser] c.s. hebben ook niet gesteld dat [naam onderneming] bij de uitvoering van haar werkzaamheden schade aan de voordeur heeft toegebracht. De kosten van het schilderen van de voordeur kunnen [eiser] c.s. daarom niet voor rekening brengen van [naam onderneming] . Omdat [eiser] c.s. niet hebben gesteld welk deel van het totale schilderwerk wel in verband staat tot de werkzaamheden van [naam onderneming] , begroot de kantonrechter de schade op € 10.668,05 -/- € 1.089,00 = € 9.579,05. Dat bedrag moet [naam onderneming] betalen.
[naam onderneming] moet rente betalen
4.11.
De rente over € 9.579,05 wordt toegewezen, omdat [eiser] c.s. genoeg hebben gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [naam onderneming] dat niet heeft betwist. De rente is verschuldigd vanaf de datum van de dagvaarding, omdat [eiser] c.s. toen hun vordering tot nakoming hebben omgezet.
[naam onderneming] moet de kosten van Top Expertise van € 2.032,80 betalen
4.12.
De kosten van Top Expertise van € 2.032,80 komen op de voet van artikel 6:96 lid 2 onder b BW voor vergoeding in aanmerking. De kosten zijn redelijk en in redelijkheid gemaakt. Deze vordering wordt toegewezen.
[naam onderneming] moet incassokosten van € 1.033,28 betalen
4.13.
De incassokosten worden toegewezen voor een bedrag van € 1.033,28 inclusief btw, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). Het toegewezen bedrag is berekend overeenkomstig het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
[naam onderneming] moet de proceskosten betalen
4.14.
De proceskosten komen voor rekening van [naam onderneming] , omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [naam onderneming] aan [eiser] c.s. moet betalen op € 143,17 aan dagvaardingskosten, € 248,00 aan griffierecht, € 678,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.204,17. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. [eiser] c.s. vorderen alleen de wettelijke rente over de nakosten en die vordering wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
4.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiser] c.s. dat eisen en [naam onderneming] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [naam onderneming] om aan [eiser] c.s. te betalen € 9.579,05 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 18 september 2024 tot de dag dat volledig is betaald,
5.2.
veroordeelt [naam onderneming] om aan [eiser] c.s. te betalen € 2.032,80,
5.3.
veroordeelt [naam onderneming] om aan [eiser] c.s. te betalen € 1.033,28,
5.4.
veroordeelt [naam onderneming] in de proceskosten van € 1.204,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [naam onderneming] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [naam onderneming] ook de kosten van betekening betalen,
5.5.
veroordeelt [naam onderneming] in de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 135,00 als dat niet binnen veertien dagen na aanschrijving is voldaan,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden en in het openbaar uitgesproken.
[62430; 106]