ECLI:NL:RBROT:2025:5018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
Nl:TZ:0000221673:B001
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om hoge beloning voor bewindvoerder na nulaanbod

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 11 april 2025 een verzoek afgewezen van de bewindvoerder om het hoge 'schulden' tarief voor de jaarbeloning opnieuw toe te passen. Het verzoek volgde op een eerdere beschikking van 24 januari 2025, waarin het tarief was verlaagd naar het basistarief, omdat de betrokkene schuldenvrij was geworden na succesvolle schuldhulpverlening. De bewindvoerder had verzocht om het hoge tarief te mogen hanteren vanaf 1 februari 2025, met verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De kantonrechter oordeelde echter dat de situatie van de betrokkene niet vergelijkbaar was met die in de aangehaalde uitspraak, omdat het hoge tarief bijna drie jaar van kracht was geweest en de omstandigheden van de bewindvoering wezenlijk verschilden. De kantonrechter concludeerde dat de bewindvoerder niet in aanmerking kwam voor het hoge tarief, aangezien de betrokkene inmiddels schuldenvrij was en het lage tarief van toepassing was. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Toezicht
Locatie Rotterdam
toezichtnummer
:
[nummer 1]
CBM-nummer
:
[nummer 2]
beschikkingsnummer
:
[nummer 3]
datum
:
11 april 2025

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:

Fidinda CBM B.V.,Postbus 2012, 4200 BA Gorinchem,Kamer van Koophandel-nummer 24405475,

hierna te noemen: bewindvoerder,
met betrekking tot:

[persoon A] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 18 februari 2022 is bewind ingesteld vanwege een lichamelijke of geestelijke grond. Hiernaast was ook sprake van problematische schulden. De jaarbeloning is vastgesteld conform het hoge ‘schulden’ tarief.
Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 24 januari 2025 is het schuldentarief met ingang van 1 februari 2025 bijgesteld naar het basistarief.
Op 24 maart 2025 heeft de bewindvoerder een verzoek ingediend om per 1 februari 2025 weer het hoge tarief in rekening te mogen brengen.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.

Beoordeling

De bewindvoerder vraagt om de jaarbeloning met ingang van 1 februari 2025 vast te stellen conform artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Dit is het hoge tarief, dat geldt voor schuldenbewinden. De bewindvoerder doet daarbij een beroep op de uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2025:1085). Hoewel in die zaak sprake is van een andere grondslag voor het bewind, is de bewindvoerder van mening dat de werkzaamheden voorafgaand aan de schuldenregeling dezelfde zijn en dat zij om die reden alsnog aanspraak maakt op het hoge tarief over de periode van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2026.
De kantonrechter wijst het verzoek af. De reden daarvoor is als volgt.
In deze zaak gaat het (anders dan in de door de bewindvoerder aangehaalde uitspraak) om een bewind op grond van een lichamelijk of geestelijke toestand. De bewindvoerder heeft (al) vanaf de start van het bewind op 18 februari 2022 het hoge tarief ontvangen, omdat eveneens sprake was van problematische schulden. Nadat in januari 2025 de schuldhulpverlening bij de Kredietbank was geslaagd en betrokkene schuldenvrij was, is het tarief per 1 februari 2025 terecht aangepast naar het lage tarief.
De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant waarnaar de bewindvoerder verwijst gaat over een bewind dat is ingesteld wegens problematische schulden. De bewindvoerder heeft veel werk gedaan in verband met de problematische schuldensituatie. Vervolgens is betrokkene, relatief kort na de start van het bewind, door het accepteren van een nul-aanbod direct schuldenvrij geworden. Als gevolg daarvan mist de bewindvoerder inkomsten omdat het schuldentarief hierdoor maar kort van toepassing is geweest. Voor de resterende duur van het bewind, waarin een zelfredzaamheidstraject moet worden gevolgd, geldt dan direct het lage tarief. In die uitspraak is daarom geoordeeld dat de bewindvoerder in het voortraject (waarin betrokkene naar het nul-aanbod is toegeleid en de bewindvoerder in een relatief korte periode veel werk heeft verricht in verband met de problematische schulden) onvoldoende wordt gecompenseerd voor zijn werk, doordat de bewindvoerder gedurende slechts zes maanden het hoge tarief in rekening kon brengen.
Deze situatie is niet vergelijkbaar met de zaak van betrokkene, waarin het hoge tarief bijna drie jaar (op 10 dagen na) van kracht is geweest. Het beroep op de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat in dit geval daarom niet op.

Beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van der Kolk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.