ECLI:NL:RBROT:2025:5028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
10.155767.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige oplichting en witwassen in cryptovaluta met tientallen slachtoffers

Op 25 april 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige oplichting en witwassen. De verdachte deed zich voor als een bonafide handelaar in cryptovaluta en heeft tientallen slachtoffers bewogen tot het inleggen van grote geldbedragen, met de belofte dat deze bedragen zouden worden belegd. In werkelijkheid werden de ingelegde gelden niet belegd, maar gebruikt voor persoonlijke uitgaven en gokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 29 april 2021 tot en met 24 november 2022, in Rotterdam en omgeving, meermalen opzettelijk bedrieglijk heeft gehandeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 600 dagen, waarvan 241 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij in totaal meer dan 1,1 miljoen euro aan schadevergoeding is geëist. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van wettelijke rente over de toegewezen bedragen. De zaak heeft grote impact gehad op de slachtoffers, die in totaal meer dan 1,3 miljoen euro hebben ingelegd, waarvan een groot deel is toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.155767.23
Datum uitspraak: 25 april 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. P. van Dongen, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart en 25 april 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A.A. Smetsers heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 5 zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 5 ten laste gelegde (witwassen voertuigen) niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient integraal te worden vrijgesproken. De verdachte heeft nooit het oogmerk gehad om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. De verdachte heeft de ontvangen gelden van derden gebruikt ten behoeve van het traden met als doel rendement te behalen. De verdachte heeft een algoritme (trading bot) ontwikkeld en heeft daarmee veel geld verdiend. Omdat de verdachte al veel vermogen in crypto had opgebouwd, werden de investeringen van anderen niet altijd direct doorgestort naar de exchange of broker, maar werd in de grote pot met geld geschoven. De verdachte erkent dat hij fouten heeft gemaakt en dat het administratief gezien rommelig was. De hoeveelheid investeerders, de hoeveelheid geld en alle problemen waar hij tegenaan liep, zijn uiteindelijk teveel geworden.
Subsidiair dient de verdachte van een (groot) deel van het onder 1 en 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte een groot deel van de personen heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en/of cryptovaluta. De verdachte heeft met deze personen zelf geen contact gehad. Deze personen zijn door anderen enthousiast geworden om bij de verdachte geld in te leggen.
4.2.3.
Beoordeling
Oplichting CryptoRocket en Monityx
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij de aangevers heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en cryptovaluta door hen in strijd met de waarheid de indruk te geven dat de inleggelden voor hen werden geïnvesteerd bij een online beursmakelaar (broker) met behulp van een door de verdachte ontwikkeld algoritme, een trading bot, en dat hij deze bedragen voor zichzelf heeft gehouden (feiten 1 en 3).
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Door een grote groep personen zijn diverse (grote) geldbedragen en cryptovaluta aan (bankrekeningen op naam van of gelieerd aan) de verdachte overgemaakt. De verdachte heeft de inleggers medegedeeld dat hun inleg door hem zou worden gebruikt om te traden op de koersverandering EUR/USD en USD/EUR met behulp van een door de verdachte ontwikkeld trading bot. De inleg (van meerdere bedragen) is, voor zover deze al niet was gestort op zijn (althans aan hem gelieerde) bankrekeningen, door de verdachte vrijwel meteen doorgestort/omgezet naar aan hem gelieerde bankrekeningen en cryptowallets van de verdachte. Van daaruit werden privéuitgaven gedaan en uitbetalingen (ten gunste van de verdachte, bijvoorbeeld in de vorm van betaling van vaste lasten) aan verschillende derden. De verdachte heeft ook erkend dat hij ingelegde bedragen en cryptovaluta niet daadwerkelijk heeft geïnvesteerd in de trading bot bij CryptoRocket dan wel via Monityx .
De aangevers kregen van de verdachte screenshots toegestuurd waarop volgens de verdachte hun trading accounts te zien waren met het behaalde positieve resultaat en rendement. Later stuurde de verdachte aangevers hiertoe (steeds) een link door voor het platform MetaTrader dan wel de website Monityx .nl.
Wat de aangevers niet wisten, is dat het demo-accounts waren die de verdachte hen toonde, waarop niet het werkelijke (real time) verloop van investeringen te zien was. Deze demo-accounts bevatten enkel fictieve bedragen en waren niet gekoppeld aan echte trading accounts.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de aangevers opzettelijk een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, door hen – in strijd met de werkelijkheid – voor te houden dat hij met hun inleg via zijn trading bot zou handelen bij CryptoRocket dan wel via Monytix en door hen daarvan op de hoogte te houden door via (screenshots van) demo-accounts een fictief rendement te tonen. De aangevers zijn daardoor bewogen tot afgifte van geldbedragen.
Dat de verdachte niet op eigen voordeel uit was maar op andere manieren heeft geprobeerd de inleg van de aangevers te vermeerderen, zoals door de verdediging is gesteld, is ondanks intensief onderzoek van de politie naar de verschillende geldstromen zoals verantwoord in het dossier, niet gebleken. Dit neemt bovendien niet weg dat vast is komen te staan dat de verdachte van ingelegde gelden (na doorstorten/omzetten) voor omvangrijke bedragen privéuitgaven heeft gedaan, zodat de rechtbank tot de conclusie komt dat de verdachte het oogmerk heeft gehad om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte een deel van de aangevers niet heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen of cryptovaluta omdat er geen rechtstreeks contact is geweest tussen deze investeerders en de verdachte. De rechtbank verwerpt dit verweer. Een deel van de aangevers heeft bedragen overgemaakt omdat zij door een ander(e aangever) enthousiast waren gemaakt om in de trading bot van de verdachte te investeren. Dat neemt niet weg dat in redelijkheid kan worden gesteld dat ook deze investeerders, zij het indirect via een neutrale tussenpersoon, door middel van de oplichtingsmiddelen van de verdachte tot afgifte van de bedragen zijn bewogen (vgl. HR 18 juni 1968,
NJ1969/70).
Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat hij niet alle ingelegde bedragen in ‘de grote pot’ bij CryptoRocket heeft geïnvesteerd omdat het account al veel crypto-vermogen van de verdachte bevatte en hij de investeringen van sommige inleggers verrekende met dat eigen vermogen, is niet aannemelijk geworden. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing voor de aanwezigheid van ‘een grote pot’. De verdachte heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, ook geen administratie of andere vorm van verslaglegging kunnen laten zien dat zijn verhaal ondersteunt. Bij de politie heeft de verdachte op essentiële vragen over de transacties met het geld van de aangevers en waar het geld gebleven is, geen antwoord willen geven. Bij deze stand van zaken kan het door de verdachte geschetste scenario terzijde worden geschoven.
Partiële vrijspraak feit 3 ten aanzien van aanschaf (brokers) licentie
Met de verdediging is de rechtbank wel van oordeel dat de verdachte partieel moet worden vrijgesproken van feit 3 voor zover dat ziet op de door de aangever [slachtoffer 18] gedane betalingen om een eigen (broker) licentie aan te schaffen.
Aangever [slachtoffer 18] heeft diverse geldbedragen aan de verdachte overgemaakt. Enerzijds om te investeren in een door hem samen met de verdachte op te richten onderneming, en anderzijds als inleg om online mee te handelen via Monityx .
Voor zover deze aangever geldbedragen ter investering heeft overgemaakt naar de verdachte, welke investering gebruikt zou worden om een licentie voor de nog op te richten onderneming aan te schaffen, is onvoldoende komen vast te staan dat de aangever hiertoe door de verdachte middels oplichtingshandelingen is bewogen. Uit het dossier lijkt immers te volgen dat door de verdachte daadwerkelijk een onderneming (in Dubai) is opgericht [1] en dat voor die onderneming door hem een licentie is aangeschaft. [2] Door de politie is weliswaar gerelateerd dat onbekend is of de licentie echt is en dat een betalingsbewijs dat de verdachte zond aan deze aangever niet met de werkelijkheid klopte, [3] maar dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring op dit punt.
Gelet hierop zal de rechtbank, zoals ook door de verdediging is betoogd, de verdachte partieel vrijspreken van het onder feit 3 achter het laatste gedachtestreepje ten laste gelegde.
Witwassen
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank voorts van oordeel dat de door de verdachte verkregen geldbedragen en cryptovaluta door hem zijn witgewassen (feiten 2 en 4), voor zover het betreft het doorstorten/omzetten van geldbedragen en cryptovaluta naar aan hem gelieerde bankrekeningen en cryptowallets en het vervolgens contant maken en/of uitgeven van die gelden.
4.2.4.
Conclusie
De onder 1 en 3 tenlastegelegde oplichting en het onder 2 en 4 tenlastegelegde witwassen zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 29 april 2021 tot en met 24 november 2022,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht,
meermalen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen en andere personen
heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en/of cryptovaluta, te weten onder meer:
- [slachtoffer 1] (€ 114.959,68) en
- [slachtoffer 2] (€ 75.923,91) en
- [slachtoffer 3] (€ 80.000,00)
immers heeft hij, verdachte, met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan bovengenoemde personen en aan andere personen, onder meer in persoon
en/of middels chatgesprekken en/of middels conference- en video-calls en/of met
gebruik van MetaTrader accounts en/of middels tussenpersonen,
medegedeeld en/of voorgewend en/of laten meedelen en/of laten voorwenden dat
- hij, verdachte een bonafide facilitator van de handel in (crypto) valuta was; en/of
- hij, verdachte, een trading algoritme bot had ontwikkeld waarmee een rendement
van circa 20% per maand werd behaald; en/of
- anderen middels deze trading-bot konden beleggen door geldbedragen en/of
cryptovaluta bij hem in te leggen; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gestort op een (trading) acccount bij
CryptoRocket ; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gebruikt om te traden op de koersverandering
EUR/USD en USD/EUR middels de trading-bot; en/of
- er ook daadwerkelijk rendement werd behaald met de inleg van inleggers; en/of
- gedeelde screenshots het daadwerkelijk resultaat en rendement weergaven; en/of
- via accounts op het platform MetaTrader het daadwerkelijke resultaat en
rendement van de trading-bot bij CryptoRocket kon worden ingezien; en/of
- er soms een nieuw account bij MetaTrader nodig was omdat een verlieslatende
positie dan was geswapped; en/of
- een inlegger zijn inleg desgewenst binnen maximaal 72 uur kon terugkrijgen;
2.
hij
in de periode van 29 april 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht,
meermalen,
geldbedragen en/of
enige hoeveelheid tether (USDT) en/of USDC, althans een of meer virtuele valuta,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij
al dan niet handelend onder de naam Monityx
in de periode van 29 oktober 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht,
meermalen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door een samenweefsel van verdichtsels,
de hierna genoemde personen en andere personen
heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en/of cryptovaluta , te weten onder meer:
- [slachtoffer 18] en
- [slachtoffer 19] en
- [slachtoffer 20] en
- [slachtoffer 21] en
- [slachtoffer 22] en
- [slachtoffer 24] en
- [slachtoffer 25]
immers heeft hij, verdachte, , met voornoemd oogmerk
- zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan bovengenoemde personen en aan andere personen, onder meer in persoon
en/of middels chatgesprekken en/of middels conference- en video-calls en/of
middels de website monityx .com en/of middels tussenpersonen,
medegedeeld en/of voorgewend en/of laten meedelen en/of laten voorwenden dat
- hij, verdachte een bonafide facilitator van de handel in (crypto) valuta was
- hij, verdachte, een trading algoritme bot had ontwikkeld waarmee een positief
rendement werd behaald; en/of
- anderen middels deze trading-bot konden beleggen door geldbedragen en/of
cryptovaluta bij hem, verdachte, en/of zijn onderneming en/of zijn website in te
leggen; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gebruikt om te traden op de koersverandering
EUR/USD en USD/EUR middels de trading-bot; en/of
- er ook daadwerkelijk rendement werd behaald met de inleg van inleggers; en/of
- via de website monityx .com het daadwerkelijke resultaat en rendement van de
trading-bot kon worden ingezien; en/of
- gedeelde screenshots het daadwerkelijk resultaat en rendement weergaven; en/of
- een inlegger zijn inleg desgewenst kon terugkrijgen;
;
4.
hij
in de periode van 29 oktober 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht,
meermalen,
( geldbedragen en/of
enige hoeveelheid tether (USDT) en/of USDC, althans een of meer virtuele valuta,
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
oplichting, meermalen gepleegd;
2.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
3.
oplichting, meermalen gepleegd;
4.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in
aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode en op grote schaal schuldig gemaakt aan oplichting van tientallen slachtoffers, door zich aan hen voor te doen als een bonafide handelaar in cryptovaluta die daartoe zelf een goed werkend algoritme (een trading bot), met gegarandeerde rendementen, had ontwikkeld. De door de verdachte geënthousiasmeerde slachtoffers legden vervolgens soms zeer grote bedragen aan spaargeld in, in de verwachting dat deze inleggen voor hen belegd zouden worden in de cryptohandel en vervolgens goede rendementen zouden opleveren. In totaal is een bedrag van zeker 1.3 miljoen euro door de slachtoffers ingelegd. Inleggelden werden echter niet belegd, maar in ruime mate door de verdachte gebruikt voor persoonlijke uitgaven en voor het gokken via een online casino.
Met zijn handelen heeft de verdachte op listige en grove wijze inbreuk gemaakt op het vermogen van de slachtoffers en heeft hij het vertrouwen dat men in hem had ernstig geschaad .
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de door de slachtoffers bij hem ingelegde geldbedragen en cryptovaluta, afkomstig uit de hiervoor bedoelde oplichting. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit waarbij grote sommen geld kunnen omgaan, gefaciliteerd. Witwasconstructies tasten de integriteit van de legale economie aan en zijn, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden en vanwege het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit tevens ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. De duur van de voorwaardelijke gevangenisstraf brengt met zich dat de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf gelijk is aan de tijd die door de verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
  • teruggave aan de verdachte van de telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 1] ;
  • onttrekking aan het verkeer van de USB-stick onder beslagnummer [beslagnummer 2] ;
  • verbeurdverklaring van de telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 3] ;
  • verbeurdverklaring van de computer onder beslagnummer [beslagnummer 4] .
8.2.
Beoordeling
De telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 3] en de computer onder beslagnummer [beslagnummer 4] worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerp begaan.
De USB-stick onder beslagnummer [beslagnummer 2] wordt onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is, vanwege de zich daarop bevindende handleidingen voor het plegen van oplichting, in strijd met het algemeen belang.
Ten aanzien van de telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 1] wordt een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich ter zake van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten 64 personen in het geding gevoegd. De benadeelde partijen vorderen vergoedingen voor materiële en/of immateriële schade en voor bijkomende kosten. De hoogte van de vorderingen en het standpunt van de officier van justitie zijn opgenomen in de onderstaande tabel (tabel 1).
Tabel 1
Benadeelde partij
Feit
Vordering materiële schade
Vordering immateriële schade
Standpunt officier van justitie
1. [slachtoffer 1]
1
€ 169.585,87
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 169.585,87
2. [slachtoffer 2]
1
€ 65.814,67
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 65.814,67
3. [slachtoffer 3]
1
€ 10.640,52
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.640,52
4. [slachtoffer 4]
1
€ 24.387,49
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 23.387,49
5. [slachtoffer 5]
1
€ 44.980,97
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 44.980,97
6. [slachtoffer 6]
1
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
7. [slachtoffer 7]
1
€ 30.106,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 30.106,00
8. [slachtoffer 8]
1
€ 4.238,12
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 4.238,12
9. [slachtoffer 9]
1
€ 111.420,56
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 111.420,56
10. [slachtoffer 10]
1
€ 126.327,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 126.327,00
11. [slachtoffer 11]
1
€ 10.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.000,00
12. [slachtoffer 12]
1
€ 15.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 15.000,00
13. [slachtoffer 13]
1
€ 5.486,40
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.486,40
14. [slachtoffer 14]
1
€ 10.214,70
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.214,70
15. [slachtoffer 15]
1
€ 7.499,70
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 7.499,70
16. [slachtoffer 16]
1
€ 49.500,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 49.500,00
17. [slachtoffer 17]
1
€ 97.922,20
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 97.922,20
18. [slachtoffer 18]
3
€ 150.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 125.536,29
19. [slachtoffer 19]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
20. [slachtoffer 20]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
21. [slachtoffer 21]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
22. [slachtoffer 22]
3
€ 8.000,00
€ 500,00
Toewijsbaar
€ 8.000,00,
immateriële schade NO [4]
23. [slachtoffer 23]
3
€ 5.000,00
€ 4.100,00
Toewijsbaar
€ 5.000,00,
immateriële schade NO
24. [slachtoffer 24]
3
€ 172.534,00
€ 2.000,00
Toewijsbaar
€ 5.000,00, overig materiële en immateriële schade NO
25. [slachtoffer 25]
3
€ 6.050,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 6.050,00
26. [slachtoffer 26]
3
€ 6.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.230,00
27. [slachtoffer 27]
3
€ 10.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.000,00
28. [slachtoffer 28]
3
€ 20.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 17.223,06
29. [slachtoffer 29]
3
€ 6.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 6.000,00
30. [slachtoffer 30]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
31. [slachtoffer 31]
3
€ 1.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 1.000,00
32. [slachtoffer 32]
3
€ 13.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 13.000,00
33. [slachtoffer 33]
3
€ 3.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 3.000,00
34. [slachtoffer 34]
3
€ 2.000-
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 2.000,00
35. [slachtoffer 35]
3
€ 4.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 4.000,00
36. [slachtoffer 36]
3
€ 2.300,00
€ 1.936,00
Toewijsbaar
€ 2.295,00,
overig materiële en immateriële schade NO
37. [slachtoffer 37]
3
€ 10.000,00
€ 5.690,90
Toewijsbaar
€ 3.800,00,
overig materiële en immateriële schade NO
38. [slachtoffer 38]
3
€ 7.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 7.000,00
39. [slachtoffer 39]
3
€ 6.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 6.000,00
40. [slachtoffer 40]
3
€ 10.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.000,00
41. [slachtoffer 41]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
42. [slachtoffer 42]
3
€ 23.698,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 23.865,89
43. [slachtoffer 43]
3
€ 15.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 15.000,00
44. [slachtoffer 44]
3
€ 20.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 19.964,04
45. [slachtoffer 45]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
46. [slachtoffer 46]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
47. [slachtoffer 47]
3
€ 14.818,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.000,00
48. [slachtoffer 48]
3
€ 2.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 2.000,00
49. [slachtoffer 49]
3
€ 2.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 2.000,00
50. [slachtoffer 50]
3
€ 2.315,16
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 2.263,40
51. [slachtoffer 51]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 750,00
52. [slachtoffer 52]
3
€ 100.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 100.000,00
53. [slachtoffer 53]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
54. [slachtoffer 54]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
55. [slachtoffer 55]
3
€ 2.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 1.956,62
56. [slachtoffer 56]
3
€ 19.500,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 19.500,00
57. [slachtoffer 57]
3
€ 5.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
58. [slachtoffer 58]
3
€ 10.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 10.000,00
59. [slachtoffer 59]
3
€ 1.500,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 1.500,00
60. [slachtoffer 60]
3
€ 6.843,97
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 5.000,00
61. [slachtoffer 61]
3
€ 5.153,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 4.000,00
62. [slachtoffer 62]
3
€ 20.603,30
N.v.t.
Niet toewijsbaar
63. [slachtoffer 63]
3
€ 20.000,00
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 19.242,00
64. [slachtoffer 64]
3
€ 70.000
N.v.t.
Toewijsbaar
€ 70.000,00
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd die naar zijn mening voor de vorderingen van de benadeelde partijen gelden. Voorts heeft hij ten aanzien van de toewijsbaarheid van elk van de vorderingen een standpunt ingenomen, wat is opgenomen in tabel 1. Ten aanzien van de toewijsbare vorderingen, vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
9.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging zijn algemene verweren gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen en daarnaast specifieke verweren tegen een aantal (onderdelen van) vorderingen.
De rechtbank zal hieronder eerst de algemene verweren bespreken, waarna een aantal uitgangspunten wordt verwoord die zullen gelden bij de beoordeling van de diverse vorderingen. Vervolgens zullen, bij de beoordeling van de diverse individuele vorderingen, de specifieke verweren van de verdediging tegen die betreffende (onderdelen van de) vordering aan de orde komen.
9.2.1.
Algemene overwegingen
9.2.1.1.
Ontvankelijkheid
Door de verdediging is aangevoerd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vorderingen omdat sprake is van een ingewikkelde zaak en de beoordeling van bijna zeventig ingediende vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Voorts dienen de benadeelde partijen die op de terechtzitting werden vertegenwoordigd door een medewerker van Slachtofferhulp Nederland niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering, voor zover een schriftelijke machtiging voor die vertegenwoordiging ontbreekt.
Het enkele feit dat een groot aantal vorderingen is ingediend, betekent op zichzelf nog niet dat (verweer daartegen en) beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Voor de hier ingediende vorderingen is daarbij van belang dat deze op zichzelf beschouwd niet dermate complex zijn dat verweer daartegen binnen het strafproces niet genoegzaam mogelijk is, terwijl weliswaar een zeer groot aantal vorderingen is ingediend maar de aard en grondslag daarvan in hoge mate gelijksoortig is. Daar komt bij dat de verdediging geruime tijd voorafgaand aan de zitting waarop de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden, bekend was met het overgrote deel van de vorderingen van de benadeelde partijen. Het voorlopige standpunt van de officier van justitie ten aanzien van deze vorderingen is op 3 januari 2025 aan de rechtbank en de verdediging bekend geworden, en de verdediging heeft daar schriftelijk op 6 maart 2025 op gereageerd met diens voorlopig standpunt. Ter terechtzitting is de verdediging ingegaan op een aantal nieuwe ingediende vorderingen en op de aanvulling die door of namens de benadeelde partijen zijn gedaan naar aanleiding van de reeds ingenomen standpunten.
Hoewel dus sprake is van een groot aantal vorderingen van benadeelde partijen, is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van deze vorderingen geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu gegeven de aard en tijdigheid van de ingediende vorderingen de verdediging in voldoende mate in de gelegenheid is gesteld om naar voren te brengen hetgeen zij tot verweer tegen de vorderingen kan aanvoeren en, voor zover nodig en mogelijk, daarvan (tegen)bewijs te leveren.
De benadeelde partijen namens wie een medewerker van Slachtofferhulp Nederland ter terechtzitting het woord heeft gevoerd, kunnen worden ontvangen in hun vorderingen. De vorderingen zijn (steeds) door de benadeelde partijen zelf ingediend en ondertekend. Het ontbreken van een schriftelijke machtiging aan de medewerker van Slachtofferhulp Nederland staat aldus niet in de weg aan de ontvankelijkheid van deze vorderingen.
De conclusie van de rechtbank is dat de benadeelde partijen (in beginsel) ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding, tenzij daarover in het hierna volgende (ten aanzien van de individuele vorderingen) anders wordt geoordeeld.
9.2.1.2.
Tussenpersonen
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte een deel van de aangevers niet heeft bewogen tot afgifte van inleggelden omdat er ‘tussenpersonen’ waren en hen om die reden geen schadevergoeding hoeft te betalen. Nu de rechtbank onder 4.2.3. heeft geoordeeld dat de verdachte ook deze aangevers heeft opgelicht, wordt het verweer verworpen.
9.2.1.3.
Omrekening van bedragen
Voor zover benadeelde partijen betalingen aan de verdachte hebben gedaan in USD dan wel USDT, volgt de rechtbank het openbaar ministerie in de toegepaste koers wat betreft de omrekening van die bedragen in euro’s (de ECB-koers).
9.2.1.4.
Overzicht accounts Monityx
Het dossier bevat een door de aangever en benadeelde [slachtoffer 18] overgelegd ‘overzicht van accounts van Monityx ’; een lijst van 167 accounts, inhoudende namen van inleggers en hun respectievelijke ‘eindsaldi’. De in de lijst vermelde bedragen betreffen dus niet alleen de inleg maar ook de kennelijk voorgewende winst per inlegger.
Voor zover een benadeelde zich, ter onderbouwing van diens vordering, beroept op slechts de aanwezigheid van diens naam in dit overzicht, dan is dit onvoldoende voor toewijzing van de vordering; gebleken moet immers zijn dat er daadwerkelijk geld is ingelegd en welk bedrag dit betreft. Datzelfde geldt in het geval dat een benadeelde zijn vordering onderbouwt met slechts een door de verdachte verstrekt screenshot van het saldo van de benadeelde in Monityx .
9.2.1.5.
Gemist rendement
De benadeelden die (tevens) vergoeding vorderen van gemist rendement zullen voor dat deel van hun vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Er is nader onderzoek nodig naar de vraag in hoeverre de benadeelde partij daadwerkelijk en in welke mate rendement mocht verwachten en daarvoor is geen plaats in het strafproces; dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
9.2.1.6.
Immateriële schade
De benadeelden die (tevens) vergoeding vorderen van immateriële schade zullen voor dat deel van hun vordering eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard. Op dit moment is onvoldoende gebleken van een grondslag voor vergoeding van immateriële schade. Daartoe is onderzoek nodig waarvoor geen plaats is in het strafproces; ook dit deel van het gevorderde kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
9.2.1.7.
Indirecte overschrijvingen
Overschrijvingen door inleggers/benadeelden aan [bedrijf A] , [bedrijf B] , [bedrijf C] en [persoon A] hebben te gelden als overschrijvingen aan de verdachte, nu op grond van het dossier voldoende is komen vast te staan dat die gelden ten goede zijn gekomen aan de verdachte. [5]
9.2.1.8.
Wettelijke rente
In de dossiers CryptoRocket en Monityx is sprake van zeer veel betalingen op verschillende momenten door een fors aantal inleggers/benadeelde partijen. Wat betreft de gevorderde wettelijke rente is deze in beginsel verschuldigd vanaf het moment van betaling door de benadeelde partij aan de verdachte. Voor zover die datum niet kan worden vastgesteld wordt bij de beoordeling van de individuele schadeposten uitgewerkt vanaf welke datum de wettelijke rente is verschuldigd.
9.2.2.
Overwegingen ten aanzien van de individuele vorderingen
9.2.2.1.
[slachtoffer 1]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 1] (na aftrek van voor anderen ingelegde bedragen en verminderd met teruggestorte bedragen) een bedrag van (omgerekend) € 169.585,87 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
Wat de gevorderde rente betreft, wordt het volgende overwogen. [slachtoffer 1] heeft op meerdere momenten bedragen ingelegd en daarbij ook bedragen ingelegd voor derden, terwijl er ook bedragen zijn terugbetaald. Hij heeft bij de onderbouwing van de vordering drie onderscheiden transacties aangewezen, namelijk overmakingen vanuit de Coinbase-account, overmakingen vanuit de Binance-account en overmakingen vanuit de Metamask-account. Binnen elk van die drie transacties vinden op diverse data overschrijvingen plaats naar de verdachte (in totaal negentien overschrijvingen), terwijl, als gezegd, die overschrijvingen deels ook zien op betalingen voor derden. Onduidelijk is op welke overschrijvingen die precies in mindering strekken. Er kan om die reden niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld welke inleg van [slachtoffer 1] persoonlijk op welk moment heeft plaatsgevonden. [slachtoffer 1] heeft ook niet onderbouwd vanaf welke datum voor de diverse bedragen de wettelijke rente is verschuldigd. De rechtbank zal de wettelijke rente over
€ 169.585,87 om die reden toewijzen vanaf de datum van de laatste betaling, namelijk 24 augustus 2022.
9.2.2.2.
[slachtoffer 2]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 2] (na omrekening) een bedrag van € 65.814,67 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 30 mei 2021 over € 39.932,10, vanaf 16 juli 2021 over € 10.000,00, vanaf 7 november 2021 over € 3.000,00, vanaf 19 januari 2022 over
€ 4.000,00, vanaf 10 april 2022 over € 5.000,00 en vanaf 2 december 2022 over € 3.882,57.
9.2.2.3.
[slachtoffer 3]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 3] (al dan niet na aftrek van terugbetaalde bedragen) een bedrag van € 1.430,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal voor dat deel worden toegewezen.
Wat de wettelijke rente betreft, wordt overwogen dat op verschillende momenten in de tijd diverse bedragen zijn ingelegd en dat deze voor het grootste gedeelte zijn terugbetaald. Gelet op het bepaalde in artikel 6:43 lid 2 BW zal voor de ingangsdatum van de wettelijke rente worden uitgegaan van de laatste datum van inleg. De wettelijke rente over voornoemd bedrag is daarmee toewijsbaar vanaf 28 december 2021.
Ten aanzien van het deel van de vordering dat ziet op de vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor het doen van aangifte geldt het volgende. Voor zover het hier gaat om een kostenpost die op grond van artikel 6:96 BW voor vergoeding in aanmerking komt, geldt dat alleen voor redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt. Dat is namens de verdediging betwist: betoogd is dat er geen noodzaak was een advocaat in te schakelen om aangifte te doen. [slachtoffer 3] heeft in reactie daarop naar voren gebracht dat er meer kans op onderzoek en vervolging zou zijn als de aangifte goed zou zijn voorbereid. Dat is onvoldoende om op dit moment te kunnen aannemen dat sprake is van in redelijkheid gemaakte kosten – nog afgezien van de vraag of de kosten redelijk zijn. Daarover is nader debat en wellicht bewijslevering nodig, waarvoor geen plaats is in het strafproces. [slachtoffer 3] zal in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; het kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
9.2.2.4.
[slachtoffer 4]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 4] (na omrekening) een bedrag van € 24.387,49 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 17 december 2022.
9.2.2.5.
[slachtoffer 5]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 5] (na omrekening) een bedrag van
€ 44.980,97 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden.
De wettelijke rente over € 24.999,85 is toewijsbaar vanaf 28 december 2021, over
€ 19.281,12 vanaf 6 mei 2022 en over € 700,00 vanaf 10 mei 2022.
9.2.2.6.
[slachtoffer 6]
Met de nader aangeleverde stukken is genoegzaam onderbouwd en niet (nader) betwist dat [slachtoffer 6] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden.
De wettelijke rente over dat bedrag is toewijsbaar vanaf 16 juli 2021.
9.2.2.7.
[slachtoffer 7]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 2] (na omrekening) een bedrag van € 29.239,62 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen.
De wettelijke rente over € 29.239,62 is toewijsbaar vanaf 28 juli 2022.
9.2.2.8.
[slachtoffer 8]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 2] (na omrekening) een bedrag van € 4.238,12 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 8 augustus 2021 over € 1.470,72, vanaf
15 september 2021 over € 1.009,65 en vanaf 5 februari 2022 over € 1.757,75.
9.2.2.9.
[slachtoffer 9]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 1] (na omrekening) een bedrag van € 111.420,56 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 15 juni 2022 over € 95.997,51 en vanaf 15 oktober 2022 over € 15.423,05.
9.2.2.10.
[slachtoffer 10]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 10] een bedrag van € 126.327,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
Wat de wettelijke rente betreft, wordt het volgende overwogen. [slachtoffer 10] heeft een deel van de bedragen ingelegd vanaf zijn account bij Knaken Cryptohandel. Uit de overgelegde stukken blijkt niet wanneer dat is gebeurd. De rechtbank zal voor die inleg uitgaan van de laatste datum waarop [slachtoffer 10] heeft ingelegd, namelijk 27 september 2022. De wettelijke rente is daarmee toewijsbaar vanaf 19 mei 2022 over € 30.000,00 en vanaf 27 september 2022 over € 96.327,00.
9.2.2.11.
[slachtoffer 11]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 3] een bedrag van € 10.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 15 oktober 2022.
9.2.2.12.
[slachtoffer 12]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 3] een bedrag van € 15.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 9 augustus 2021.
9.2.2.13.
[slachtoffer 13]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 13] (na omrekening) een bedrag van € 5.486,40 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 23 juni 2022.
9.2.2.14.
[slachtoffer 14]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 14] (na omrekening) een bedrag van € 10.214,70 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 18 augustus 2021.
9.2.2.15.
[slachtoffer 15]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 15] (na omrekening) een bedrag van € 7.499,70 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 6 juli 2021 over € 5.000,00, vanaf 6 augustus 2021 over € 1.499,85 en vanaf 8 november 2021 over € 999,85.
9.2.2.16.
[slachtoffer 16]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 16] een bedrag van € 49.500,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 13 augustus 2021.
9.2.2.17.
[slachtoffer 17]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 17] (na omrekening) een bedrag van € 97.922,20 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 21 oktober 2021 over € 5.000,00, vanaf 5 november 2021 over € 24.488,23 en vanaf 23 januari 2022 over € 68.433,97.
9.2.2.18.
[slachtoffer 18]
Namens de verdachte is het verweer gevoerd dat een deel van de gestelde schade niet in rechtstreeks verband staat tot het bewezen verklaarde feit en dat voor het overige onvoldoende is onderbouwd dat het gaat om inleg van [slachtoffer 18] zelf, omdat ook is ingelegd voor derden.
Uit de aangifte van [slachtoffer 18] volgt dat hij € 200.000,00 heeft betaald aan de verdachte voor de aanschaf van een brokerslicentie (waarvan de bank € 100.000,00 aan hem heeft teruggestort). Nu de rechtbank de verdachte voor deze betaling partieel heeft vrijgesproken wordt [slachtoffer 18] in zoverre niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. [slachtoffer 18] heeft in zijn verhoor bij de politie verder verklaard dat hij samen met vrienden een account heeft en dat hij daarbij € 30.000,00 heeft ingelegd. Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij € 25.000,00 cash heeft betaald om te renderen in Monityx . Aldus is op dit moment onvoldoende gebleken hoeveel geld [slachtoffer 18] als inleg ten behoeve van Monityx heeft betaald, terwijl voorts is betwist dat de verdachte cash geld heeft ontvangen van [slachtoffer 18] . Voor een nadere onderbouwing van de stellingen van [slachtoffer 18] en eventueel bewijslevering is in dit strafproces geen ruimte. [slachtoffer 18] zal dan ook voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering; deze kan aangebracht worden bij de civiele rechter.
9.2.2.19.
[slachtoffer 19]
Namens de verdachte is betwist dat een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk
€ 5.000,00 aan de verdachte is betaald. Het enkele feit dat de verdachte is gevraagd om geld van [slachtoffer 19] op te halen en dat er een account is op haar naam is onvoldoende om aan te nemen dat genoemd bedrag is ingelegd. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 19] in de gelegenheid te stellen alsnog met stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 19] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.20.
[slachtoffer 20]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 20] een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk (al dan niet via [slachtoffer 18] ) € 5.000,00 aan de verdachte is betaald. Dat er chats zijn en dat [slachtoffer 20] op de eindlijst voorkomt, is onvoldoende om aan te nemen dat genoemd bedrag is ingelegd. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 20] in de gelegenheid te stellen alsnog met stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 20] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.21.
[slachtoffer 21]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 21] een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk (al dan niet via [slachtoffer 18] ) € 5.000,00 aan de verdachte is betaald. Dat [slachtoffer 21] op de eindlijst voorkomt, is onvoldoende om aan te nemen dat genoemd bedrag is ingelegd. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 21] in de gelegenheid te stellen alsnog met stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 21] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.22.
[slachtoffer 22]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 22] een bedrag van € 8.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk (na aftrek van een door de verdachte aan [slachtoffer 22] betaald bedrag)
€ 8.000,00 aan de verdachte is betaald. Er is een proces-verbaal waaruit volgt dat op 15 mei 2023, dezelfde dag als die waarop [slachtoffer 22] volgens de aangifte cash € 10.000,00 aan de verdachte heeft voldaan, eenzelfde bedrag contant is gestort op de rekening van [bedrijf A] B.V. [6] Hoewel dat, zeker in combinatie met het feit dat aan [slachtoffer 22] € 2.000,00 is betaald door de verdachte, een sterke aanwijzing is dat [slachtoffer 22] geld heeft ingelegd, is dat gelet op de betwisting namens de verdachte onvoldoende om aan te nemen dat voornoemd bedrag is ingelegd. Datzelfde geldt voor de screenshots van de grafiek op Monityx . Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 22] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 8.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. De vordering tot vergoeding van immateriële schade is evenmin toewijsbaar gelet op hetgeen hiervoor (bij de algemene overwegingen) is overwogen. [slachtoffer 22] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.23.
[slachtoffer 23]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 23] een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. [slachtoffer 23] heeft een afschrift overgelegd waaruit blijkt dat hij € 5.000,00 heeft gepind. Dat is gelet op de betwisting namens de verdachte onvoldoende om aan te nemen dat daadwerkelijk een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd, ook als de overgelegde chats in aanmerking worden genomen. Zoals hiervoor is overwogen is evenmin voldoende dat zijn naam voorkomt op de eindlijst. Er is nadere bewijslevering nodig ten aanzien van de inleg, waarvoor binnen het strafproces geen ruimte is. De vordering tot vergoeding van immateriële schade is evenmin toewijsbaar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen. [slachtoffer 23] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.24.
[slachtoffer 24]
Namens de verdachte is de door [slachtoffer 24] gestelde schade betwist. De rechtbank overweegt als volgt. De vordering van [slachtoffer 24] betreft in de eerste plaats de door hem gestelde inleg van € 70.000,00. Die vordering is weliswaar onderbouwd met bankafschriften, maar uit de aangifte volgt dat [slachtoffer 24] ook heeft ingelegd voor andere partijen, zodat onduidelijk is welk deel van dit bedrag schade voor hemzelf betreft. Bovendien zijn er ook forse stortingen door of namens de verdachte aan [slachtoffer 24] gedaan en die zijn niet van de gestelde schade afgetrokken. Een en ander maakt dat op dit moment niet is vast te stellen wat de daadwerkelijke schade van [slachtoffer 24] is in verband met zijn inleg. Binnen het strafproces is geen ruimte hem in de gelegenheid te stellen die schade nader te onderbouwen. Anders dan de officier van justitie heeft voorgesteld, zal de rechtbank de schade niet schatten nu het hier naar de aard niet gaat om schade die niet exact is vast te stellen. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. De vordering betreft ook een bedrag van € 90.000,00 aan misgelopen rendement en € 2.000,00 aan immateriële schadevergoeding. Ook die delen van de vordering kunnen gelet op hetgeen hierboven (bij de algemene overwegingen) is overwogen alleen bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Datzelfde geldt voor de gevorderde imagoschade; dat en in hoeverre hiervan sprake is, is namens de verdachte betwist en vereist een nader debat waarvoor in het strafproces geen ruimte is. [slachtoffer 24] wordt in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard en kan deze aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2.2.25.
[slachtoffer 25]
heeft betaalbewijzen overgelegd waaruit volgt dat in oktober 2021 € 500,00 is ingelegd, in mei 2022 €1.500,00, in september 2022 € 2.000,00 en in december 2022
€ 850,00. Totaal derhalve € 4.850,00. [slachtoffer 25] heeft gesteld dat in oktober 2021 nog twee maal € 500,00 is betaald, maar dat is betwist en volgt niet uit de overgelegde stukken. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 25] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat ook het bedrag van
€ 1.000,00 aan de verdachte is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 25] zal voor dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 29 oktober 2021 over € 500,00, vanaf 9 mei 2022 over € 1.500,00, vanaf 5 september 2022 over € 2.000,00 en vanaf 12 december 2022 over
€ 850,00.
9.2.2.26.
[slachtoffer 26]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 26] een bedrag van € 6.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 26] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij drie keer gelden heeft ingelegd via [slachtoffer 24] , en € 1.000,00 heeft overgemaakt op de rekening van [bedrijf A] B.V. In het proces-verbaal dat naar aanleiding van de aangifte is opgemaakt wordt beschreven dat op de bankrekening van [bedrijf A] B.V. is terug te zien dat op 28 januari 2023 door [slachtoffer 26] een bedrag van € 1.000,00 is overgemaakt en dat [slachtoffer 26] een account had bij Monityx . [7] Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer 26] € 1.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Voor het resterende deel van de vordering zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk (via [slachtoffer 24] ) € 5.000,00 aan de verdachte is betaald. Het enkele feit dat [slachtoffer 26] op de eindlijst staat, is in dat verband onvoldoende. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 26] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 26] zal in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag van € 1.000,00 is toewijsbaar vanaf 28 januari 2023, de datum dat [slachtoffer 26] volgens hiervoor genoemd proces-verbaal het geld heeft ingelegd.
9.2.2.27.
[slachtoffer 27]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 27] een bedrag van € 10.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk € 10.000,00 aan de verdachte is betaald, al dan niet door tussenkomst van [slachtoffer 18] . Het enkele feit dat [slachtoffer 27] op de eindlijst voorkomt en dat er een chat is waaruit blijkt dat twee nieuwe mensen willen meedoen is in dat verband onvoldoende. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 27] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 10.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 27] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.28.
[slachtoffer 28]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 28] tweemaal een bedrag van USDC 10.000 heeft ingelegd. Uit de aangifte van [slachtoffer 28] blijkt dat hij een bedrag van € 2.000,00 van de verdachte heeft ontvangen. Daarmee is voldoende gebleken dat [slachtoffer 28] tot een bedrag van (omgerekend) € 17.223,06 schade heeft geleden. [slachtoffer 28] heeft niet onderbouwd waarom de schade hoger zou zijn. Binnen het strafproces is geen ruimte om daartoe alsnog gelegenheid te geven. De vordering is tot een bedrag van € 17.223,06 toewijsbaar en zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Over de wettelijke rente wordt het volgende overwogen. Er hebben op verschillende momenten betalingen plaatsgevonden en er zijn ook bedragen terugbetaald. Gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en artikel 6:43 lid 2 BW wordt de wettelijke rente over
€ 7.223,06 toegewezen vanaf 8 april 2022 en over € 10.000,00 vanaf 30 december 2022.
9.2.2.29.
[slachtoffer 29]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 29] een bedrag van € 6.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 17 oktober 2022 over € 1.000,00 en vanaf 14 mei 2023 over € 5.000,00.
9.2.2.30.
[slachtoffer 30]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 30] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 13 maart 2023.
9.2.2.31.
[slachtoffer 31]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 31] een bedrag van € 1.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 23 februari 2022.
9.2.2.32.
[slachtoffer 32]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 32] een bedrag van € 13.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 2 november 2022 over € 2.000,00, vanaf 21 november 2022 over € 2.000,00, vanaf 27 december 2022 over € 1.500,00, vanaf 2 februari 2023 over € 2.000,00, vanaf 17 april 2023 over € 3.500,00 en vanaf 21 april 2023 over
€ 2.500,00.
9.2.2.33.
[slachtoffer 33]
heeft zijn vordering onderbouwd met een rekeningafschrift waaruit volgt dat op 24 januari 2023 een bedrag van € 3.000,00 is betaald. Aldus is genoegzaam gebleken dat [slachtoffer 33] een bedrag van € 3.000,00 heeft ingelegd en aldus ook tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over dat bedrag is toewijsbaar vanaf 24 januari 2023.
9.2.2.34.
[slachtoffer 34]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 34] een bedrag van € 2.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 27 mei 2022.
9.2.2.35.
[slachtoffer 35]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 35] een bedrag van € 4.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 7 november 2022 over € 2.000,00 en vanaf
21 januari 2023 over € 2.000,00.
9.2.2.36.
[slachtoffer 36]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 36] schade heeft geleden in de vorm van een inleg van € 2.300,00. [slachtoffer 36] heeft ter onderbouwing van de vordering twee bankafschriften overgelegd waaruit volgt dat hij op 24 november 2022 € 2.300,00 heeft overgemaakt aan [slachtoffer 24] en dat [slachtoffer 24] op 25 november 2022 eenzelfde bedrag heeft overgemaakt aan de verdachte, onder vermelding van “ [naam] ”, de voornaam van [slachtoffer 36] . Verder zijn screenshots bijgevoegd waaruit blijkt dat [slachtoffer 36] een account had bij Monityx . Aldus is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 36] een bedrag van € 2.300,00 heeft ingelegd en daarmee dat hij tot dat bedrag schade heeft geleden. Dat als omschrijving bij de overschrijving aan [slachtoffer 24] staat dat het om een “cadeau” gaat, doet hieraan niet af nu gelet op de daarop volgende gebeurtenissen voldoende duidelijk is dat het geld was bedoeld als inleg. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen. [slachtoffer 36] zal in het deel van de vordering dat ziet op immateriële schade onder verwijzing naar hetgeen hierboven (bij de algemene overwegingen) is overwogen niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag van € 2.300,00 is toewijsbaar vanaf
25 november 2022.
9.2.2.37.
[slachtoffer 37]
Namens de verdediging is aangevoerd dat [slachtoffer 37] ten onrechte geen rekening heeft gehouden met betalingen die door de verdachte aan [slachtoffer 37] zijn gedaan. De rechtbank overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken volgt dat [slachtoffer 37] een bedrag van € 10.000,00 heeft ingelegd. In de aangifte heeft hij verklaard dat er een bedrag van € 4.500,00 en een bedrag van
€ 1.200,00 door de verdachte aan hem is betaald, en nog eens een bedrag van € 500,00. Aldus is op dit moment voldoende gebleken dat [slachtoffer 37] schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde strafbare feit tot een bedrag van € 3.800,00. [slachtoffer 37] heeft niet onderbouwd waarom de schade hoger zou zijn. Binnen het strafproces is geen ruimte om hem daartoe alsnog gelegenheid te geven. De vordering is tot een bedrag van € 3.800,00 toewijsbaar en zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Zo ook, gelet op hetgeen hiervoor (bij de algemene overwegingen) is overwogen, ten aanzien van de gevorderde immateriële schade.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag van € 3.800,00 is toewijsbaar vanaf 6 januari 2023.
9.2.2.38.
[slachtoffer 38]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 38] een bedrag van € 7.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk cash € 7.000,00 aan de verdachte is betaald. Het enkele feit dat [slachtoffer 38] een account had bij Monityx en dat er chats zijn overgelegd over de aanmelding bij Monityx is in dat verband onvoldoende. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 38] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van
€ 7.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 38] zal in de vordering
niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.39.
[slachtoffer 39]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 39] een bedrag van € 6.000,00 heeft betaald. Daarbij is betoogd dat niet is gebleken dat de betaling die [slachtoffer 39] aan [slachtoffer 42] heeft gedaan ook is doorbetaald aan de verdachte en dat bovendien het risico bestaat op dubbeltelling gezien de vordering van [slachtoffer 42] . De rechtbank overweegt als volgt. Bij de aangifte heeft [slachtoffer 39] rekeningafschriften overgelegd waaruit blijkt van een betaling van € 2.000,00 aan [slachtoffer 42] op 31 december 2022, en voorts van twee betalingen aan de verdachte resp. aan [bedrijf A] B.V. van elk € 2.000,00. Ter zitting heeft [slachtoffer 42] verklaard dat het bedrag van € 2.000,00 dat hij aan de verdachte heeft doorbetaald voor [slachtoffer 39] , niet is doorberekend in zijn eigen vordering zodat van een dubbeltelling geen sprake is. Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 39] een bedrag van € 6.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden; de vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 31 december 2022 over € 2.000,00, vanaf 18 januari 2023 over € 2.000,00 en vanaf 27 april 2023 over € 2.000,00.
9.2.2.40.
[slachtoffer 40]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 40] een bedrag van € 10.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk € 10.000,00 aan de verdachte is betaald, al dan niet door tussenkomst van
[slachtoffer 18] . Het enkele feit dat [slachtoffer 40] op de eindlijst voorkomt en dat er een chat is waaruit blijkt dat twee nieuwe mensen willen meedoen is in dat verband onvoldoende. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 40] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 10.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 40] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.41.
[slachtoffer 41]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 41] een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de aangifte is onder meer een factuur overgelegd gericht aan [slachtoffer 41] en een chat waaruit blijkt dat er door [slachtoffer 41] vragen zijn gesteld over de partij aan wie betaald moest worden. Er zijn echter geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat deze factuur ook is voldaan. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 41] in de gelegenheid te stellen alsnog met stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald. [slachtoffer 41] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.42.
[slachtoffer 42]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 42] een bedrag van (omgerekend) € 27.890,00 heeft ingelegd en een bedrag van € 4.200,00 heeft ontvangen van de verdachte en aldus tot een bedrag van € 23.698,00 schade heeft geleden. Ten aanzien van het verweer dat mogelijk sprake is van een dubbeltelling met de vordering van [slachtoffer 39] wordt verwezen naar hetgeen aldaar is overwogen. De vordering zal worden toegewezen.
Over de wettelijke rente wordt het volgende overwogen. Er hebben op verschillende momenten betalingen plaatsgevonden en er zijn ook bedragen terugbetaald. Gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en artikel 6:43 lid 2 BW zal de wettelijke rente over € 8.498,00 worden toegewezen vanaf 21 oktober 2022, over € 9.700,00 vanaf 8 november 2022 en over € 5.500,00 vanaf 19 december 2022.
9.2.2.43.
[slachtoffer 43]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 43] een bedrag van € 15.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 18 april 2023.
9.2.2.44.
[slachtoffer 44]
heeft bij haar vordering afschriften gevoegd van overschrijvingen naar een crypto wallet. Namens de verdachte is betwist dat het hier gaat om een wallet van de verdachte. Gelet op deze betwisting is thans onvoldoende komen vast te staan dat [slachtoffer 44] aan de verdachte heeft betaald en aldus schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Binnen het strafproces is geen ruimte de vordering nader te onderbouwen en/of voor bewijslevering. [slachtoffer 44] zal in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.45.
[slachtoffer 45]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 18] een bedrag van € 5.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk € 5.000,00 aan de verdachte is betaald. Er is een proces-verbaal waaruit volgt dat op 15 mei 2023, mogelijk dezelfde dag – de aangifte is daarover niet eenduidig – als die waarop [slachtoffer 18] volgens de aangifte cash € 5.000,00 aan de verdachte heeft voldaan,
€ 10.000,00 contant is gestort op de rekening van [bedrijf A] B.V. [8] Dat is, gelet op de betwisting namens de verdachte, onvoldoende om aan te nemen dat voornoemd bedrag is ingelegd. Datzelfde geldt voor het feit dat [slachtoffer 18] op de eindlijst voorkomt. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 18] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 5.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 18] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.46.
[slachtoffer 46]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 46] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag van € 5.000,00 is toewijsbaar vanaf 20 april 2022.
9.2.2.47.
[slachtoffer 47]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 47] schade heeft geleden in de vorm van een inleg van € 10.000,00. [slachtoffer 47] heeft bij zijn aangifte een factuur en een bankafschrift overgelegd waaruit volgt dat € 10.000,00 is betaald aan de verdachte. Dat bij de omschrijving staat dat het om een lening gaat, doet hieraan niet af omdat alleen al uit de ook bij de aangifte overgelegde chats genoegzaam blijkt dat de gelden waren bestemd voor inleg. Hiermee is voldoende onderbouwd dat [slachtoffer 47] tot een bedrag van
€ 10.000,00 schade heeft geleden. De vordering is tot dat bedrag toewijsbaar en zal voor het overige (gemist rendement) niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag van € 10.000,00 is toewijsbaar vanaf 7 oktober 2022.
9.2.2.48.
[slachtoffer 48]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 48] schade heeft geleden in de vorm van een inleg van € 2.000,00. De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 48] heeft bij zijn aangifte afschriften overgelegd waaruit volgt dat € 2.500,00 is ingelegd en door de verdachte
€ 500,00 aan [slachtoffer 48] is uitgekeerd. Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 48] tot een bedrag van € 2.000,00 schade heeft geleden; de vordering is toewijsbaar.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 17 januari 2023.
9.2.2.49.
[slachtoffer 49]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 49] een bedrag van € 2.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 6 februari 2023.
9.2.2.50.
[slachtoffer 50]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 50] , omgerekend en na gedeeltelijke terugbetaling, een bedrag van € 2.263,40 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank is daarbij uitgegaan van de koersberekening van het openbaar ministerie. De vordering zal tot dat bedrag worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen.
De bedragen zijn op diverse momenten ingelegd en er heeft ook gedeeltelijk terugbetaling plaatsgevonden. Gelet op het bepaalde in artikel 6:43 lid 2 BW zal voor de ingangsdatum van de wettelijke rente worden uitgegaan van de laatste datum van inleg. De wettelijke rente over € 2.263,40 is daarmee toewijsbaar vanaf 20 mei 2023.
9.2.2.51.
[slachtoffer 51]
Namens de verdachte is betoogd dat geen schade is geleden althans dat de schade onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 51] heeft naar voren gebracht dat hij samen met zijn ex-partner € 10.000,00 heeft ingelegd en dat zijn ex-partner inmiddels € 8.500,00 heeft ontvangen van de verdachte. Niet is onderbouwd welke afspraken [slachtoffer 51] en zijn ex-partner hebben gemaakt over de verdeling van de inleg en de verdeling van de opbrengst. Er kan niet zonder meer tot uitgangspunt worden genomen, zoals de officier van justitie heeft betoogd, dat de helft van de inleg en ook de helft van de terugbetaling voor rekening van [slachtoffer 51] is. Aldus kan niet worden vastgesteld welk bedrag
- al dan niet na verrekening van (een gedeelte van) de opbrengst - door [slachtoffer 51] daadwerkelijk is betaald. Binnen het strafproces is geen ruimte voor een nadere onderbouwing op dit punt. [slachtoffer 51] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering; deze kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht
9.2.2.52.
[slachtoffer 52]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 52] een bedrag van € 100.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 18 januari 2023 over € 10.000,00, vanaf 20 januari 2023 over € 45.000,00 en vanaf 21 januari 2023 over € 45.000,00.
9.2.2.53.
[slachtoffer 53]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 53] een bedrag van € 5.000,00 heeft betaald. De rechtbank overweegt als volgt. Bij de aangifte heeft [slachtoffer 53] een afschrift gevoegd van een overschrijving van € 5.000,00 aan [bedrijf A] B.V. Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 53] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden; de vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 28 juni 2023.
9.2.2.54.
[slachtoffer 54]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 54] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 13 september 2022.
9.2.2.55.
[slachtoffer 55]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 55] een bedrag van (omgerekend) € 1.956,20 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 28 juli 2022.
9.2.2.56.
[slachtoffer 56]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 56] schade heeft geleden, nu de gelden zijn ingelegd door twee vennootschappen. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat [slachtoffer 56] schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. Weliswaar is gebleken dat gelden zijn overgeschreven naar de verdachte maar dat is gedaan op naam van twee vennootschappen die weliswaar op hetzelfde adres zijn gevestigd als het woonadres van [slachtoffer 56] , maar dat is onvoldoende om aan te nemen dat [slachtoffer 56] in privé schade heeft geleden. Binnen het strafproces is geen ruimte om [slachtoffer 56] in de gelegenheid te stellen nader te onderbouwen dat hij de schade heeft geleden in zijn privé vermogen. [slachtoffer 56] wordt in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.57.
[slachtoffer 57]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 57] een bedrag van € 5.000,00 heeft betaald. De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 57] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij samen met zijn vriendin [persoon B] heeft besloten om geld te storten en dat dit geld is betaald via de creditcard van [persoon B] . Bij de aangifte zijn overgelegd twee screenshots van betalingen aan de verdachte door [persoon B] via het [bedrijf B] -account van de verdachte ( [accountnaam 1] ) alsmede chats van [persoon B] met de verdachte over het account op naam van haar vriend [slachtoffer 57] . Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat de benadeelde partij schade heeft geleden in de vorm van de ingelegde gelden. Een bedrag van € 5.000,00 zal worden toegewezen.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 30 december 2022 over € 2.500,00 en vanaf
2 januari 2023 over € 2.500,00.
9.2.2.58.
[slachtoffer 58]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 58] een bedrag van € 10.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden als gevolg van het bewezen verklaarde feit. De vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 20 januari 2023.
9.2.2.59.
[slachtoffer 59]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 59] een bedrag van € 1.500,00 heeft betaald. De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 59] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij via zijn creditcard € 1.500,00 heeft geïnvesteerd. Bij de aangifte is overgelegd een afschrijving van de creditcard waaruit volgt dat een bedrag van € 1.500,00 is betaald aan de [bedrijf B] -account van de verdachte ( [accountnaam 1] ). Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 59] een bedrag van € 1.500,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden; de vordering is toewijsbaar.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 3 januari 2023.
9.2.2.60.
[slachtoffer 60]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 60] een bedrag van € 5.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente over € 5.000,00 is toewijsbaar vanaf 3 maart 2023.
9.2.2.61.
[slachtoffer 61]
Genoegzaam is onderbouwd en niet is betwist dat [slachtoffer 61] een bedrag van € 4.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard; dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De wettelijke rente over € 4.000,00 is toewijsbaar vanaf 10 februari 2023.
9.2.2.62.
[slachtoffer 62]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 62] schade heeft geleden. De rechtbank overweegt als volgt. Uit zijn aangifte volgt dat [slachtoffer 62] € 10.000,00 heeft ingelegd en dat hij dit bedrag en nog eens € 4.000,00 heeft terugontvangen. Onvoldoende is onderbouwd dat en waarom [slachtoffer 62] overigens schade heeft geleden. In zijn vordering verwijst hij naar zijn account ( [accountnaam 2] ). Voor zover hij daarmee het gemiste rendement vordert, is voor toewijzing van de vordering geen plaats gelet op hetgeen hiervoor (bij de algemene overwegingen) is overwogen. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 62] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat hij schade heeft geleden. [slachtoffer 62] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.63.
[slachtoffer 63]
Namens de verdachte is betwist dat door [slachtoffer 63] een bedrag van € 20.000,00 is ingelegd. De rechtbank overweegt als volgt. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat daadwerkelijk € 20.000,00 aan de verdachte is betaald. Het enkele feit dat [slachtoffer 63] op de eindlijst staat is in dat verband onvoldoende. Binnen het strafproces bestaat geen ruimte om [slachtoffer 63] in de gelegenheid te stellen alsnog met (nadere) stukken te onderbouwen dat een bedrag van € 20.000,00 is betaald althans voor bewijslevering op dat punt. [slachtoffer 63] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard; de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.2.2.64.
[slachtoffer 64]
Namens de verdachte is betwist dat [slachtoffer 64] daadwerkelijk schade heeft geleden in de vorm van een inleg van € 70.000,00. [slachtoffer 64] heeft ter onderbouwing van zijn vordering een factuur en bankafschriften overgelegd waaruit volgt dat € 70.000,00 is betaald. Dat bij de omschrijving staat dat het om een lening gaat doet hieraan niet af. Kennelijk was dat op verzoek van de verdachte, die namens [bedrijf A] B.V. een factuur heeft verstuurd met als omschrijving “lening”. Uit het dossier is gebleken dat de verdachte vaker heeft verzocht gelden over te maken onder de noemer lening (zie bijvoorbeeld ook [slachtoffer 47] ). Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat [bedrijf A] B.V. een bedrijfsvoering had die het aantrekken van leningen noodzakelijk en mogelijk maakte en dat van het daadwerkelijk aantrekken van leningen sprake is geweest. De rechtbank neemt dan ook tot uitgangspunt dat de door [slachtoffer 64] overgemaakte gelden waren bestemd voor inleg, zoals overigens ook blijkt uit de toelichting op zijn vordering. Hiermee is genoegzaam onderbouwd dat [slachtoffer 64] een bedrag van € 70.000,00 heeft ingelegd en aldus tot dat bedrag schade heeft geleden; de vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente over voornoemd bedrag is toewijsbaar vanaf 5 oktober 2022.
9.2.3.
Totaalbedrag
Het totaalbedrag aan toe te wijzen vorderingen van de bovengenoemde benadeelde partijen betreft € 1.114.637,96, exclusief de daarover verschuldigde wettelijke rente.
9.2.4.
Overige beslissingen
Voor zover de hiervoor besproken vorderingen van de benadeelde partijen (in overwegende mate) worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld, zoals opgenomen in tabel 2, in de kosten door de desbetreffende benadeelde partij gemaakt, tot op heden telkens begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Voor zover de hiervoor besproken benadeelde partijen in overwegende mate niet-ontvankelijk worden verklaard, zal de desbetreffende benadeelde partij worden veroordeeld, zoals opgenomen in tabel 2, in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Tevens wordt, wat betreft de (al dan niet deels) toe te wijzen vorderingen van de benadeelde partijen, oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de het bepaalde in artikel 60a van het Wetboek van Strafrecht zal de duur van de in artikel 36f, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde en op de verdachte toepasbare gijzeling maximaal 329 dagen bedragen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 60a, 324 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 600 (zeshonderd) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
241 (tweehonderdeenenveertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
  • gelast de teruggave aan de verdachte van de telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 1] ;
  • verklaart onttrokken aan het verkeer de USB-stick onder beslagnummer [beslagnummer 2] ;
  • verklaard verbeurd, als bijkomende straf voor de feiten 1, 2, 3 en 4, de telefoon onder beslagnummer [beslagnummer 3] ;
  • verklaard verbeurd, als bijkomende straf voor de feiten 1, 2, 3 en 4, de computer onder beslagnummer [beslagnummer 4] ;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
wijst af de vorderingen van de benadeelde partijen zoals in de tabel hieronder (tabel 2) tot uitdrukking gebracht (waar in die tabel staat: afwijzing);
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in (het resterende deel van) hun vordering zoals in tabel 2 tot uitdrukking gebracht (waar in die tabel staat: NO) en bepaalt dat (dit deel van) de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partijen te betalen de bedragen aan materiële schade, te vermeerderen met de genoemde bedragen aan wettelijke rente, een en ander zoals in tabel 2 tot uitdrukking gebracht;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de (grotendeels) ontvankelijk verklaarde benadeelde partijen gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, zoals in tabel 2 tot uitdrukking gebracht;
veroordeelt de (grotendeels) niet-ontvankelijk verklaarde benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de desbetreffende vorderingen gemaakt, zoals in tabel 2 tot uitdrukking gebracht:
Tabel 2
Benadeelde partij
Beslissing materiële schade
Beslissing immateriële schade
Wettelijke rente vanaf
Veroordeling verdachte in proceskosten benadeelde partij
Veroordeling benadeelde partij in proceskosten verdachte
Duur gijzeling
1. [slachtoffer 1]
Toewijzing
€ 169.585,87
N.v.t.
24 augustus 2024
Nihil [9]
N.v.t.
7 dagen
2. [slachtoffer 2]
Toewijzing
€ 65.814,67
N.v.t.
30 mei 2021 over
€ 39.932,10;
16 juli 2021 over
€ 10.000,00;
7 november 2021 over
€ 3.000,00
19 januari 2022 over
€ 4.000,00;
10 april 2022 over
€ 5.000,00;
2 december 2022 over
€ 3.882,57
Nihil
N.v.t.
7 dagen
3. [slachtoffer 3]
Toewijzing
€ 1.430,00
overig NO [10]
N.v.t.
28 december 2021
Nihil
N.v.t.
7 dagen
4. [slachtoffer 4]
Toewijzing
€ 24.387,49
N.v.t.
17 december 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
5. [slachtoffer 5]
Toewijzing
€ 44.980,97
N.v.t.
28 december 2021 over
€ 24.999,85;
6 mei 2022 over
€ 19.281,12;
10 mei 2022 over
€ 700,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
6. [slachtoffer 6]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
16 juli 2021
Nihil
N.v.t.
7 dagen
7. [slachtoffer 7]
Toewijzing
€ 29.239,62, afwijzing van het overig gevorderde
N.v.t.
28 juli 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
8. [slachtoffer 8]
Toewijzing
€ 4.238,12
N.v.t.
8 augustus 2021 over
€ 1.470,72;
15 september 2021 over
€ 1.009,65;
5 februari 2022 over
€ 1.757,75
Nihil
N.v.t.
7 dagen
9. [slachtoffer 9]
Toewijzing
€ 111.420,56
N.v.t.
15 juni 2022 over
€ 95.997,51;
15 oktober 2022 over
€ 15.423,05
Nihil
N.v.t.
7 dagen
10. [slachtoffer 10]
Toewijzing
€ 126.327,00
N.v.t.
19 mei 2022 over
€ 30.000,00;
27 september 2022 over
€ 96.327,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
11. [slachtoffer 11]
Toewijzing
€ 10.000,00
N.v.t.
15 oktober 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
12. [slachtoffer 12]
Toewijzing
€ 15.000,00
N.v.t.
9 augustus 2021
Nihil
N.v.t.
7 dagen
13. [slachtoffer 13]
Toewijzing
€ 5.486,40
N.v.t.
23 juni 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
14. [slachtoffer 14]
Toewijzing
€ 10.214,70
N.v.t.
18 augustus 2021
Nihil
N.v.t.
7 dagen
15. [slachtoffer 15]
Toewijzing
€ 7.499,70
N.v.t.
6 juli 2021 over
€ 5.000,00;
6 augustus 2021 over
€ 1.499,85;
8 november 2021 over
€ 999,85
Nihil
N.v.t.
7 dagen
16. [slachtoffer 16]
Toewijzing
€ 49.500,00
N.v.t.
13 augustus 2021
Nihil
N.v.t.
7 dagen
17. [slachtoffer 17]
Toewijzing
€ 97.922,20
N.v.t.
21 oktober 2021 over
€ 5.000,00;
5 november 2021 over
€ 24.488,23;
23 januari 2022 over
€ 68.433,97
Nihil
N.v.t.
7 dagen
18. [slachtoffer 18]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
19. [slachtoffer 19]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
20. [slachtoffer 20]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
21. [slachtoffer 21]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
22. [slachtoffer 22]
NO
NO
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
23. [slachtoffer 23]
NO
NO
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
24. [slachtoffer 24]
NO
NO
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
25. [slachtoffer 25]
Toewijzing
€ 4.850,00, overig NO
N.v.t.
29 oktober 2021 over
€ 500,00;
9 mei 2022 over
€ 1.500,00;
5 september 2022 over
€ 2.000,00;
12 december 2022 over
€ 850,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
26. [slachtoffer 26]
Toewijzing
€ 1.000,00,
overig NO
N.v.t.
25 april 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
27. [slachtoffer 27]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
28. [slachtoffer 28]
Toewijzing
€ 17.223,06, overig NO
N.v.t.
8 april 2022 over
€ 7.223,06;
30 december 2022 over
€ 10.000,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
29. [slachtoffer 29]
Toewijzing
€ 6.000,00
N.v.t.
17 oktober 2022 over
€ 1.000,00;
14 mei 2023 over
€ 5.000,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
30. [slachtoffer 30]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
13 maart 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
31. [slachtoffer 31]
Toewijzing
€ 1.000,00
N.v.t.
23 februari 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
32. [slachtoffer 32]
Toewijzing
€ 13.000,00
N.v.t.
2 november 2022 over
€ 2.000,00;
21 november 2022 over
€ 2.000,00;
27 december 2022 over
€ 1.500,00;
2 februari 2023 over
€ 2.000,00;
17 april 2023 over
€ 3.500,00;
21 april 2023 over
€ 2.500,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
33. [slachtoffer 33]
Toewijzing
€ 3.000,00
N.v.t.
24 januari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
34. [slachtoffer 34]
Toewijzing
€ 2.000,00
N.v.t.
27 mei 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
35. [slachtoffer 35]
Toewijzing
€ 4.000,00
N.v.t.
7 november 2022 over
€ 2.000,00;
21 januari 2023 over
€ 2.000,00
Nihil
N.v.t
7 dagen
36. [slachtoffer 36]
Toewijzing
€ 2.300,00
NO
25 november 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
37. [slachtoffer 37]
Toewijzing
€ 3.800,00,
overig NO
NO
6 januari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
38. [slachtoffer 38]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
39. [slachtoffer 39]
Toewijzing
€ 6.000,00
N.v.t.
31 december 2022 over
€ 2.000,00;
18 januari 2023 over
€ 2.000,00;
27 april 2023 over
€ 2.000,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
40. [slachtoffer 40]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
41. [slachtoffer 41]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
42. [slachtoffer 42]
Toewijzing
€ 23.698,00
N.v.t.
21 oktober 2022
over
€ 8.498,00;
8 november 2022 over
€ 9.700,00;
19 december 2022 over
€ 5.500,00
Nihil
N.v.t
7 dagen
43. [slachtoffer 43]
Toewijzing
€ 15.000,00
N.v.t.
18 april 2023
Nihil
N.v.t
7 dagen
44. [slachtoffer 44]
NO
N.v.t.
N.v.t
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
45. [slachtoffer 45]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
46. [slachtoffer 46]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
20 april 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
47. [slachtoffer 47]
Toewijzing
€ 10.000,00,
overig NO
N.v.t.
7 oktober 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
48. [slachtoffer 48]
Toewijzing
€ 2.000,00
N.v.t.
17 januari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
49. [slachtoffer 49]
Toewijzing
€ 2.000,00
N.v.t.
6 februari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
50. [slachtoffer 50]
Toewijzing
€ 2.263,40,
afwijzing van het overig gevorderde
N.v.t.
20 mei 2023
Nihil
N.v.t
7 dagen
51. [slachtoffer 51]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
52. [slachtoffer 52]
Toewijzing
€ 100.000,00
N.v.t.
18 januari 2023 over
€ 10.000,00;
20 januari 2023 over
€ 45.000,00;
21 januari 2023 over
€ 45.000,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
53. [slachtoffer 53]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
28 juni 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
54. [slachtoffer 54]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
13 september 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
55. [slachtoffer 55]
Toewijzing
€ 1.956,20
N.v.t.
28 juli 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
56. [slachtoffer 56]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
57. [slachtoffer 57]
Toewijzing
€ 5.000,00
N.v.t.
30 december 2022 over
€ 2.500,00;
2 januari 2023 over
€ 2.500,00
Nihil
N.v.t.
7 dagen
58. [slachtoffer 58]
Toewijzing
€ 10.000,00
N.v.t.
20 januari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
59. [slachtoffer 59]
Toewijzing
€ 1.500,00
N.v.t.
3 januari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
60. [slachtoffer 60]
Toewijzing
€ 5.000,00, overig NO
N.v.t.
3 maart 2023
Nihil
N.v.t
7 dagen
61. [slachtoffer 61]
Toewijzing
€ 4.000,00,
overig NO
N.v.t.
10 februari 2023
Nihil
N.v.t.
7 dagen
62. [slachtoffer 62]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
63. [slachtoffer 63]
NO
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Nihil
N.v.t.
64. [slachtoffer 64]
Toewijzing
€ 70.000,00
N.v.t.
5 oktober 2022
Nihil
N.v.t.
7 dagen
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de in tabel 2 genoemde benadeelde partijen te betalen de daarin genoemde bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in tabel 2 genoemde data tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt de duur van de
gijzelingop
329 (driehonderdnegenentwintig) dagen, waarbij
per toegekend schadebedrag 7 dagen gijzelingwordt toegepast; de toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter en mrs. F. Damsteegt en
J. de Lange, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij
in of omstreeks de periode van 29 april 2021 tot en met 24 november 2022,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door
het aannemen van een valse hoedanigheid,
de hierna genoemde personen en andere personen
heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en/of cryptovaluta van in totaal
838.194,09 euro, te weten onder meer:
- [slachtoffer 1] (€114.959,68) en/of
- [slachtoffer 2] (€75.923,91) en/of
- [slachtoffer 3] (€80.000,00)
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan bovengenoemde personen en aan andere personen, onder meer in persoon
en/of middels chatgesprekken en/of middels conference- en video-calls en/of met
gebruik van MetaTrader accounts en/of middels tussenpersonen,
medegedeeld en/of voorgewend en/of laten meedelen en/of laten voorwenden dat
- hij, verdachte een bonafide facilitator van de handel in (crypto) valuta was; en/of
- hij, verdachte, een trading algoritme bot had ontwikkeld waarmee een rendement
van circa 20% per maand werd behaald; en/of
- anderen middels deze trading-bot konden beleggen door geldbedragen en/of
cryptovaluta bij hem in te leggen; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gestort op een (trading) acccount bij
CryptoRocket ; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gebruikt om te traden op de koersverandering
EUR/USD en USD/EUR middels de trading-bot; en/of
- er ook daadwerkelijk rendement werd behaald met de inleg van inleggers; en/of
- gedeelde screenshots het daadwerkelijk resultaat en rendement weergaven; en/of
- via accounts op het platform MetaTrader het daadwerkelijke resultaat en
rendement van de trading-bot bij CryptoRocket kon worden ingezien; en/of
- er soms een nieuw account bij MetaTrader nodig was omdat een verlieslatende
positie dan was geswapped; en/of
- een inlegger zijn inleg desgewenst binnen maximaal 72 uur kon terugkrijgen;
2
hij
in of omstreeks de periode van 29 april 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van) 838.194,09 euro, althans één of meerdere geldbedragen en/of
enige hoeveelheid tether (USDT) en/of USDC, althans een of meer virtuele valuta,
althans een of meer voorwerpen,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3
hij
al dan niet handelend onder de naam Monityx en/of Against The Machine (ATM)
en/of de Spaarbot
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door
het aannemen van een valse hoedanigheid,
de hierna genoemde personen en andere personen
heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen en/of cryptovaluta van in totaal
698.037,16 euro, te weten onder meer:
- [slachtoffer 18] (€230.000) en/of
- [slachtoffer 19] (€5.000) en/of
- [slachtoffer 20] (€5.600) en/of
- [slachtoffer 21] (€5.000) en/of
- [slachtoffer 22] (€8.000) en/of
- [slachtoffer 24] (€80.000) en/of
- [slachtoffer 25] (€11.050)
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), met voornoemd oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk bedrieglijk en in strijd met de waarheid
aan bovengenoemde personen en aan andere personen, onder meer in persoon
en/of middels chatgesprekken en/of middels conference- en video-calls en/of
middels de website monityx .com en/of middels tussenpersonen,
medegedeeld en/of voorgewend en/of laten meedelen en/of laten voorwenden dat
- hij, verdachte een bonafide facilitator van de handel in (crypto) valuta was
- hij, verdachte, een trading algoritme bot had ontwikkeld waarmee een positief
rendement werd behaald; en/of
- anderen middels deze trading-bot konden beleggen door geldbedragen en/of
cryptovaluta bij hem, verdachte, en/of zijn onderneming en/of zijn website in te
leggen; en/of
- de inleg van inleggers zou worden gebruikt om te traden op de koersverandering
EUR/USD en USD/EUR middels de trading-bot; en/of
- er ook daadwerkelijk rendement werd behaald met de inleg van inleggers; en/of
- via de website monityx .com het daadwerkelijke resultaat en rendement van de
trading-bot kon worden ingezien; en/of
- gedeelde screenshots het daadwerkelijk resultaat en rendement weergaven; en/of
- een inlegger zijn inleg desgewenst kon terugkrijgen; en/of
- hij, verdachte, een hoge commissie betaalde om te kunnen handelen op de beurs,
dat een eigen (brokers) licentie veel geld zou besparen en dat een investering
gebruikt zou worden om deze aan te schaffen;
4
hij
in of omstreeks de periode van 29 oktober 2021 tot en met 11 september 2023,
te Rotterdam en/of Dordrecht en/of Papendrecht, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(van) 698.037,16 euro, althans één of meerdere geldbedragen en/of
enige hoeveelheid tether (USDT) en/of USDC, althans een of meer virtuele valuta,
althans een of meer voorwerpen,
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
5
hij
op of omstreeks 11 september 2023,
te Papendrecht, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een of meer voorwerp(en) te weten
- een personenauto van het merk BMW, met de nummerplaat [kentekennummer 1] en/of
- een personenauto van het merk Mercedes, met de nummerplaat [kentekennummer 2]
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Proces-verbaal met nummer 165 en documentcode [documentcode 1] .
2.Proces-verbaal met nummer 223 en documentcode [documentcode 2] .
3.Proces-verbaal met nummer 223 en documentcode [documentcode 2] .
4.Niet-ontvankelijk.
5.Proces-verbaal met nummer 189 en documentcode [documentcode 3] , proces-verbaal met nummer 24 en documentcode [documentcode 4] , proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 281 en documentcode [documentcode 5] .
6.Proces-verbaal met nummer 205 en documentcode [documentcode 6] .
7.Proces-verbaal met nummer 267, documentcode [documentcode 7] .
8.Proces-verbaal met nummer 206, documentcode [documentcode 8] .
9.Nihil = Thans begroot op nihil.
10.NO = Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in (het resterende deel van) de vordering; bepaalt dat (dit deel van) de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.