Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 december 2024, met bijlagen;
- het mondelinge antwoord;
- de akte van Woonstad, met bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Woonstad, vorderde betaling van een huurachterstand van € 9.448,30, die was opgebouwd tot en met februari 2025. De gedaagde erkende de huurachterstand en had de huurovereenkomst met ingang van 28 februari 2025 opgezegd, waarna de bedrijfsruimte was opgeleverd. De kantonrechter heeft de huurachterstand toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde aansprakelijk gesteld voor schadevergoeding wegens huurderving tot de expiratiedatum van het huurcontract op 15 juli 2028. De omvang van deze schade wordt in een schadestaatprocedure verder bepaald. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.492,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.