Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[bedrijf B] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- het antwoord in reconventie, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert [bedrijf A] betaling van een onbetaalde factuur van € 363,- van [persoon B]. De factuur betreft boekhoudkundige werkzaamheden die [bedrijf A] voor [persoon B] heeft verricht. [persoon B] erkent de overeenkomst, maar stelt dat [bedrijf A] de opdracht niet volledig heeft uitgevoerd, waardoor zij de betaling heeft opgeschort. De kantonrechter heeft op 25 februari 2025 een zitting gehouden, maar [bedrijf A] was niet vertegenwoordigd. De heer [persoon C], vennoot van [bedrijf A], heeft zich afgemeld vanwege medische redenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen niet schriftelijk is vastgelegd en dat er onduidelijkheid bestaat over de gemaakte afspraken. [persoon B] heeft gesteld dat [bedrijf A] niet tijdig de benodigde stukken heeft aangeleverd voor haar hypotheekaanvraag, wat heeft geleid tot het inschakelen van een andere boekhouder. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [bedrijf A] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat [persoon B] het factuurbedrag nog moet betalen. De vordering van [bedrijf A] is afgewezen, evenals de bijkomende kosten.
Daarnaast heeft [persoon B] een tegeneis ingesteld, maar ook deze is afgewezen omdat zij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de gestelde schade. De proceskosten zijn toegewezen aan [persoon B] in de conventie en aan [bedrijf A] in de reconventie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.