5.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
subsidiair
hij op 1 september 2024 te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto met kenteken [kentekennummer] ), daarmede rijdende over de weg, de Warande, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos
te rijden
- terwijl hij, verdachte, reed zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat voertuig behoorde en
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig te rijden met een snelheid van ongeveer 127 km/u, terwijl 50 km/u was toegestaan en
- niet te (blijven) letten op de weg en de overige verkeersdeelnemers en
- terwijl hij een doorsteek voor fietsverkeer en/of voetgangersoversteekplaats naderde en op of nabij die doorsteek voor fietsverkeer en/of voetgangersoversteekplaats [slachtoffer] zich op een fiets bevond, die doorsteek voor fietsverkeer en/of voetgangersoversteekplaats opreed en (daarbij) niet opmerkte dat die [slachtoffer]
doende was die doorsteek voor fietsverkeer en/of voetgangersoversteekplaats over te steken en die [slachtoffer] niet heeft laten voorgaan en (vervolgens) tegen die [slachtoffer]
aan te botsen ,
waardoor die [slachtoffer] werd gedood, terwijl hij, verdachte, onder invloed van alcohol en cocaïne was;
2
hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Rotterdam op de Warande,
op 1 september 2024
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, een ander
wasgedood en/of letsel en/of schade was toegebracht;
3
hij op 1 september 2024 te Rotterdam
een motorrijtuig (te weten een personenauto met kenteken [kentekennummer] ) heeft bestuurd,
na gebruik van in artikel 2 van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en alcohol (ethanol), terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, het gehalte in zijn bloed van de bij die stof vermelde meetbare stoffen
- 26 microgram cocaïne per liter bloed bedroeg en
- 1.08 milligram ethanol per milliliter bloed bedroeg,
in elk geval (telkens) een hoger gehalte dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij cocaïne en alcohol vermelde grenswaarden
4
hij op 1 september 2024 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een personenauto met kenteken [kentekennummer] ) heeft gereden op de weg, onder andere de Warande, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.